Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31610/GA en 23/31673/GA, 21 mei 2024, beroep
Uitspraakdatum:21-05-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/31610/GA en 23/31673/GA 
    
            
Betreft    [klager]
Datum    21 mei 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op de beroepen van

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de directeur)

en van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij op 7 november 2022 bezoek van zijn advocaat heeft gemist.

De beklagcommissie bij de PI Vught heeft op 16 januari 2023 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €7,50 (VU 2022/1482). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd. 

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld (23/31610/GA).

Klager heeft beroep ingesteld tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming (23/31673/GA).

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. 

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
De directeur heeft aan zijn zorgplicht voldaan nu klager op het laatste moment een bezoekmoment met zijn advocaat aangeboden heeft gekregen, terwijl dat normaal volgens de huisregels uiterlijk één dag van tevoren moet worden aangevraagd. De vervelende samenloop van omstandigheden is niet aan de directeur te wijten. Klagers advocaat kwam op 
7 november 2022 de dag van de geplande bezoekafspraak immers 25 minuten te laat en is ook vijf minuten voor het einde van de bezoekafspraak weer vertrokken. Om die reden heeft de inrichting ook geen oplossing meer kunnen aanbieden voor het feit dat klager niet bij de arbeid kon worden opgeroepen. Daarbij wordt aan een advocaat geadviseerd om minstens een half uur van tevoren bij de bezoekafspraak aanwezig te zijn om zo eventuele vertragingen voor te zijn. Al met al is er bijna een uur verloren gegaan doordat de advocaat niet op tijd was.

Een gedetineerde wordt doorgaans niet naar de arbeid gestuurd als hij in dat arbeidsblok bezoek krijgt van zijn advocaat. In dit geval heeft de advocaat op 7 november 2022 om 9:30 uur gebeld voor een bezoekafspraak. Klager was op dat moment al naar de arbeid. Het is niet aannemelijk dat klager bij de arbeid heeft gewacht op telefoon voor hem, omdat hij volgens de dagrapportage van de betreffende dag pas van de afspraak wist na het bellen met zijn advocaat. 

Daarnaast wordt klager niet belet in het contact met zijn advocaat. De inrichting doet er alles aan om klager contact te laten hebben met zijn advocaat zodat hij zijn (straf)zaak kan voorbereiden, zo ook op de bewuste dag van de bezoekafspraak. Klager heeft diezelfde dag en de daaropvolgende dag nog telefonisch contact gehad met zijn advocaat. Daarbij heeft klager de volgende dag – op 8 november 2022 – alsnog bezoek gehad van zijn advocaat.

Tot slot is het vaststellen van de hoogte van de tegemoetkoming geen beslissing van de directeur. Daarbij is de tegemoetkoming niet bedoeld om klagers al dan niet geleden schade volledig te compenseren. In dit geval bestaat er geen aanleiding om schadevergoedings¬aspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. 

Standpunt van klager
Klager hield tijdens de arbeid de telefoon goed in de gaten, omdat zijn advocaat hem via een brief had ingelicht dat hij voor het getuigenverhoor zou komen. Er is niet voor klager gebeld. De werkmeester kan bevestigen dat hij geen telefoon heeft ontvangen. Uiteindelijk is klager niet in de gelegenheid gesteld om zijn advocaat te kunnen spreken of te kunnen zien de dag voorafgaand aan het getuigenverhoor. De gevolgen hiervan waren nadelig voor klagers rechtszaak. De volledige omvang van de geleden schade kan wel degelijk eenvoudig worden gecompenseerd. Het gaat om een totaalbedrag van €164,-. Dit bedrag bestaat uit het uurloon van de advocaat, de reiskosten van de advocaat, administratiekosten en het btw-tarief.

