Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2433/GV, 3 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2433/GV

betreft: [klager] datum: 3 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A.W. Nillesen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 september 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Kennelijk is de afwijzing van het verzoek nog immer gelegen in de eenmalige onttrekking van klager aan zijn detentie(verlof). Deze omstandigheid alleen kan de afwijzing niet dragen. Er zijn geen nadere feiten en omstandigheden aannemelijk geworden om
te
kunnen beoordelen dat klager zich wederom aan zijn detentie zal onttrekken. Ook is niet nader gemotiveerd wanneer er wel voldoende vertrouwen is om klager met verlof te laten gaan en op grond van welke criteria dat vertrouwen wordt gestoeld. Na de
onttrekking hebben zich geen nadere incidenten voorgedaan. Er is geen hernieuwd advies gevraagd aan de advocaat-generaal en de politie. Klager heeft recht op een geleidelijke terugkeer in de samenleving.
Klager is zich ervan bewust dat hij zich aan zijn detentie heeft onttrokken en heeft daar spijt van . Hij heeft zich dan ook op 28 februari 2008 gemeld. Klagers tweede verlofaanvraag is om dezelfde reden afgewezen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft zich tijdens de huidige detentie onttrokken aan zijn detentie. Op grond daarvan is er thans onvoldoende vertrouwen om hem met verlof te laten gaan nu hij nog ruim tien maanden in detentie moet verblijven. Het onderhavige geval betreft
klagers eerste verzoek tot algemeen verlof en een eerste afwijzing daarop. De reden van klagers onttrekking destijds is niet duidelijk geworden. Het is niet uitgesloten dat klager zich wederom zal onttrekken aan zijn detentie. Het verlof is
voornamelijk
afgewezen vanwege klagers onvoorspelbaarheid. De onttrekking van klager wordt gebagatelliseerd. Het recht op een geleidelijke terugkeer in de maatschappij blijft onverkort gehandhaafd, maar het aantal verloven is door de onttrekking aan de detentie
enigermate ingeperkt.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van unit B van de gevangenis van de PI Tilburg heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Breda heeft aangegeven geen bezwaar te hebben.
De politie heeft eveneens geen bezwaar.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee en een half jaar met aftrek, wegens – kortweg – handelingen strafbaar gesteld bij de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 juli 2009.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie overweegt dat bij de beslissing op een verzoek om verlof een afweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de gedetineerde bij een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds
het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf.
Zij stelt vast dat uit de bijgevoegde rapportage van 5 september 2008 blijkt dat klager zich van 25 februari 2008 tot en met 28 februari 2008 aan zijn detentie heeft onttrokken. Mede gezien de v.i.-datum is de beroepscommissie vooralsnog van oordeel
dat
het belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf nu nog zwaarder weegt. Gezien het vorenstaande oordeelt de beroepscommissie dat, ondanks het positieve advies, een afwijzing van klagers verlofaanvraag is gerechtvaardigd. De
beslissing van de Staatssecretaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, dan ook niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 3 november 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven