Nummer 23/31765/GA
Betreft [klager]
Datum 2 april 2024
Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het meermaals niet verstrekken van zijn ‘zo nodig’ medicatie, nadat hij hierom heeft gevraagd.
De beklagcommissie bij het Detentiecentrum (DC) Rotterdam heeft op 20 januari 2023 het beklag ongegrond verklaard (DT-2022-577). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.
De beroepsrechter heeft klager en de directeur van het DC Rotterdam (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
Ontvankelijkheid van klager in het beklag
Het niet verstrekken van de ‘zo nodig’-medicatie kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).
Het gestelde probleem moet zich naar het oordeel van de beroepsrechter (als meest algemene uitgangspunt) in beginsel minimaal drie keer in drie maanden – voorafgaand aan het beklag – hebben voorgedaan, om te kunnen spreken van mogelijk ‘structureel tekortschieten’. Dat is echter mede afhankelijk van de aard en ernst (c.q. belangrijkheid) van het probleem.
Klager stelt dat hij minimaal drie keer (eenmaal op 2 december 2022 en tweemaal op 3 december 2022) geen medicatie heeft gekregen, nadat hij hier wel via de intercom om had gevraagd. Gelet hierop zou sprake kunnen zijn van een structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur. De beroepsrechter is daarom van oordeel dat klager voldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het beklag.
Inhoudelijke beoordeling
De beroepsrechter heeft het beroepschrift en de overige stukken in het dossier bestudeerd. Op basis van deze stukken is de beroepsrechter van oordeel dat de beklagcommissie het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. De beroepsrechter zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.
3. De uitspraak
De beroepsrechter verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Deze uitspraak is op 2 april 2024 gedaan door mr. J.B. Oreel, beroepsrechter, bijgestaan door mr. L.A.E. Rijnja, secretaris.
secretaris voorzitter