 

3. De beoordeling
Het beroep van de directeur (23/31610/GA)
Ontvankelijkheid van klager in het beklag
Klager beklaagt zich erover dat hij op 7 november 2022 bezoek van zijn advocaat heeft gemist. Uit de stukken in het dossier leidt de beroepscommissie af dat door of namens de directeur niet uitdrukkelijk is beslist om het bezoek van klager met zijn advocaat geen doorgang te laten vinden. Er is in die zin geen sprake van een beslissing van de directeur waartegen beklag kan worden ingesteld op grond van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). 

In dat geval is de vraag of de directeur – volgens klager – structureel en in belangrijke mate jegens hem is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken. Klager stelt dat hij door toedoen van het personeel zijn geplande bezoekafspraak met zijn advocaat heeft gemist. De beroepscommissie begrijpt uit het dossier dat de klacht ziet op een eenmalig incident. Het gaat daarom niet om structureel tekortschieten in de verzorgende taken. Desondanks gaat het wel om een belangrijke (vermeende) tekortkoming, namelijk de toegang van de advocaat tot een gedetineerde op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen (artikel 38, zevende lid, van de Pbw), waartegen naar het oordeel van de beroepscommissie ook bij een incident moet kunnen worden geklaagd (vergelijk RSJ 1 september 2023, 22/30331/GA). Klager is daarom terecht ontvangen in zijn beklag.

Inhoudelijk
In paragraaf 3.8.2 van de huisregels van de PI Vught staat opgenomen dat een gedetineerde onder regie van de inrichting, mits dit minimaal één dag van tevoren tijdens kantooruren is aangemeld, op iedere werkdag tijdens kantooruren bezoek van zijn of haar advocaat kan ontvangen.

Op grond van het dossier stelt de beroepscommissie het volgende vast. De directeur heeft een uitzondering gemaakt op de geldende huisregel door alsnog een bezoekafspraak van klager met zijn advocaat in te plannen voor diezelfde dag, te weten op 7 november 2022. De advocaat van klager is vervolgens 25 minuten te laat op de bezoekafspraak verschenen. Het personeel heeft meerdere keren geprobeerd om de werkzaal van klager telefonisch te bereiken, maar er werd niet opgenomen. Er was bovendien een incident op de naastgelegen afdeling waar het personeel naartoe moest. De advocaat van klager is vervolgens vijf minuten voor het einde van de gereserveerde bezoektijd vertrokken, zonder dat hij klager had gesproken. Klager heeft later die dag en de dag erna telefonisch contact met zijn advocaat gehad. De volgende dag, te weten 8 november 2022, heeft klager alsnog bezoek van zijn advocaat gehad. 

Gelet op deze omstandigheden is niet aannemelijk geworden dat de directeur in belangrijke mate is tekortgeschoten in zijn verzorgende taken. De directeur heeft een uitzondering voor klager gemaakt door het bezoek van zijn advocaat diezelfde dag toe te staan. Vervolgens is het niet gelukt om de afspraak te laten plaatsvinden. Dat was mede het gevolg van het feit dat de afspraak diezelfde dag was gemaakt: als de afspraak een dag eerder was gemaakt, dan was klager – zo geeft de directeur aan – op 7 november 2022 niet naar de arbeid gegaan, maar op de afdeling gebleven. Het feit dat klager op 7 november 2022 op de arbeid was, was dus een complicerende factor, terwijl het personeel heeft geprobeerd om klager te bereiken. Verder heeft klager diezelfde dag wel telefonisch contact gehad met zijn advocaat en heeft hij de volgende dag alsnog bezoek ontvangen van zijn advocaat. 

De beroepscommissie zal het beroep van de directeur daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren. De grondslag van de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming komt daarmee te vervallen.

Het beroep van klager (23/31673/GA)
Gelet op wat de beroepscommissie ten aanzien van het beroep van de directeur (23/31610/GA) heeft overwogen, zal de beroepscommissie het beroep van klager ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur (met kenmerk 23/31610/GA) gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

De beroepscommissie verklaart het beroep van klager (met kenmerk 23/31673/GA) ongegrond.


Deze uitspraak is op 21 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. W.S. Korteling en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. L.M. Uljee, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven