Nummer 24/40729/SGA (herzieningsverzoek)
Betreft verweerder (hierna: verweerder)
Datum 17 mei 2024
Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van de directeur van de locatie Roermond(hierna: verzoeker)
1. De procedure
Verweerder heeft op 13 mei 2024 om schorsing gevraagd van de beslissing van verzoeker inhoudende een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege een positieve uitslag bij een urinecontrole, ingaande op 13 mei 2024 om 09.00 uur en eindigend op 20 mei 2024 om 09.00 uur. De voorzitter heeft dit schorsingsverzoek toegewezen (RSJ 15 mei 2024, 24/40649/SGA). Verzoeker heeft op 16 mei 2024 verzocht om herziening van die uitspraak.
2. De ontvankelijkheid
Volgens verzoeker heeft de voorzitter uitspraak gedaan op basis van onjuiste informatie.
Verzoeker voert aan dat de informatie in het schriftelijk verslag van 12 mei 2024 onjuist is. Verweerder is 23 uur na het aanzeggen van het schriftelijk verslag gehoord door de directeur. Hierdoor heeft verweerder voldoende tijd gehad om een bevestigingsonderzoek aan te vragen of ervoor te zorgen dat er voldoende saldo op zijn rekening stond. Hem is niet de 24 uur onthouden, zo stelt verzoeker. Tijdens het horen heeft verweerder niet verzocht om een bevestigingsonderzoek.
De voorzitter overweegt als volgt.
Slechts onder zeer bijzondere omstandigheden is herstel van de uitspraak van de voorzitter mogelijk. Daarbij moet vooral worden gedacht aan een geval waarin de RSJ een vervelende administratieve fout, een kennelijke misslag, in de procedure maakt. Een andere bijzondere omstandigheid kan zijn dat de voorzitter geen kennis heeft kunnen nemen van informatie die, als ze daar wel kennis van had genomen, tot een ander oordeel zou hebben geleid. Van die bijzondere omstandigheden is de voorzitter niet gebleken. De voorzitter is in de uitspraak RSJ 15 mei 2024, 24/40649/SGA uitgegaan van de reactie van de directeur en de feiten en omstandigheden die uit de stukken naar voren kwamen. Hetgeen de directeur nu in het kader van het herzieningsverzoek naar voren brengt zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden die, tot een ander oordeel zouden moeten leiden, onder meer omdat de directeur dit ook in de reactie op het schorsingsverzoek naar voren had kunnen brengen. De voorzitter zal het verzoek tot herziening van de beslissing daarom afwijzen.
3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is op 17 mei 2024 gedaan door mr. M.L. Plas, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.
secretaris voorzitter