Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1907/GB, 3 november 2008, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1907/GB

Betreft: [klager] datum: 3 november 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.N. Dijkers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 juli 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zwolle ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 20 december 2007 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Lelystad. Op 16 juli 2008 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Zwolle, van waaruit hij op 27 augustus 2008 is overgeplaatst naar het h.v.b. Arnhem-Zuid.
Vanuit dit h.v.b. is hij op 3 oktober 2008 geselecteerd voor overplaatsing naar het h.v.b. Lelystad. Tegen de ongegrondverklaring van het bezwaarschrift betreffende de overplaatsing naar het h.v.b. Arnhem-Zuid, tot welke ongegrondverklaring is besloten
op 3 oktober 2008, heeft klager beroep ingesteld. Op dat beroep zal bij afzonderlijke beslissing door de beroepscommissie worden beslist.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het bezwaar van klager is ongegrond verklaard omdat klager in een hevige strijd zou zijn gewikkeld met een medegedetineerde. Gelet op de positie van die medegedetineerde op de afdeling is door de directeur voorgesteld om klager over te plaatsen naar
een
andere inrichting. Reden daarvoor zou zijn dat medegedetineerden klager verantwoordelijk zouden kunnen houden voor de wegplaatsing van die betrokken medegedetineerde. Bij een verwijtbare overplaatsing kan dit gevolgen hebben voor de
bezoekmogelijkheden.
Klager bestrijdt evenwel zich schuldig te hebben gemaakt aan enig verwijtbaar gedrag. Hij is steeds iedere confrontatie met de betrokken medegedetineerde uit de weg gegaan en heeft bedreigingen steeds direct gemeld bij het afdelingspersoneel. Klager
werd daarin overigens niet geloofd. Het is voor klager onduidelijk waaruit de verwijtbaarheid van zijn gedrag zou moeten bestaan. Klager heeft overigens al eerder een verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. Almere-Binnen gedaan. Dat verzoek is toen –
terwijl er geen sprake was van bezwaren van de zijde van het Openbaar Ministerie – afgewezen. Daarbij werd nog opgemerkt dat uit de inlichtingen van de inrichting naar voren kwam dat er geen sprake was van gevaar voor klagers veiligheid en dat klager
bekend stond als een zeer manipulatief persoon die er niet voor zou terugdeinzen om middels leugens en bedrog zijn zin te krijgen. De selectiefunctionaris heeft inhoudelijk niet gereageerd op deze – door klager beargumenteerde – onjuiste inlichtingen
van de inrichting. Klager wil daarom alsnog overgeplaatst worden naar het h.v.b. Almere-Binnen en verzoekt om de toekenning van een financiële tegemoetkoming.

De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 15 juli 2008 werd van de directeur van het h.v.b. Lelystad een verzoek ontvangen, strekkende tot overplaatsing van klager naar een andere inrichting. Klager was in onmin geraakt met een medegedetineerde en de situatie dreigde te escaleren. Omdat
meerdere gedetineerden bij het conflict betrokken raakten, is besloten voor beide gedetineerden een overplaatsingsvoorstel in te dienen. Dat gold temeer nu medegedetineerden klager verantwoordelijk zouden kunnen houden voor de overplaatsing van de
andere gedetineerde. Hierdoor kon klagers veiligheid in het h.v.b. niet langer gegarandeerd worden. Daarnaast raakte ook het personeel betrokken bij het conflict en was er geen sprake meer van een normale werkrelatie. Klager heeft duidelijk gemaakt dat
er geen sprake was van een veilige situatie in het h.v.b. Lelystad. Klager wil weliswaar overgeplaatst worden naar het h.v.b. Almere-Binnen maar de selectiefunctionaris ziet geen aanleiding voor een gegrondverklaring van het beroep.

4. De beoordeling
4.1 Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2 Uit het selectievoorstel komt naar voren dat klager – ten tijde van het opmaken van dat voorstel – een conflict had met een in het h.v.b. Lelystad verblijvende medegedetineerde. Daargelaten de vraag naar de rollen van beide gedetineerden in dat
conflict, is voldoende aannemelijk dat er bij een langer verblijf van klager in het h.v.b. Lelystad gevaar had kunnen ontstaan voor klagers veiligheid. Dat billijkt de beslissing om hem over te plaatsen naar een ander h.v.b. Nu klager vervolgd wordt
door de Officier van Justitie in het arrondissement Zwolle en de selectiefunctionaris mede de goede rechtsgang, waaronder de zorg voor zo kort mogelijke transportlijnen, heeft te bewaken, moet de beslissing om klager – bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen – over te plaatsen naar het h.v.b. Zwolle niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De omstandigheid dat klager inmiddels is overgeplaatst naar het h.v.b. Arnhem-Zuid en van daaruit is geselecteerd voor
overplaatsing naar het h.v.b. Lelystad, maakt dit oordeel niet anders.
Nu het beroep ongegrond wordt verklaard, zijn er geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 november 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven