Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32712/GA, 21 mei 2024, beroep
Uitspraakdatum:21-05-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/32712/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    21 mei 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het tweemaal niet verkrijgen van zijn boodschappen, namelijk speciaal dieetbrood.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 8 maart 2023 het beklag ongegrond verklaard (G-2023-78). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Allereerst is er sprake van een onrechtvaardig en oneerlijk proces omdat klager zijn verhaal niet mocht doen tijdens een zitting in de inrichting. Uit artikel 44 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) valt op te maken dat de directie verantwoordelijk is voor de zorg en het verstrekken van de maaltijden. De route is zo ingericht dat de transporteur alle goederen aflevert aan een medewerker van de inrichting en het personeel van klagers afdeling de speciaalbroden daar apart houdt. Bij het uitdelen van de maaltijden loopt er, ter controle, ook altijd een PIW-er mee. Klager kan het argument, dat een medegedetineerde het brood van klager gepakt zou kunnen hebben, daarom niet volgen.

Standpunt van de directeur
De directeur heeft in beroep niet gereageerd.  

 

3. De beoordeling
Ontvankelijkheid in beklag
Het staat vast dat de directeur niet uitdrukkelijk heeft beslist dat klagers boodschappen niet worden geleverd. Er is in die zin geen sprake van een beslissing van de directeur waartegen beklag kan worden ingesteld op grond van artikel 60 van de Pbw (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA).

Het is ook niet zo dat de directeur – volgens klager – structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31460/GA). Het gaat om een losstaand probleem waarvoor klager een oplossing wil. Het is niet de bedoeling dat in zo’n geval meteen beklag wordt ingesteld. Het is immers “zinniger dat met het toezicht belaste medewerkers in staat worden gesteld op dergelijke klachten te reageren” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 77). Als de gedetineerde het vervolgens niet eens is met de beslissing op zijn – interne – klacht, dan kan hij daartegen beklag instellen.

Het verzoek om een oplossing kan worden gedaan bij de directeur zelf of – wat in de praktijk meer voor de hand ligt – bij bijvoorbeeld het afdelingshoofd. In elk geval moet de gedetineerde een concreet verzoek doen en niet bijvoorbeeld alleen benoemen ‘dat er iets is misgegaan’. 

De beroepscommissie gaat ervan uit dat het voor gedetineerden duidelijk is bij wie dergelijke verzoeken kunnen worden gedaan en dat diegene ook benaderbaar is. Het is daarnaast óók denkbaar dat eerst een interne klachtprocedure wordt gevolgd, als manier om een oplossing te vinden. 

Het is niet gebleken dat klager heeft verzocht om een oplossing van het gestelde probleem. Het beklag kan dan ook niet zijn gericht tegen een beslissing op dit verzoek. Daarom zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.


Deze uitspraak is op 21 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. A. van Holten, voorzitter, mr. E. Dinjens en mr. S. Woudman-Bijl, leden, bijgestaan door mr. L. Veerkamp, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven