Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34576/GA, 28 mei 2024, beroep
Uitspraakdatum:28-05-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          23/34576/GA

               

Betreft  [klager]

Datum  28 mei 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het structureel niet dan wel onvoldoende aanbieden van onderwijsfaciliteiten.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 26 juni 2023 het beklag ongegrond verklaard (VU 2023/630). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. A.S. Sewgobind, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

Op 19 februari 2024 heeft de beroepscommissie de directeur verzocht om nadere inlichtingen te verstrekken. De directeur heeft op 11 maart 2024 nadere inlichtingen verstrekt. Deze zijn klager en zijn raadsman toegezonden.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager mocht in het Detentiecentrum (DC) Schiphol zijn opleiding aan de Nationale Handelsacademie (NHA) vervolgen. Hij was met deze opleiding al begonnen buiten detentie. Het is daarom onbegrijpelijk dat hij zijn opleiding in de PI Vught niet mag voortzetten. Volgens de directeur moest klagers toestand worden getoetst en diende bekeken te worden of het volgen van een dergelijke opleiding wel bijdraagt aan klager zijn re-integratiedoelen. Nu hiervoor in het DC Schiphol toestemming was verleend zou dit als een gepasseerd station moeten worden beschouwd.

Standpunt van de directeur

De directeur verwijst naar het verweerschrift in beklag en voert aanvullend het volgende aan. Uit eerdere detenties volgt dat klager begint aan meerdere opleidingen en cursussen, maar deze vervolgens niet afmaakt. Gezien dit verleden en het feit dat klager nieuw was in de PI Vught, is besloten om over een periode van drie maanden klagers gemoedstoestand te monitoren door het behandelteam.

Wanneer een gedetineerde een opleiding wil volgen binnen het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) komt dit tijdens een behandelplanbespreking aan de orde. De opleiding moet een re-integratiedoel dienen. Het behandelteam maakt een inschatting van de persoon om te voorkomen dat een gedetineerde te veel hooi op zijn vork neemt. Dat een opleiding binnen het DC Schiphol wel mogelijk was, wil niet automatisch zeggen dat dit ook binnen het PPC van de PI Vught mogelijk is. Dit zijn twee zeer verschillende omgevingen. Bij het volgen van onderwijs van buitenaf (zoals de NHA) komt meer kijken dan onderwijs dat binnen de PI Vught zelf wordt gegeven.

Daarnaast worden er momenteel opnieuw afspraken gemaakt met klager en ook wordt opnieuw gekeken naar wat de mogelijkheden zijn voor het volgen van onderwijs voor klager.

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 48, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft de gedetineerde recht op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten, voor zover deze zich verdragen met de aard en de duur van de detentie en de persoon van de gedetineerde. Deze bepaling impliceert dat de directeur gehouden is tot het maken van een individuele belangenafweging. Volgens het derde lid draagt de directeur zorg dat daarvoor in aanmerking komende functionarissen in voornoemde activiteiten kunnen voorzien. Uit artikel 48, eerste en derde lid, van de Pbw vloeit een inspanningsverplichting van de directeur voort om gedetineerden in de gelegenheid te stellen onderwijs te volgen. Het impliceert eveneens dat de directeur er niet zonder meer toe gehouden is om de door de gedetineerde gewenste opleiding te faciliteren.

In de Memorie van Toelichting bij artikel 48 van de Pbw staat dat het eerste lid is geclausuleerd (mede) met het oog op het aanvangsniveau van de gedetineerden (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3).

Klager volgt de opleiding VCA en wil graag ook in de inrichting een NHA-opleiding voortzetten. Het is voor klager onbegrijpelijk dat dit niet mag, omdat hij deze opleiding wel mocht volgen in het DC Schiphol waar hij voorheen verbleef.

Uit de nadere inlichtingen van de directeur komt naar voren dat bij binnenkomst in de PI Vught is besloten dat klager vanaf april 2023 voor een periode van drie maanden geen onderwijs mocht volgen. Uit eerdere detenties volgt namelijk dat klager begint aan meerdere opleidingen en cursussen, maar deze vervolgens niet afmaakt. Gelet op dit verleden en het feit dat klager nieuw was in de PI Vught, is besloten om eerst klagers gemoedstoestand te monitoren. Op deze manier wordt voorkomen dat klager te veel hooi op zijn vork neemt. Daar komt bij dat als het volgen van een opleiding binnen het DC Schiphol wel mogelijk was, dit niet automatisch betekent dat dat binnen het PPC van de PI Vught mogelijk is. Dit zijn twee zeer verschillende omgevingen. Bovendien komt bij het volgen van onderwijs van buitenaf (zoals bij de NHA) meer kijken dan onderwijs dat binnen de PI Vught zelf wordt gegeven.

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur met het voorgaande onvoldoende blijk heeft gegeven van een individuele op de persoon van klager en de door hem gewenste opleiding toegesneden belangenafweging. Daarbij neemt de beroepscommissie in aanmerking dat klager al was gestart met een NHA-opleiding en de directeur onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij deze opleiding niet zou kunnen vervolgen.

Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, is de beroepscommissie van oordeel dat een termijn van drie maanden om een inschatting te maken van klager zonder nadere onderbouwing, in het licht van het voorgaande, onredelijk is. Dit maakt dat het beroep gegrond wordt verklaard. Nu klager nog steeds in de PI Vught is gedetineerd zal de beroepscommissie de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen, waarbij betrokken dient te worden een onderbouwde beoordeling van de vraag of klager in staat moet worden geacht de gestarte NHA-opleiding af te maken.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

 

Deze uitspraak is op 28 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. S. Woudman-Bijl, leden, bijgestaan door mr. L.M. Uljee, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven