Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/40698/GV, 10 juni 2024, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/40698/GV

    

Betreft  [klager]

Datum  10 juni 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 8 mei 2024 klagers (tweede) verzoek om strafonderbreking afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. L. Stolk-Hogeterp, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

Klager is sinds 10 april 2024 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en vier maanden met aftrek, wegens handelen in strijd met de Opiumwet. De datum waarop klager (voorwaardelijk) in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 31 december 2025.

In artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36, in verbinding met artikel 24, eerste lid, van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor een bezoek in verband met het overlijden van een ouder van de gedetineerde. In het tweede lid van laatstgenoemd artikel is bepaald dat het bezoek kan bestaan uit het bijwonen van een uitvaart, een rouwbezoek dan wel een bezoek aan een graf of columbarium.

Klager heeft in eerste instantie verzocht om strafonderbreking, omdat hij de livestream van de begrafenis van zijn moeder en de bijbehorende ceremonies wenste bij te wonen. Dat verzoek is op 3 mei 2024 afgewezen, omdat klager geen stukken heeft overgelegd waaruit de beweerde band met zijn moeder bleek.

Klager heeft vervolgens opnieuw verzocht om strafonderbreking, omdat hij een herdenkingsdienst en de Aiti Dei wilde bijwonen. Dit verzoek is afgewezen, omdat het bijwonen van deze ceremonies, volgens verweerder, niet onder artikel 24 van de Regeling zou vallen. Tegen deze beslissing heeft klager beroep ingesteld.

De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder, in dit geval, onvoldoende heeft toegelicht waarom het bijwonen van de herdenkingsdienst en de Aiti Dei niet kan worden opgevat als een rouwbezoek zoals bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Regeling. Zij overweegt daartoe als volgt. Uit het vrijhedenadvies volgt dat het bijeenkomsten betreft die kort na de begrafenis plaatsvinden en waarbij de familie bijeenkomt om te rouwen. Klager is tot nu toe op geen enkele wijze in staat gesteld om afscheid te nemen van zijn overleden moeder. Hoewel klager in eerste instantie de beweerde band tussen hem en zijn moeder niet had aangetoond, is daarvan inmiddels wel gebleken.

Voor zover verweerder er (eerst in beroep) op wijst dat er geen reclasseringsrapport voorhanden is, waarin een inschatting van de risico’s is opgenomen, overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit de stukken volgt dat klager in de inrichting goed gedrag vertoont. Hij is correct en beleefd, en houdt zich aan de regels. Hoewel klager in 1990 en in 2003 niet is teruggekeerd na een algemeen verlof en een strafonderbreking, is inmiddels sprake van zodanig tijdsverloop, dat dit niet zonder meer ten grondslag kan worden gelegd aan de afwijzing van klagers verzoek. Daarbij komt dat klager zich in 2023 wel heeft gemeld nadat zijn voorlopige hechtenis was geschorst. In beroep stelt klager dat hij twee keer geschorst, en weer teruggekeerd, is. Dit heeft verweerder niet betwist. Verweerder heeft, naar het oordeel van de beroepscommissie, onvoldoende toegelicht dat de eventuele risico’s in de weg staan aan het verlenen van strafonderbreking.

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Nu de herdenkingsdienst en de Aiti Dei al hebben plaatsgevonden, zal de beroepscommissie hiermee volstaan en verweerder niet opdragen een nieuwe beslissing op dit verzoek te nemen. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

In beroep heeft klager echter verzocht om de Siksi Wiki, een rouwbijeenkomst, bij te wonen. Deze bijeenkomst zal, zo begrijpt de beroepscommissie, nog plaatsvinden. Verweerder heeft nagelaten om op dit verzoek te reageren dan wel te beslissen. De beroepscommissie draagt verweerder op om terstond (alsnog) een beslissing te nemen op dit verzoek.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. De beroepscommissie draagt verweerder op terstond een beslissing te nemen op het door klager, in beroep, gedane verzoek. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 10 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven