Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38551/GA en 24/38552/GA, 14 juni 2024, beroep
Uitspraakdatum:14-06-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Nummer    24/38551/GA en 24/38552/GA

            
Betreft    [klager]
Datum    14 juni 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op de beroepen van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a.    de beslissing van 12 juli 2023 om hem niet te promoveren naar het plusprogramma; (Eh 2023-215, in beroep: 24/38551/GA)
b.    de beslissing van 24 augustus 2023 om hem niet te promoveren naar het plusprogramma; (Eh 2023-286, in beroep: 24/38552/GA)
c.    de beslissing van 20 oktober 2023 om hem niet te promoveren naar het plusprogramma. (Eh 2023-375, in beroep: 24/38552/GA)

De beklagcommissie bij de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft op 8 december 2023 beklag a. en beklag b. ongegrond verklaard en beklag c. gedeeltelijk gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming van €10,- toegekend. De uitspraken van de beklagcommissie zijn bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. A.S. Sewgobind, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak, ten aanzien van beklag c. voor zover dat (impliciet) gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

De beroepscommissie heeft klager (telefonisch), zijn raadsman en dhr. […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Esserheem, gehoord op de digitale zitting van 7 maart 2024. Mw. D. Riani el Achhab, lid van de RSJ, en mw. […], stagiaire bij de locatie Esserheem, waren als toehoorder aanwezig.

Na afloop van de zitting hebben klagers raadsman en de directeur – desgevraagd – nog enkele stukken toegestuurd. De beroepscommissie heeft die ter kennisgeving gedeeld met de andere partij.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is nog steeds niet gepromoveerd, terwijl hij zich blijft inzetten voor zijn re-integratie. Hij heeft praktisch alle certificaten op het gebied van gedragsverandering gehaald en is vergevorderd met de Cognitieve Vaardigheden-training (CoVa-training). Dit heeft de directeur niet bij zijn belangenafweging betrokken. 

Er is op dit moment geen enkele behoefte aan of aanleiding voor een indicatiestelling van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) voor welk doel dan ook. Destijds lag er een verzoek voor begeleid wonen, waarvoor een indicatiestelling werd gevraagd. Zo’n verzoek ligt er nu niet. Uit het rapport van de heer [..] volgt dat het eerste doel van klager is om bijvoorbeeld kortdurend re integratieverlof te genieten. Er is ook helemaal geen rapport van het NIFP, maar alleen een e-mail aan het psycho-medisch overleg (PMO) dat “klinisch” passender zou zijn. Daartegenover staan de uitgebreide adviezen van Trajectum en van de heer [..], die beiden geen klinische behandeling adviseren.

Er wordt verwezen naar de uitspraak over klagers voorwaardelijke invrijheidsstelling (v.i.). Die is inmiddels ruim een jaar oud. Klager heeft zich inmiddels ontwikkeld en is opnieuw onderzocht. Het kan niet de bedoeling van de rechtbank zijn geweest dat klager nog steeds geen kans wordt geboden om zichzelf te bewijzen. Aan klager is geen behandelverplichting opgelegd. Er is ook niets in de inrichting gebeurd wat zorgen baart.

Aan klager is niet aangeboden om het rapport van de heer [..] in te brengen bij het multidisciplinair overleg (MDO) of de vrijhedencommissie (VC). Hem is aangeboden om het rapport voor te leggen aan het NIFP. Dat heeft klager geweigerd, omdat het NIFP in dit stadium – als gezegd – niets te adviseren heeft. Klagers raadsman heeft direct na de beklagzitting van 18 augustus 2023 een e-mail aan de inrichting gestuurd met het verzoek om het rapport bij het MDO/PMO in te brengen. De conclusies van de beklagcommissie hierover zijn dus pertinent onjuist.

De directie heeft de toezegging gedaan dat klager door het PMO zou worden gezien en besproken. Daar is hij echter weggestuurd, omdat het PMO stelt niet te begrijpen wat klager daar komt doen, nu hijzelf stelt dat hij geen psychische klachten heeft. Dit is teruggekoppeld aan de directie. Klager heeft daarin gevraagd om een duidelijke opdracht aan het PMO te geven. De directeur heeft hier niet op gereageerd. In 2021 heeft het PMO wel advies uitgebracht in het kader van klagers detentiefasering. Het is dan ook onbegrijpelijk dat het PMO nu alleen maar gedetineerden met psychische problematiek kan bespreken. Als het PMO het advies van de heer [..] daadwerkelijk niet bij zijn oordeel kan betrekken, dan moet de directeur dat zelf maar doen.

Het kan niet de bedoeling zijn dat klager niet kan promoveren, uitsluitend omdat hij zijn medewerking aan een klinische behandeling of onderzoek weigert. Het is overigens niet eens duidelijk of het nu zou moeten gaan om behandeling of onderzoek.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
Het advies van het NIFP dat klinische opname plaatsvindt is belangrijk. Het Openbaar Ministerie en de rechtbank vinden dat ook belangrijk. Daarom is klagers v.i. uitgesteld. Het is zwaarwegend dat klager de behandeling weigert en ook het rapport van [..] niet naar het NIFP wil sturen. Overigens roept de zinsnede van de heer [...] “zonder me te bekommeren om de nu geldende juridische regels” vragen op. De directeur maakt zich er zorgen over als klager – op kortere of langere termijn – in vrijheid wordt gesteld zonder behandeling.

 

3. De beoordeling
De beslissingen van de directeur
De directeur heeft (drie keer) beslist om klager niet te promoveren naar het plusprogramma, omdat klager niet meewerkt aan een klinische plaatsing (in het kader van artikel 43, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw)). Aan klager worden geen andere gedragingen tegengeworpen.

Het beoordelingskader
Het niet meewerken aan een re-integratietraject kan niet zonder meer leiden tot degradatie. Dit is afhankelijk de omstandigheden van het geval. Als een gedetineerde bijvoorbeeld ontkent dat hij het delict heeft gepleegd waarvoor hij is veroordeeld, dan is medewerking aan (sommige onderdelen van) diagnostiek en behandeling nu eenmaal niet goed mogelijk, terwijl die ontkenning niet mag leiden tot uitsluiting van promotie. In andere gevallen kan de bestendige weigering om mee te werken aan behandeling – als daarin een groot belang wordt gezien – wel leiden tot uitsluiting van promotie (vergelijk RSJ 11 mei 2023, 21/24078/GA).

Adviezen over klagers re-integratietraject
Trajectum en de reclassering hebben in 2021 begeleid wonen geadviseerd. Daarna heeft het NIFP, mede op basis van deze adviezen, ook advies uitgebracht. Het NIFP heeft (eveneens in 2021) een indicatiestelling voor klinische behandeling afgegeven.

Het bevreemdt de beroepscommissie dat beide partijen niet lijken te beschikken over meer informatie van het NIFP dan enkele e-mails. Maar uit de uitspraak van de rechtbank over klagers v.i. volgt dat er wel daadwerkelijk een indicatiestelling/advies van het NIFP moet zijn. De directeur mag dan ook waarde hechten aan de conclusie van het NIFP (die wel in de overgelegde e-mail wordt herhaald) dat klinische behandeling is aangewezen.

Klager heeft – zo begrijpt de beroepscommissie – op enig moment een second opinion aangevraagd bij prof. [..], omdat klager zich niet kon vinden in het advies om klinisch behandeld te worden. De heer [..] schrijft op 1 juli 2023 onder meer:

“Er is geen indicatie voor een klinische behandeling. Hiervoor ontbreken de klachten en symptomen en dus ook de lijdensdruk. De antisociale en borderline kenmerken van zijn persoonlijkheid hebben geen rechtstreekse relatie met behandeling. Er is wel een indicatie voor begeleiding bij terugkeer in de samenleving […]. Hiermee kan het beste zo snel mogelijk worden begonnen dit is al te lang uitgesteld” [sic]. 

Inhoudelijke beoordeling
Het advies van de heer [..] werpt mogelijk een ander licht op klagers re-integratietraject, maar kan op zichzelf het eerder afgegeven advies van het NIFP niet ‘tenietdoen’. Het advies van de heer [..] is weliswaar recenter, maar het NIFP is bij uitstek ter zake kundig. Het zou goed kunnen dat het advies van de heer [..] – zeker in combinatie met het tijdsverloop – voor het NIFP reden is om klager opnieuw te onderzoeken. Het NIFP kan zich dan buigen over de vraag of de eerder afgegeven indicatiestelling moet worden herzien. Klager weigert echter het advies van de heer [...] te (laten) delen met het NIFP en meent dat er überhaupt geen aanleiding is om het NIFP te raadplegen. In dat standpunt kan de beroepscommissie klager niet volgen.

De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat het klager – in het kader van het promoveren – kan worden tegengeworpen dat hij het advies van de heer [..] niet met het NIFP wil delen. Bij deze stand van zaken moet de directeur nog steeds uitgaan van het advies van het NIFP van 2021, en dus van de noodzaak van een klinische behandeling. Het belang daarbij is bovendien groot, nu klager is veroordeeld voor moord en al lange tijd is gedetineerd. Dit belang heeft de rechtbank eerder ook aangenomen. Dat was immers de reden om klagers v.i. met 720 dagen uit te stellen.

Gelet op het voorgaande bemoeilijkt(e) klager zijn re-integratie zodanig, dat de directeur hieraan een doorslaggevend belang heeft mogen toekennen. Bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kunnen de beslissingen van de directeur daarom niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De rol van het PMO kan tegen deze achtergrond overigens in het midden blijven. De beroepscommissie zal de beroepen ongegrond verklaren en de uitspraken van de beklagcommissie (voor zover in beroep aan de orde) bevestigen met aanvulling van de gronden.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie (voor zover in beroep aan de orde) met aanvulling van de gronden.


Deze uitspraak is op 14 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, F. van Dekken en dr. S.L. van Woerden, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven