Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1897/GM, 7 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1897/GM

betreft: [klager] datum: 7 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.N. Wildschut, advocaat te Amsterdam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Merwehaven te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 23 juli 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 september 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is [...], hoofd medische dienst detentieboten Zuid-Holland gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsvrouw heeft verzocht om aanhouding wegens andere werkverplichtingen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur betreft het verstrekken van verkeerde medicatie op 13 februari 2008 en het niet meegeven van de nodige medicatie op transport.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager heeft zijn raadsvrouw de klacht als volgt toegelicht. Klager kan zich er niet in vinden dat in het verslag van bemiddeling staat dat helaas niemand foutloos kan werken. Het feit dat er geen informatie is te vinden over het feit dat er
geen
medicatie is meegegeven bij zijn transport naar de Vreemdelingendienst is juist een bevestiging van klagers klacht.

Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
Op 13 februari 2008 heeft klager verkeerde medicatie uitgereikt gekregen. De oorzaak was dat de medicatie uit de mapjes was gevallen en de verpleegkundige deze niet in de juiste volgorde heeft teruggestopt. Hij zag het zelf, zodat het tijdig hersteld
kon worden. Hiervoor zijn excuses aangeboden door de verpleegkundige, het hoofd medische dienst en de huisarts. Klager was erg boos en wilde geen excuses aanvaarden.
Medicatie voor gedetineerden die op transport gaan wordt de dag voor transport afgegeven op de BAD-afdeling. De medewerkers hier geven het vervolgens mee. De medische dienst heeft er dan geen zicht meer op.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende voorgelicht en wijst het verzoek om aanhouding van de zaak af.

Ten aanzien van de verstrekking van de verkeerde medicatie wordt overwogen dat door de medische dienst erkend is dat er een fout is gemaakt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. Nu de fout tijdig hersteld kon worden en van opzet of grove
nalatigheid geen sprake is geweest, terwijl aan klager door de diverse geledingen excuses zijn aangeboden, zijn er geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming. Overigens betreurt de beroepscommissie dat klager de excuses niet heeft willen
aanvaarden.

Ten aanzien van het niet meegeven van medicatie op transport wordt opgemerkt dat ingevolge het bepaalde in artikel 29, eerste lid, Pm de gedetineerde zijn klacht over medisch handelen ter bemiddeling dient voor te leggen aan de medisch adviseur van het
ministerie van Justitie, uiterlijk op de veertiende dag na die waarop dit medisch handelen heeft plaatsgevonden. Namens klager is zijn bemiddelingsverzoek gedateerd 13 februari 2008. Dit verzoek betreft het niet meegeven van medicatie op 13 januari
2008. De beroepscommissie stelt vast dat klager ten aanzien van dit onderdeel van de klacht de voormelde indieningtermijn heeft overschreden. Dit brengt mee dat hij niet-ontvankelijk zal worden verklaard ten aanzien van dit onderdeel.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ten aanzien van de verstrekking van de verkeerde medicatie gegrond.

Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

De beroepscommissie verklaart. klager niet-ontvankelijk in zijn klacht over het niet meegeven van medicatie op transport.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, J.G.J. de Boer en R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 november 2008

secretaris voorzitter

Naar boven