Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38695/GM, 6 mei 2024, beroep
Uitspraakdatum:06-05-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          24/38695/GM

          

Betreft  [klager]

Datum  6 mei 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat de verpleegkundige niet adequaat heeft gereageerd op zijn pijnklachten, nadat iemand tijdens het sporten op zijn voet was gaan staan.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft het hoofd zorg, namens de inrichtingsarts, in het bijzijn van een juridisch medewerker van de inrichting, gehoord op de digitale zitting van 23 april 2024. Klager had eveneens digitaal aan de zitting kunnen deelnemen, maar hij is niet verschenen.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft met het hoofd van de medische dienst gesproken maar zij gaf aan verder niets te kunnen doen. Niemand wil een middenweg zoeken om er samen uit te komen.

Standpunt van de inrichtingsarts

Op zaterdag 9 december 2023 heeft de leefafdeling van klager een mail gestuurd aan de medische dienst met de vraag klager op te roepen na een ongeval tijdens het sporten waarbij iemand op zijn voet is gaan staan. Omdat er in het weekend geen medische dienst aanwezig is, heeft de verpleegkundige op maandag 11 december 2023 de afdeling gebeld om te vragen hoe het met klager ging. Het personeel van de afdeling gaf aan dat hij normaal rondliep. Door deze observatie zag de verpleegkundige geen noodzaak om klager op te roepen.

Op woensdag 13 december 2023 belde de afdeling dat klager nog veel pijn ervaarde en gezien wilde worden door de medische dienst. De huisarts heeft klager vervolgens ingestuurd voor een foto, waaruit bleek dat hij een fractuur had.

Klager heeft in een gesprek met het afdelingshoofd aangegeven dat de medische dienst niet op tijd heeft gereageerd en dat hij ter compensatie twee keer gebruik wil maken van het Zuyderhofje (een huisje waar gedetineerden een dag met hun familie kunnen verblijven). Het afdelingshoofd van de leefafdeling kan hier niet aan voldoen en heeft klager aangeraden in beklag te gaan.

De verpleegkundige heeft klager voor het niet oproepen op 11 december 2023 excuses aangeboden. In het bemiddelingsgesprek heeft het hoofd zorg opnieuw excuses aangeboden voor het niet tijdig handelen. Klager heeft deze aanvaard. Aan de verzochte compensatie kan de medische dienst geen invulling geven.

 

3. De beoordeling

Op basis van de stukken waaronder het medisch dossier en het verhandelde ter zitting stelt de beroepscommissie vast dat op zaterdag 9 december 2023 tijdens het sporten iemand op klagers voet is gaan staan. Klagers leefafdeling heeft per mail de medische dienst gevraagd klager op te roepen: “Zouden jullie onze bewoner [klager] kunnen oproepen, betrokkene heeft een ongeval gehad met voetbal. Tijdens een sliding heeft er iemand op zijn voet gestaan, zijn voet wordt aardig dik ondanks koelen, ook loopt hij naarmate de tijd verstrijkt steeds slechter”.

Omdat er in het weekend geen personeel van de medische dienst aanwezig is, heeft de verpleegkundige op maandag 11 december 2023 bij de afdeling geïnformeerd hoe het met klager ging. Omdat het personeel aangaf dat klager normaal rondliep heeft de verpleegkundige ervan afgezien klager op te roepen. Pas op woensdag 13 december 2023 is klager na aanhoudende pijnklachten gezien door de huisarts, die constateerde dat klager een dikke linkervoet had en hier moeizaam op kon staan. De huisarts heeft klager vervolgens ingestuurd voor het maken van een röntgenfoto waarbij bleek dat klager een voetfractuur had.

De informatie in de mail van 9 december 2023 had naar het oordeel van de beroepscommissie reden moeten zijn om klager op 11 december 2023 op te roepen. Klager was dan eerder doorverwezen naar de spoedeisende hulp voor het maken van een röntgenfoto en had eerder een passende behandeling kunnen krijgen, wat nu tot 13 december 2023 heeft moeten wachten. Door na te laten klager direct op te roepen en daarbij zonder de inrichtingsarts te raadplegen af te gaan op de indruk van het dienstdoende afdelingspersoneel, is de verpleegkundige – die in artikel 71b van de Penitentiaire beginselenwet met de inrichtingsarts wordt gelijkgesteld – tekortgeschoten in het verlenen van adequate medische zorg.

Gelet op het voorgaande moet het handelen van de inrichtingsarts worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €50,-. Een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. De compensatie die klager wil is in deze procedure niet mogelijk.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €50,-.

 

Deze uitspraak is op 6 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. N.C.J.A.M. Kochx, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

secretaris         voorzitter

Naar boven