Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29355/GA en 22/29706/GA, 22 mei 2024, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/29355/GA en 22/29706/GA           

           

Betreft [klager]

Datum 22 mei 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Grave (hierna: de directeur) en van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen (zo begrijpt de beroepscommissie):

a.  het niet verstrekken van tekengerei (36 kleurpotloden, plakband, pritt stift, geodriehoek, liniaal, gum, puntenslijper en carbonpapier) (GO-2022-500);

b.  het niet mogen invoeren van boeken (GO-2022-500);

c.  de samenstelling van de gedetineerdencommissie (GO-2022-501).

De beklagcommissie bij de PI Grave heeft op 8 september 2022 beklag a. en b. deels gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €15,- en beklag c. ongegrond verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak voor zover deze ziet op beklagnummer GO-2022-500 (22/29355/GA).

Klager heeft tegen de uitspraak van de beklagcommissie (met beklagnummer G-2022-500 en G-2022-501) beroep ingesteld (22/29706/GA).

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

Op 27 januari 2024 heeft de beroepscommissie nadere inlichtingen bij de directeur opgevraagd. De directeur heeft hier niet op gereageerd.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

In de huisregels van de PI Grave is in Bijlage III ‘Toegestane voorwerpen’ opgenomen dat gedetineerden mogen beschikken over niet nader gespecificeerd schrijfgerei. Als gedetineerden gebruik willen maken van een puntenslijper, gum of liniaal kunnen zij hierom vragen bij de teamkamer en deze worden dan ook verstrekt. De voorwerpen moeten wel na gebruik weer worden ingeleverd. Klager wilde graag een eigen puntenslijper, gum en liniaal. Deze zijn voor hem besteld. Klager heeft aangegeven dat hij twijfelt of de toegezegde bestelling is gedaan. Navraag op de afdeling leert dat de bestelling is gedaan en dat hij de puntenslijper, gum en liniaal ook heeft ontvangen. In de tussentijd kon hij desgewenst gebruik maken van de aanwezige materialen uit de teamkamer.

Ten aanzien van het invoeren van boeken staat in de huisregels in paragraaf 4.5.4 het volgende opgenomen. Boeken die niet op abonnement en die niet via de winkel of bibliotheek verkrijgbaar zijn, kunnen alleen met toestemming van het afdelingshoofd via de Binnenkomst Afdeling Delinquenten worden ingevoerd. Het beleid ten aanzien van de toestemming van het afdelingshoofd betreffende het invoeren van boeken wordt dan gevolgd. Klager heeft voorafgaand aan het indienen van de klacht geen concreet verzoek gedaan en ook niet aangegeven welk boek hij in wilde voeren. Als hij een specifiek boek in gedachte heeft en hij eerst heeft gekeken of het via de bibliotheek te lenen of bestellen is, kan hij bij zijn afdelingshoofd een verzoek tot invoer van een specifiek boek indienen. Als het verzoek aan alle criteria voldoet, verleent het afdelingshoofd toestemming tot het bestellen van het boek bij de uitgeverij. De beklagcommissie is voorbijgegaan aan het feit dat er van een concreet verzoek tot invoer van een boek geen sprake is geweest.

De directeur persisteert bij het in beklag ingenomen standpunt ten aanzien van beklag c.

Standpunt van klager

Eén week na de uitspraak van de beklagcommissie zijn de goederen nog altijd niet aan klager geleverd. De potloden-set die klager heeft gekregen bestaat uit twaalf potloden in uitsluitend basiskleuren, waardoor zijn creativiteit zeer wordt beperkt. In elke andere PI mag klager een serieuze tekendoos invoeren. De PI Grave wil het liefst niks aanleveren omdat ze anders failliet zouden gaan, maar klager wil het zelf betalen.

Daarnaast zou door de directeur zijn aangevoerd dat er drugs in het carbonpapier kan zitten. Hiervoor zou een drugshond kunnen worden ingezet. Bovendien is klager geen gebruiker of drugshandelaar. Daar komt bij dat het een belachelijk argument is want klager kan wel post, brieven, foto’s en kaarten ontvangen. Verder is er op de afdeling huis van bewaring te weinig aandacht voor de re-integratie van gedetineerden.

De leden van de gedetineerdencommissie hebben tijdens de vergadering geen inspraak. Daarnaast verblijven gedetineerden vaak niet kort in de PI Grave en is dit ook niet relevant voor een goed functionerende gedetineerdencommissie. De wet met betrekking tot de gedetineerdencommissie wordt niet nageleefd en er is geen mogelijkheid tot verbetering van het leefklimaat binnen de PI. Dit terwijl een goed functionerende gedetineerdencommissie een meerwaarde is voor alle partijen. Er moeten verkiezingen worden gehouden ter bevordering van een goed functionerend gedetineerdencommissie-bestuur.

 

3. De beoordeling

De beklagcommissie heeft volgens haar beoordeling beklag a. en b. deels gegrond verklaard met betrekking tot de volgende voorwerpen: boek, liniaal, gum en puntenslijper. In het dictum heeft de beklagcommissie beklag a. en b. deels gegrond verklaard. In de aantekening van de mondelinge uitspraak staat dat beklag a. en b. deels gegrond zijn verklaard behoudens de kleurpotloden en het carbonpapier.

Het is de beroepscommissie niet duidelijk ten aanzien van welke voorwerpen het beklag gegrond is verklaard en ten aanzien van welke voorwerpen het beklag ongegrond is verklaard. Vanwege deze onduidelijkheid kan de beroepscommissie ten aanzien van beklag a. en b. niet op het beroep beslissen aan de hand van de uitspraak van de beklagcommissie. De beroepscommissie zal dan ook de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen ten aanzien van beklag a en b. en deze klachten om proceseconomische redenen zelf als eerste en enige instantie inhoudelijk beoordelen.

Beklag a.

Artikel 45, tweede lid, van Pbw luidt:

De directeur kan een gedetineerde toestemming geven hem toebehorende voorwerpen, waarvan het bezit niet is verboden ingevolge het eerste lid, in zijn verblijfsruimte te plaatsen dan wel bij zich te hebben voor zover dit zich verdraagt met de volgende belangen:

a.  de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;

b.  de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen.

In Bijlage III (‘Toegestane voorwerpen’) van de huisregels is bepaald dat een gedetineerde niet nader gespecificeerd schrijfgerei op cel mag hebben.

Op grond van het dossier stelt de beroepscommissie het volgende vast. Klager verbleef eerst op de afdeling B0-11/12. Hij stelt dat hij al sinds maart 2022 tekengerei probeert te verkrijgen. Volgens hem werd hij met zijn vraag verwezen naar de bibliotheek, de medewerkers op de afdeling en de inrichtingswinkel, echter zonder enig resultaat. Vervolgens werd hij overgeplaatst naar de afdeling B2-06. Daar diende hij – zo begrijpt de beroepscommissie – op 8 augustus 2022 een (concreet) verzoek in om tekengerei (36 potloden, plakband, pritt stift, geodriehoek, liniaal, gum, puntenslijper en carbonpapier) in te mogen voeren. Er is aan klager toegezegd dat er een bestelling was gedaan, maar wanneer dit is gedaan en welke voorwerpen zijn besteld is voor hem onduidelijk. Klager betwijfelt of de bestelling überhaupt is gedaan dus dient hij op 22 augustus 2022 een klacht in.

Klagers klacht is gericht tegen (de wijze van uitvoeren van) de beslissing van de directeur, omdat klager de door hem verzochte tekengerei nog niet (volledig) verstrekt heeft gekregen.

Uit de reactie van de directeur in beklag volgt dat naar aanleiding van klagers verzoek en na toestemming van het afdelingshoofd een pakje kleurpotloden en een gum zijn besteld. Deze voorwerpen zijn op 25 augustus 2022 aan klager verstrekt. Uit het beroepschrift van de directeur volgt dat navraag bij de afdeling heeft uitgewezen dat ‘‘de bestelling’’ is gedaan en dat klager de liniaal, gum en puntenslijper heeft ontvangen. In de tussentijd kon klager desgewenst gebruikmaken van de aanwezige voorwerpen uit de teamkamer.

De beroepscommissie constateert op basis van het dossier dat klager (zeventien dagen na zijn verzoek tot invoer van tekengerei) bepaalde voorwerpen versterkt heeft gekregen, namelijk een beperkt aantal kleurpotloden, een liniaal, gum en puntenslijper.

De beroepscommissie gaat uit van de – onweersproken – stelling van klager dat de overige voorwerpen niet aan hem zijn verstrekt, namelijk het resterende aantal kleurpotloden, plakband, pritt stift, geodriehoek en carbonpapier. Het is de beroepscommissie niet duidelijk geworden waarom niet alle verzochte voorwerpen, waaronder het aantal kleurpotloden, aan klager zijn geleverd. Het niet verstrekken van deze overige voorwerpen acht de beroepscommissie, gelet ook op de toezegging die aan klager is gedaan, onredelijk en onbillijk.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie beklag a. ongegrond verklaren, voor zover dit ziet op het niet verstrekken van een deel van de 36 kleurpotloden, een liniaal, gum en puntenslijper. De beroepscommissie verklaart beklag a. gegrond, voor zover dit ziet op het niet verstrekken van het resterend aantal kleurpotloden, plakband, pritt stift, geodriehoek en carbonpapier. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €7,50.

Beklag b.

Klager heeft zich erover beklaagd dat hij geen boeken mag invoeren. In paragraaf 4.5.4 van de huisregels staat het beleid ten aanzien van de toestemming van het afdelingshoofd betreffende het invoeren van boeken opgenomen. Uit het beroepschrift van de directeur blijkt dat klager geen concreet verzoek tot invoer van een boek heeft gedaan. Gelet daarop is het beklag gericht tegen een algemene (huis)regel. Tegen een algemene regel staat in beginsel geen beklag open, tenzij sprake is van strijd met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie klager niet-ontvankelijk verklaren in beklag b.

Beklag c.

Klager klaagt erover dat de gedetineerdencommissie niet bestaat uit gedetineerden die worden gekozen door middel van verkiezingen. Volgens hem functioneert de gedetineerdencommissie niet goed door de onjuiste samenstelling.

In paragraaf 5 van de huisregels staat opgenomen dat een vertegenwoordiging van de directeur op structurele basis overleg voert met de afdelingsreinigers over zaken die rechtstreeks de detentie raken. Uit de stukken blijkt dat in de PI Grave de afdelingen in de gedetineerdencommissie – in verband met de relatief korte tijd dat de gedetineerde daar doorgaans als arrestant of preventief gehechte verblijft – worden vertegenwoordigd door de afdelingsreinigers.

Gelet op het voorgaande ziet het beklag naar het oordeel van de beroepscommissie op een algemene regel. Tegen een algemene regel staat in beginsel geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. De beroepscommissie overweegt daarover als volgt.

In artikel 74 van de Pbw is geregeld dat de directeur zorgdraagt voor een regelmatig overleg met gedetineerden over zaken die rechtstreeks de detentie raken. Uit de toelichting bij deze bepaling (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3) volgt dat de wijze waarop de directeur hieraan invulling geeft door de aard van de inrichting en haar populatie zal worden bepaald. Gelet hierop geldt voor de directeur een discretionaire bevoegdheid bij de samenstelling van de gedetineerdencommissie.

De beroepscommissie is daarom van oordeel er geen sprake is van strijd met hogere wet- of regelgeving. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie daarom in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in beklag c.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake beklag a. De beroepscommissie verklaart dit beklag ongegrond, voor zover dit ziet op het niet verstrekken van een deel van de 36 kleurpotloden, een liniaal, gum en puntenslijper, en verklaart dit beklag gegrond, voor zover dit ziet op het niet verstrekken van het resterend aantal kleurpotloden, plakband, pritt stift, geodriehoek en carbonpapier. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake beklag b. en verklaart klager niet-ontvankelijk in dit beklag.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake beklag c. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.

 

Deze uitspraak is op 22 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. W.S. Korteling en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. L.M. Uljee, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven