Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38876/TA, 11 juni 2024, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/38876/TA

              

Betreft  [klager]

Datum  11 juni 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van het hoofd van FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling).

 

1. De procedure

[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een separatiemaatregel, ingaande op 1 november 2023.

De beklagcommissie bij de instelling heeft op 30 januari 2024 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €75,- (PN 2023/243). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Het hoofd van de instelling heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. L. Schouten, en […], jurist, en […], zorgmanager, beiden werkzaam bij de instelling, gehoord op de digitale zitting van 2 mei 2024.

Een van de leden van de beroepscommissie, drs. U.A. Breedijk, kon ter zitting niet aanwezig zijn, maar beslist wel mee op het beroep aan de hand van het dossier en wat ter zitting is besproken. De voorzitter heeft dit op de zitting meegedeeld.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van het hoofd van de instelling

Het beklag is ten onrechte gegrond verklaard. De oplegging en het voortduren van de separatiemaatregel per 1 november 2023 was niet disproportioneel, maar noodzakelijk in het kader van de orde en de veiligheid in de instelling. Op 31 oktober 2023 was in eerste instantie een afzonderingsmaatregel opgelegd. Klager deed intimiderende uitspraken en kwam met zijn woorden, houding en mimiek (luid spreken, met strakke blik kijken en geen gehoor geven als hij op zijn toon wordt aangesproken) dreigend over op personeelsleden. Aan klager is uitgelegd dat het bij contactmomenten van belang is dat hij op bed blijft zitten en de instructies van de staf opvolgt. In het kader van de veiligheid is het van belang dat medewerkers zicht hebben op waar de verpleegde zich tijdens het contactmoment bevindt, zodat kan worden besloten of het contactmoment en de verzorging met open deur kunnen. Tijdens de drie contactmomenten die die dag volgden was klager moeizaam in het contact. Klager volgde de instructies pas op na meerdere keren vragen, reageerde fel, dreigde met uitspraken als “Ik weet wel wat ik moet doen om overgeplaatst te worden”, ging discussies aan en was diskwalificerend naar medewerkers. Op 1 november 2023 ’s ochtends werd contact gezocht via de intercom. Klager reageerde nergens op, ook niet op de vraag of hij eten of drinken wilde hebben. Toen het personeel het luikje opendeed, was het zicht in de kamer geblokkeerd omdat klager de deur van de natte ruimte had opengezet. Klager reageerde vervolgens niet en het contactmoment werd daarop beëindigd. Bij het volgende contactmoment reageerde klager eerst niet via de intercom. Later zei hij dat hij alleen de directeur wilde spreken en niks wilde eten of drinken voordat hij iemand van de leiding had gesproken. Klager volgde instructies als op bed gaan zitten niet op. Aan klager werd duidelijk gemaakt dat het afdelingspersoneel hem zo ook niet kon verzorgen en dat moest worden overlegd of klager nog wel in de juiste ruimte verbleef. Klager zocht daarna contact via de intercom en gaf aan dat hij met zijn advocaat wilde bellen. Na multidisciplinair overleg werd besloten dat klager niet op een veilige manier op zijn kamer kon worden verzorgd en dat het in verband met de orde en de veiligheid in de inrichting noodzakelijk was klager over te plaatsen naar een Extra Beveiligde Kamer (EBK) en een separatiemaatregel op te leggen. Tijdens het verblijf in de EBK wordt dagelijks op geleide van gedrag beoordeeld of het noodzakelijk is om de maatregel te handhaven en welke uitbreidingen kunnen plaatsvinden. Het behandelteam kende klager nog niet zo goed, omdat hij nog maar twee weken in de instelling verbleef. Vanwege zijn dreigende houding en zijn verleden werd het noodzakelijk geacht eventuele uitbreidingen stapsgewijs te laten plaatsvinden. Per 7 november 2023 was het mogelijk de separatie te beëindigen en klager weer over te plaatsen naar zijn kamer. Terugkijkend heeft de separatiemaatregel misschien te lang geduurd, maar vanwege klagers gedrag is in de eerste plaats gekozen voor veiligheid. Voor het overige is namens het hoofd van de instelling verwezen naar wat in de beklagprocedure is aangevoerd.

Standpunt van klager

Klagers beklag is terecht gegrond verklaard. In beroep wordt verwezen naar wat namens klager in de beklagprocedure naar voren is gebracht. Klager vindt het jammer dat het hoofd van de instelling in beroep is gegaan. Excuses waren voldoende geweest, want het ging hem niet om een tegemoetkoming. Het beroep werkt een goede samenwerking tegen. De separatiemaatregel was niet noodzakelijk. Klager was rustig, maar op papier staat het anders.

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 34, eerste lid, in verbinding met artikel 32, eerste lid, onder b, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) is het hoofd van de instelling bevoegd een verpleegde te separeren, indien dit noodzakelijk is in verband met de handhaving van de orde en veiligheid in de instelling.

Uit de stukken en wat ter zitting is besproken volgt dat aan klager op 31 oktober 2023 een afzonderingsmaatregel is opgelegd vanwege dreigend gedrag en het niet luisteren naar aanwijzingen van het personeel. Hij verbleef op dat moment pas twee weken in de instelling. De volgende dag was klager uit contact, reageerde hij niet op de intercom en had hij het zicht op zijn kamer geblokkeerd door de deur van zijn natte ruimte open te zetten. Het uit contact zijn en het niet kunnen verzorgen van een verpleegde op zijn kamer kan de orde en veiligheid in gevaar brengen. Anders dan de beklagcommissie, is de beroepscommissie van oordeel dat de door het hoofd van de instelling aangevoerde gronden voldoende zwaarwegend zijn voor het opleggen van een separatiemaatregel en dat het hoofd van de instelling in redelijkheid daartoe heeft kunnen beslissen.

Uit de stukken en wat ter zitting is besproken volgt verder dat dagelijks aan de hand van het gedrag van klager is beoordeeld of de separatiemaatregel nog noodzakelijk was en dat in de dagen na de oplegging stapsgewijs beperkingen zijn opgeheven. De separatiemaatregel is op 7 november 2023 beëindigd. De beroepscommissie is van oordeel dat de separatiemaatregel niet onredelijk lang heeft geduurd.

De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 11 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. U.A. Breedijk en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven