Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37044/TB, 15 april 2024, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/37044/TB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    15 april 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Op 18 oktober 2023 heeft klager de Minister voor Rechtsbescherming verzocht hem over te plaatsen van de wachtlijst voor de voorziening voor langdurige forensisch psychiatrische zorg (LFPZ-voorziening) van FPC Pompestichting, locatie Vught naar de wachtlijst voor de LFPZ-voorziening van FPC Pompestichting, locatie Zeeland.

Op 23 oktober 2023 heeft de Minister voor Rechtsbescherming het verzoek van klager afgewezen.

Op 31 oktober 2023 heeft klager het hoofd van FPC Pompestichting verzocht hem te plaatsen op de wachtlijst voor de LFPZ-voorziening van FPC Pompestichting, locatie Zeeland.

Op 16 november 2023 heeft het hoofd van FPC Pompestichting klager te kennen gegeven dat hij al op de wachtlijsten voor beide locaties staat en dat op het moment dat een plaatsing in zicht komt pas een plaatsingsindicatie bepaald kan worden.

Klagers raadsman, mr. J.J. Weldam, heeft namens klager beroep ingesteld tegen zowel de beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming als de kennisgeving van het hoofd van de instelling. 

 

2. De beoordeling
In artikel 69 Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) is bepaald tegen welke beslissingen rechtstreeks beroep kan worden ingediend. Uit het beroepschrift en de overige door klager ingediende stukken komt naar voren dat het beroep van klager zich in de kern richt tegen de plaatsing van klager op een wachtlijst voor LFPZ-voorziening, locatie Vught. Klagers EVBG-status is namelijk beëindigd en klager wenst in LFPZ-voorziening, locatie Zeeland geplaatst te worden. Klager heeft zich met zijn verzoek gewend tot de Minister voor Rechtsbescherming en het hoofd van FPC Pompestichting. Zowel de Minister voor Rechtsbescherming als het hoofd van FPC Pompestichting hebben klager te kennen gegeven dat een plaatsing op dit moment niet aan de orde is en dat wanneer dat wel het geval is, gekeken zal worden op welke locatie van de LFPZ-voorziening klager geplaatst zal worden. 

De verzoeken van klager en de daarop gegeven reactie van de Minister voor Rechtsbescherming en het hoofd van FPC Pompestichting vallen niet onder de onderwerpen die in het kader van een beroep op grond van artikel 69 van de Bvt ter discussie kunnen worden gesteld en kunnen daarom niet in de onderhavige procedure aan de orde zijn. Klager kan om die reden niet in zijn beroep worden ontvangen. 

De beroepscommissie zal klager daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

 

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.


Deze uitspraak is op 15 april 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. A. van Holten, voorzitter, drs. U.A. Breedijk en mr. M.J.H. van den Hombergh, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven