Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36114/GA, 23 mei 2024, beroep
Uitspraakdatum:23-05-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/36114/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    23 mei 2024


Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen:
a.    de weigering om een beroep in te dienen tegen de beslissing van de raadkamer gevangenhouding;
b.    de afwijzing op 10 mei 2023 van zijn verzoek om een mobiele telefoon en/of een laptop ter voorbereiding van zijn strafzaak;
c.    de weigering op 10 mei 2023 om het indienen van onderzoekswensen bij de rechtbank te faciliteren;
d.    de weigering op 18 mei 2023 om hem contact op te laten nemen met de rechtbank en het Openbaar Ministerie (OM).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 7 september 2023 beklag a. gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €50,- en beklag b, beklag c. en beklag d. ongegrond verklaard (LW-2023-208).

De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak, voor wat betreft beklag a. tegen de hoogte van de tegemoetkoming. 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Leeuwarden (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Beklag a.
De directeur heeft erkend dat de inrichting niet voorziet in een systeem als bedoeld in artikel 451a van het Wetboek van Strafvordering (WvSv). De beklagcommissie noemde dit een ernstige schending van klagers recht om vanuit de inrichting een rechtsmiddel te kunnen aanwenden met tussenkomst van de directeur. Klager heeft hierdoor daadwerkelijk een rechtsmiddel in zijn strafzaak misgelopen. Dit is een onherstelbaar verzuim.

Klager begrijpt niet waarom een magere schadevergoeding van €50,- is toegekend. Behalve een compensatie voor het ernstige leed, moet aan de directeur ook een signaal worden afgegeven dat dit een kwalijke zaak is.

Beklag b.
Klager begrijpt niet waarom de directeur geen laptop beschikbaar heeft gesteld ter voorbereiding van zijn strafzaak. Klager heeft een omvangrijk dossier van tienduizenden pagina’s. Uit klagers penitentiair dossier blijkt dat hij tijdens zijn vorige detentie op de Afdeling Intensief Toezicht (AIT) van de PI Leeuwarden keurig omging met zijn laptop. Er is nooit de vrees geweest dat hij niet naar behoren omging met de laptop of deze misbruikte. In de afweging tussen klagers belang om zich deugdelijk voor te bereiden op zijn strafzaak en het belang van de orde, rust en veiligheid in de inrichting, had klager de laptop toegewezen moeten krijgen.

Klager heeft een mobiele telefoon nodig om contact te onderhouden met de rechtbank en het OM. De PI stelt hem daartoe niet tot nauwelijks in de gelegenheid. De PI Leeuwarden heeft geen cellen waar gedetineerden een telefoon tot hun beschikking hebben, zoals in andere inrichtingen wel het geval is. 

Klager kan de mobiele telefoon gebruiken om voorbereidend onderzoek te kunnen doen om zich inhoudelijk te verweren in zijn strafzaak. In de PI heeft hij niet de mogelijkheid om de beweringen en stellingen van het OM te onderzoeken. Een mobiele telefoon is van essentieel belang voor de voorbereiding van zijn strafzaak. Klagers belang dient de prevaleren.

De detentie vormt een zodanige belemmering dat niet gesproken kan worden van een eerlijk proces. Daarom moet klager kunnen beschikken over een mobiele telefoon en laptop. De directeur heeft hiervoor een inspanningsverplichting.

Beklag c. 
Klager staat zichzelf bij in de strafzaak waarvoor hij voorlopig gehecht is. Hij heeft geen mogelijkheden om direct bij de rechtbank onderzoekswensen en schrifturen in te dienen. Hij heeft verzocht aan de directeur om, in het verlengde van het indienen van rechtsmiddelen, ook onderzoekswensen te mogen indienen bij de rechtbank, al dan niet een schriftuur. Dit is geweigerd zonder deugdelijke motivering.

De directeur heeft een inspanningsverplichting dat klager zich op een deugdelijke wijze kan voorbereiden op zijn strafzaak. Klager verwijst naar bestendige rechtspraak van de beroepscommissie hierover. Dat dient ook te gelden voor onderzoekswensen.

Het is niet belastend voor het systeem om een brief met onderzoekswensen van klager door te sturen naar de rechtbank. Op de AIT is meer personeel aanwezig om aan klagers verzoek te kunnen voldoen.

Beklag d. 
Klager moet ten behoeve van zijn strafzaak zelf contact kunnen onderhouden met de rechtbank en het OM over zittingsdata en andere zaken. Klager heeft weinig belminuten. In meerdere inrichtingen hebben gedetineerden een telefoon op hun cel. Dat is voor klager ook te realiseren. Als de directeur dat niet kan realiseren, kan hij beslissen om klager over te plaatsen naar een AIT waar gedetineerden wel kunnen beschikken over een telefoon. Het valt binnen de inspanningsverplichting van de directeur om klager, die de vrije keus heeft om zichzelf bij te staan, in de gelegenheid te stellen telefonisch contact op te kunnen nemen met procespartijen.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
Beklag a.
Het niet instellen van beroep door de directeur getuigt van acceptatie. Doorgaans stelt een advocaat beroep in tegen een vordering gevangenhouding van de raadkamer. In de afgelopen tien jaar hebben drie gedetineerden zelf beroep ingesteld in de PI Leeuwarden. De bevolkingsadministratie is bekend met de procedure en faciliteert deze mogelijkheid. De directeur betreurt de gang van zaken met betrekking tot klagers verzoek. De directeur vindt de toegekende tegemoetkoming redelijk en billijk.

Het instellen van hoger beroep tegen de gevangenhouding had ook niet tot het gewenste resultaat geleid, nu de rechtbank tijdens een latere zitting heeft besloten de verzoeken tot vrijlating af te wijzen. 

Beklag b. en beklag d.
De directeur verwijst naar het eerdere verweer. Klagers herhaalde verzoek om faciliteiten werd ook door het OM afgewezen.

Aan klager zijn toezichtmaatregelen opgelegd in het kader van zijn status ‘hoog’ als gedetineerde met een vlucht- en/of maatschappelijk risico. Dat toezicht brengt onder meer met zich mee dat aan klager, behoudens met zijn raadsman, een belbeperking is opgelegd van tien minuten per dag. Het beschikken van een telefoon op cel, maakt deze maatregel niet anders. Als klager naar een andere inrichting wil worden overgeplaatst, kan hij daartoe een verzoek indienen.

 

3. De beoordeling
Beklag a.
De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In dit geval is de omvang van de schade niet eenvoudig vast te stellen. Voor het verkrijgen van een schadevergoeding staan voor klager andere wegen open.

De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal daarom inzake beklag a. ongegrond worden verklaard.

Beklag b.
Klager heeft verzocht om een mobiele telefoon en/of een laptop op zijn cel voor de voorbereiding van zijn strafzaak. De directeur heeft dit verzoek op 10 mei 2023 afgewezen, omdat volgens de huisregels een mobiele telefoon en laptop niet toegestaan zijn. De directeur wijst op de mogelijkheid om de rechtbank te verzoeken om een digitaal strafdossier.

Naar het oordeel van de beroepscommissie kan de motivering van de directeur de beslissing niet dragen. In artikel 4.5.1.1 van de huisregels van de PI Leeuwarden (van 25 augustus 2019) staat op de lijst met verboden voorwerpen: “zend- en (internet) communicatieapparatuur”. Maar in de huisregels is ook bepaald dat de directeur kan oordelen dat een niet toegestaan voorwerp door middel van het onklaar maken van bepaalde functies wel kan worden toegestaan. Daaruit leidt de beroepscommissie af dat er een bepaalde mate van beslissingsruimte is voor de directeur (vergelijk RSJ 25 oktober 2022, R-20/8121/GA). Daarom volgt de afwijzing van klagers verzoek niet rechtstreeks voort uit een algemene regel en is er sprake van een beklagwaardige beslissing van de directeur.

De directeur heeft niet gemotiveerd waarom een mobiele telefoon en/of een laptop door middel van het onklaar maken van bepaalde functies niet kan worden toegestaan. Daarmee is de beslissing onvoldoende gemotiveerd.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en beklag b. alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. 

De beroepscommissie zal ook de beslissing van de directeur vernietigen en de directeur opdragen om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie merkt ten overvloede op dat deze nieuwe beslissing een (gedeeltelijke) toewijzing of afwijzing van klagers verzoek kan inhouden en geeft de directeur mee om in dat geval te motiveren waarom een mobiele telefoon en/of laptop door het onklaar maken van bepaalde functies voor klager wel of niet kan worden toegestaan. 

Beklag c.
Op basis van de stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie beklag c. terecht ongegrond heeft verklaard. Klager kan de rechter-commissaris zelf via de reguliere post schriftelijk verzoeken om onderzoekshandelingen te verrichten (artikel 182 van het WvSv). Er bestaat ten aanzien van onderzoekswensen geen wettelijke verplichting voor de directeur om dit te faciliteren (zoals artikel 451a van het WvSv over het aanwenden van een rechtsmiddel). Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. 

Beklag d. 
In het klaagschrift van 18 mei 2023 klaagt klager over de afwijzing van een aantal van zijn verzoeken door de directeur bij brief van 11 mei 2023.  Klager schrijft (onder meer) over het “weigeren contact op te laten nemen met de rechtbank en het OM”. Klager stelt dat hij uiteindelijk weleens contact mocht opnemen met de rechtbank, maar op 18 mei 2023 zou zijn besloten om dat geheel onmogelijk te maken.

Volgens de directeur heeft klager alle vrijheid om contact op te nemen met de rechtbank en het OM. Het verzoek tot contact met de rechtbank en het OM wordt eerst door de inrichting geverifieerd voordat de nummers vrijgegeven kunnen worden. Sinds 24 mei 2023 zijn de telefoonnummers toegevoegd aan de white-list en kan klager telefonisch contact opnemen tijdens de aangewezen momenten in het dagprogramma. 

De beroepscommissie overweegt, gelet op het standpunt van de directeur, dat het onvoldoende aannemelijk is geworden dat de directeur op of omstreeks 11 of 18 mei 2023 een beslissing zou hebben genomen tot weigering van telefonisch contact met de rechtbank of het OM. Daarmee is er geen sprake van een beslissing in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in beklag d.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit beklag alsnog gegrond. Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake beklag d. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.


Deze uitspraak is op 23 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. W.S. Korteling en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven