Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33096/GA, 28 mei 2024, beroep
Uitspraakdatum:28-05-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/33096/GA

         

Betreft  [klager]

Datum  28 mei 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de insluiting tijdens de voor de arbeid bestemde uren op vrijdag 24 februari 2023.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn heeft op 6 april 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (AR 2023/208). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. P.M. Iwema, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Alphen in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagcommissie heeft ten onrechte klagers raadsman niet toegestaan om telefonisch aan de beklagzitting te deelnemen. Het verzoek is tijdig voorafgaand aan de beklagzitting gedaan met de mededeling dat klagers raadsman plotseling was verhinderd. Die verhindering was niet gelegen in logistieke problemen.

Er is sprake van een beslissing genomen door of namens de directeur, omdat alleen klager tijdens de arbeidsuren werd ingesloten en andere gedetineerden niet, terwijl zij ook geen toegang tot de arbeid hadden. Na een viertal weken werden ook zij ingesloten en gaven de inrichtingsmedewerkers klager te kennen dat de gang van zaken fout was. Klager doet in dat kader een beroep op het gelijkheids- en rechtszekerheidsbeginsel. Overigens geldt dat de insluiting op cel om de reden dat klager in het basisprogramma zat, in strijd is met de Penitentiaire beginselenwet (Pbw).

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft in beroep aangegeven te persisteren bij zijn standpunt zoals ingenomen in het eerder ingediende verweerschrift en ter beklagzitting.

 

3. De beoordeling

Klager heeft in beroep aangevoerd dat de beklagcommissie een procedurefout heeft gemaakt door klagers raadsman niet telefonisch te laten deelnemen aan de beklagzitting. De beroepscommissie gaat hieraan voorbij. Eventuele procedurefouten van de beklagcommissie zijn namelijk voor de behandeling van het beroep niet relevant, omdat het beklag in beroep opnieuw wordt beoordeeld.

Uit de stukken leidt de beroepscommissie af dat klager op vrijdag 24 februari 2023 tijdens de voor hem geldende arbeidsuren is ingesloten op zijn eigen cel. De directeur heeft onweersproken gesteld dat klager (toen) niet wilde werken.

In paragraaf 3.2 van de huisregels van de PI Alphen van 1 februari 2022 is het volgende opgenomen: “Neemt u geen deel aan de arbeid dan wordt u ingesloten op uw cel.” De beroepscommissie stelt daarom vast dat klager zich heeft beklaagd over (de toepassing van) een algemene regel uit de huisregels van de PI Alphen. Daartegen staat geen beklag open, tenzij sprake is van strijd met hogere wet- of regelgeving.

Bij de beoordeling of sprake is van strijd met hogere wet- of regelgeving, heeft de beroepscommissie acht geslagen op het volgende. Met de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen op 1 juli 2021 is de arbeidsverplichting komen te vervallen. Artikel 47, eerste lid, van de Pbw, luidt dat een gedetineerde in de gelegenheid kan worden gesteld deel te nemen aan de in de inrichting beschikbare arbeid. Artikel 5, eerste lid, van de Pbw in samenhang bezien met artikel 2, eerste lid, van de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) bepaalt dat de directeur, met inachtneming van het in de Regeling vastgestelde model, huisregels voor de inrichting of afdeling vaststelt. Dit model is een uitwerking van de wet en bevat onderdelen die voor alle huisregels verplicht zijn. In dit model is het volgende opgenomen: “U bent niet verplicht om de aangeboden arbeid te verrichten, maar indien u niet naar de arbeid wenst te gaan, wordt u gedurende het arbeidsblok ingesloten.”

Hoewel de huisregels van de PI Alphen op 24 februari 2023 (nog) niet waren aangepast naar het in de Regeling vastgestelde model, constateert de beroepscommissie dat het model geen andere gevolgen met zich meebrengt voor gedetineerden die niet willen deelnemen aan de arbeid. Zij worden ingesloten op hun cel tijdens de voor de arbeid bestemde uren. Klager wilde niet deelnemen aan de arbeid, zodat het insluiten van hem niet in strijd was met hogere wet- of regelgeving.

Voor zover klager meent dat er toch sprake is van een jegens hem genomen beslissing door of namens de directeur, omdat alleen hij werd ingesloten tijdens de voor de arbeid bestemde uren en daarmee in strijd is gehandeld met het gelijkheidsbeginsel, overweegt de beroepscommissie dat de directeur te kennen heeft gegeven dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen gedetineerden die in het basis- of plusprogramma verblijven. Bepalend is of een gedetineerde heeft afgetekend voor deelname aan de arbeid. Bovendien, ook al zouden er door de directeur uitzonderingen op deze algemene regel zijn gemaakt, maakt dat nog niet (zonder meer) dat klager vervolgens wél kon klagen over deze algemene regel (vergelijk RSJ 21 november 2023, 22/27872/GA). Van strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel (en in het verlengde daarvan een jegens klager genomen beslissing door of namens de directeur) is aldus niet gebleken. Voor zover klager meent dat er ook in strijd is gehandeld met het rechtszekerheidsbeginsel, overweegt de beroepscommissie dat ook daarvan niet is gebleken, nu toepassing is gegeven aan een algemene regel die is vastgelegd in de huisregels van de PI Alphen, die voor iedere in de PI Alphen verblijvende gedetineerde raadpleegbaar zijn.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie klager terecht niet-ontvankelijk in zijn beklag heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

Deze uitspraak is op 28 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. S. Woudman-Bijl, leden, bijgestaan door mr. R.A.J. van de Kamp, secretaris.

 

secretaris         voorzitte

Naar boven