Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1987/GA, 23 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1987/GA

betreft: [klager] datum: 23 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 juni 2008 van de beklagcommissie bij de gevangenis Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 oktober 2008, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de gevangenis Alphen aan den Rijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen;
b. weigering van bezoek voor de duur van drie maanden;
c. weigering (telefonisch) contact met raadsman.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Tijdens de zitting van de beklagcommissie is gebleken en bewezen dat klager met de hele affaire niets te maken heeft gehad. Klager wil de directeur en de
medegedetineerde die deze affaire heeft veroorzaakt oproepen als getuige. Weliswaar is klagers detentieverloop niet rooskleurig geweest, maar dat ging om andere feiten dan die welke thans aan de orde zijn. Het GRIP heeft klager puur op zijn
detentieverleden beschuldigd. Klager is onrecht aangedaan.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op grond van een duidelijk signaal van een medegedetineerde over afpersing en bedreiging was er voldoende aanleiding klager en enkele
medegedetineerden af te zonderen. Ook de aanvullende maatregelen met betrekking tot het bezoek en telefoon, waren noodzakelijk. Er zou sprake zijn geweest van het invoeren van een schietpen na telefonisch contact. Klager is niet geweigerd contact te
hebben met zijn advocaat. Hij kon nog schriftelijk met zijn raadsman contact opnemen.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om getuigen te horen af.

a en b.
Aan klager is een ordemaatregel van plaatsing in een afzonderingscel opgelegd omdat hij betrokken zou zijn bij de afpersing en bedreiging van een medegedetineerde. Het GRIP is om advies gevraagd en deze achtte maatregelen aangewezen. Tegen deze
achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur niet anders kon handelen dan klager en enkele medegedetineerden die hierbij betrokken zouden zijn in afzondering te plaatsen. Tevens heeft de directeur uit het feit dat tijdens de
afzondering tussen de gedetineerden werd geroepen dat een wapen moest worden binnengesmokkeld om met de betreffende medegedetineerde af te rekenen, kunnen afleiden dat tevens een maatregel van ontzegging van bezoek en het voeren van telefoongesprekken
noodzakelijk was. Het wapen dat zou moeten worden ingevoerd betrof een schietpen. Hetgeen door klager in beroep is aangevoerd kan in zoverre derhalve niet tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie leiden. Mitsdien is het beroep ongegrond
voor wat betreft deze punten.

c.
Op grond van artikel 39, vierde lid jo. artikel 37, eerste lid onder i, van de Pbw wordt de gedetineerde in staat gesteld met zijn rechtsbijstandverlener telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Van 28 april
2008 tot 2 mei 2008 is het klager niet toegestaan met zijn advocaat te telefoneren. Gelet op de aan klager opgelegde maatregelen is de beroepscommissie van oordeel dat voor klager de noodzaak aanwezig was om met zijn advocaat te bellen. Verder is door
de directeur onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gelegenheid voor het telefoneren met zijn advocaat gedurende vier dagen zou hebben ontbroken. Het beroep en de klachten zijn derhalve in zoverre gegrond. Nu de rechtsgevolgen van de te vernietigen
beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager in aanmerking voor een tegemoetkoming. De beroepscommissie stelt deze vast op € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep wat betreft de onderdelen a en b van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart. het beroep wat betreft onderdeel c van het beklag gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart. het beklag op dit onderdeel alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 23 oktober 2008

secretaris voorzitter

Naar boven