Nummer 22/31884/GA
Betreft [klager]
Datum 11 april 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen:
a. een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten en van deelname aan arbeid, voor de duur van veertien dagen, vanwege klagers uitdagende houding, het doen van kwetsende uitspraken tegenover het personeel en het zich hier niet op laten aanspreken, ingaande op 1 augustus 2022 (LW-2022-381);
b. de beslissing dat klager op 3 augustus 2022 alleen geboeid en onder toezicht met zijn raadsvrouw heeft mogen bellen en daarom geen vertrouwelijk gesprek met zijn raadsvrouw heeft kunnen voeren (LW-2022-383);
c. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, met cameratoezicht, voor de duur van veertien dagen, vanwege het bedreigen van en het doen van kwetsende uitspraken tegenover het personeel en het toebrengen van schade aan de celinventaris, ingaande op 2 augustus 2022 en de beslissing van 4 augustus 2022 tot tenuitvoerlegging van de afzondering in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (LW 2022-384).
De beklagcommissie bij de PI Leeuwarden heeft op 15 december 2022 beklag a. en b. ongegrond verklaard en wat betreft beklag c. klager niet-ontvankelijk verklaard inzake de oplegging van de ordemaatregel en ongegrond inzake de tenuitvoerlegging van de afzondering in de PI Vught. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Leeuwarden (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Beklag a.
Er waren geen redenen om klager uit te sluiten van activiteiten en deelname aan arbeid, want klager heeft zich niet respectloos en kwetsend opgesteld tegenover het personeel.
Beklag b.
Er mag op grond van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) geen ander toezicht worden uitgeoefend op het contact met geprivilegieerde personen dan noodzakelijk is om de identiteit vast te stellen van de persoon met wie een gedetineerde wenst te bellen. Nog los van het feit dat het hier uitgeoefende toezicht verder reikte, was het in dit geval niet nodig om in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting toezicht uit te oefenen.
Beklag c.
Klager had langer in de PI Leeuwarden kunnen verblijven. Hij had in afzondering kunnen worden geplaatst, want op de afzonderingsafdeling werken andere medewerkers. Dan was klager niet in aanraking gekomen met het afdelingspersoneel. De beslissing om de ordemaatregel in PI Vught ten uitvoer te leggen is onvoldoende gemotiveerd.
Standpunt van de directeur
De directeur verwijst naar zijn standpunten in zijn eerdere verweerschriften.
3. De beoordeling
Beklag a.
De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet in dit geval geen aanleiding om de overwegingen van de beklagcommissie aan te vullen of te wijzigen.
Beklag b.
Uit de inlichtingen van de directeur volgt dat klager heeft aangegeven met zijn raadsvrouw te willen bellen en niet voor zichzelf in te staan indien dit niet zou kunnen. Gelet hierop en het feit dat op klager op dat moment een ordemaatregel van toepassing was, heeft de directeur zich op het standpunt kunnen en mogen stellen dat een telefoongesprek met zijn raadsvrouw op dat moment enkel onder bepaalde voorwaarden (geboeid en onder toezicht) zou worden toegestaan. Van doorslaggevend belang hierbij is dat klager met deze voorwaarden heeft ingestemd en dat die voorwaarden, gelet op de toestand van klager, niet onredelijk of buiten verhouding waren.
Ten overvloede merkt de beroepscommissie nog op dat, hoewel uit de stukken niet duidelijk wordt of de raadsvrouw op de hoogte was van deze voorwaarden en het toezicht, het aanbeveling verdient klager en zijn raadsvrouw in zo’n geval eerst onderling te laten bespreken of dit gesprek doorgang kan vinden. Als dat niet het geval was, had het gesprek kunnen worden beëindigd en had de raadsvrouw wellicht naar de inrichting kunnen komen.
Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie beklag b. terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.
Beklag c.
Ordemaatregel van 2 augustus 2022
Voor zover het beklag is gericht tegen de oplegging van de ordemaatregel op 2 augustus 2022, is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie klager terecht niet-ontvankelijk in zijn beklag heeft verklaard. Omstandigheden die maken dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, zijn gesteld noch gebleken. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.
Externe tenuitvoerlegging van 4 augustus 2022
De beroepscommissie heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie het beklag op dit onderdeel terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 11 april 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. L.A.E. Rijnja, secretaris.
secretaris voorzitter