Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29065/GA, 28 juni 2024, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/29065/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    28 juni 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

de directeur van het Detentiecentrum (DC) Rotterdam (hierna: de directeur)

 

1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen (zo begrijpt de beroepscommissie):
a.    de wijze van visiteren op 17 juni 2022 in het kader van een celinspectie waarbij de drugshond aansloeg; en 
b.    de visitatie en de wijze van visiteren op 17 juni 2022 voorafgaand aan klagers plaatsing in de strafcel/afzonderingscel.

De beklagcommissie bij het DC Rotterdam heeft op 18 augustus 2022 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €7,50 (DT-2022-298). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Klager bukte in eerste instantie niet diep genoeg waardoor hij dit opnieuw moest doen. Dit kan voor klager als onredelijk voelen, maar wordt uitsluitend gedaan omdat het van belang is dat dergelijke controles correct worden uitgevoerd. Het is goed mogelijk dat klager voor zijn gevoel goed bukte, maar dat dit niet voldoende was om de controle uit te voeren en dat hem daarom is gevraagd dit nogmaals te doen. Dit kan niet als onredelijk worden aangemerkt. Het personeel voert de visitaties uit conform de instructies. Het personeel bejegent de gedetineerden niet onheus tijdens de procedure. Van nodeloos vaak laten bukken voor ‘eigen amusement’ is al helemaal geen sprake.

Standpunt van klager
Klager heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht. 

 

3. De beoordeling
Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet is de directeur bevoegd een gedetineerde bij binnenkomst of bij het verlaten van de inrichting, voorafgaand aan of na afloop van bezoek, dan wel indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, aan zijn lichaam te onderzoeken. Volgens het derde lid omvat het onderzoek aan het lichaam van de gedetineerde mede het uitwendig schouwen van de openingen en holten van het lichaam van de gedetineerde. 

Op grond van artikel 31 van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen wordt de gedetineerde voor de plaatsing in een straf- of afzonderingscel aan zijn kleding en lichaam onderzocht.

Beklag a.
Klager werd eerst gevisiteerd, omdat een drugshond aansloeg toen klager langs deze hond liep en deze hond vervolgens ook aansloeg op de twee sigaretten/joints die klager uit zijn broek haalde. Gelet op de toelichting van de directeur is naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat klager tijdens deze visitatie niet diep genoeg bukte (het maken van kniebuigingen), waardoor hij nogmaals moest bukken. Deze wijze van visiteren is voor klager ingrijpend, maar niet in strijd met een wettelijk voorschrift en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, ook niet onredelijk of onbillijk.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep van de directeur ten aanzien van beklag a. gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en dit beklag alsnog ongegrond verklaren.

Beklag b.
Klager is – volgens het bemiddelingsverslag na afloop van het luchtmoment – overgebracht naar een afzonderingscel, waar hij opnieuw werd gevisiteerd. De directeur stelt dat dit conform de geldende procedure is. Dit betreft dus de concrete toepassing van een algemene regel, die niet specifiek en alleen voor klager geldt. Tegen (concrete toepassing van) een algemene regel staat geen beklag open, tenzij deze regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Daarvan is in dit geval geen sprake. Dat klager voorafgaand aan de plaatsing in de afzonderingscel werd gevisiteerd, is in lijn met artikel 31 van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen. Ook is ten aanzien van de wijze van visiteren (het meerdere keren moeten maken van kniebuigingen in opdracht van het personeel) niet gebleken van strijd met hogere wet- of regelgeving.

De beroepscommissie zal het beroep van de directeur ten aanzien van beklag b. daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in dit beklag.

Dit betekent dat de grondslag voor de aan klager toegekende tegemoetkoming komt te vervallen.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit beklag alsnog ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 


Deze uitspraak is op 28 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. R. Raat en mr. J.T.W. van Ravenstein, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven