Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37902/GB, 3 april 2024, beroep
Uitspraakdatum:03-04-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/37902/GB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    3 april 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Achterhoek te Zutphen.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 21 november 2023 afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klagers partner is ernstig ziek. Ze heeft alvleesklierkanker, uitgezaaid naar de lever. Ze wordt behandeld in het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis en het Rijnstate-ziekenhuis. Haar gegevens kunnen opgevraagd worden.

Klagers partner komt op bezoek als haar gezondheidstoestand het toelaat. Dan rijdt ze mee met de familie van een medegedetineerde. Klagers partner heeft tevens diabetes en vaak hypo’s. De weg over de dijk is daarom gevaarlijk. Er woont familie in Zutphen, dus daar zou ze op de bezoekdagen kunnen rusten voordat ze naar huis gaat.

In de PI Zwolle gaat het mis qua communicatie. Er worden dingen beloofd die niet worden nagekomen. Er is geen vertrouwen meer. Een nieuwe plek zou klager goed doen. Klager heeft zelf ook gezondheidsproblemen en veel stress door zijn zieke partner. Hij kan er niet voor haar zijn zoals zou moeten. Als hij in de PI Achterhoek zou verblijven, zou dat hem en zijn partner veel rust geven.

Standpunt van verweerder
Verweerder verwijst naar de bestreden beslissing en voert aanvullend het volgende aan. 

Het is voorstelbaar dat een verschil in reisafstand belangrijk is, vanwege de medische problematiek van klagers partner. Klager heeft echter de toestemmingsverklaring niet ondertekend, zodat er ook geen medische toets heeft kunnen plaatsvinden.

Verweerder heeft op 14 februari 2024 contact opgenomen met klagers casemanager en hem gevraagd om klager een toestemmingsverklaring te laten ondertekenen. Op 15 maart 2024 heeft de casemanager namens klager aangegeven dat hij geen nut meer zag in het invullen van de toestemmingsverklaring, vanwege de datum van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling.

 

3. De beoordeling
Klager verblijft op dit moment in de gevangenis van de PI Zwolle. Hij wil graag worden overgeplaatst naar de gevangenis van de PI Achterhoek.

Op grond van artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden wordt een gedetineerde die tot een gevangenisstraf is veroordeeld, in beginsel in het arrondissement van vestiging geplaatst. Als in dat arrondissement geen gevangenis is aangewezen of als daar geen plaats beschikbaar is, dan wordt de gedetineerde in een aanpalend arrondissement geplaatst. Gedetineerden die in het plusprogramma verblijven krijgen voorrang.

Klagers vestigingsadres in Deventer ligt in het arrondissement Overijssel. De PI Zwolle ligt in dit arrondissement, terwijl de PI Achterhoek in een aanpalend arrondissement ligt. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie moet in dat geval sprake zijn van bijzondere omstandigheden om te kunnen oordelen dat verweerder klager (alsnog) moet overplaatsen.

Klager heeft verzocht om overplaatsing, omdat hij naar een nieuwe omgeving wil en omdat Zutphen makkelijker is qua bezoek voor zijn zieke vrouw. In zijn motivatiebrief van 19 oktober 2023 schrijft hij dat zijn vrouw nu van Deventer naar Zwolle over een dijk moet rijden. In de winter vindt hij dat gevaarlijk, wat hem veel stress oplevert. In het selectieadvies van 19 oktober 2023 staat dat Zutphen iets dichterbij is qua reisafstand en dat zij dan niet over een dijk hoeft te rijden. 

Verweerder heeft kennelijk nog vragen gesteld naar aanleiding van het selectieadvies. Klagers casemanager heeft op 16 november 2023 gereageerd. Hij geeft aan dat klagers vrouw kanker heeft. Zij krijgt op 11 december 2023 nieuwe uitslagen van onderzoeken. Mocht een medisch advies nodig zijn, is het dus wenselijk dat dit na deze datum wordt aangevraagd. Het is volgens de casemanager voor klagers vrouw niet onmogelijk om op bezoek te komen. Uit de bezoekerslijst blijkt dat ze wekelijks op bezoek komt.

In de beslissing heeft verweerder overwogen dat er geen gebruik gemaakt is van het opvragen van een advies ter onderbouwing van de gezondheid van klagers partner bij de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA). De beroepscommissie overweegt dat het niet klagers verantwoordelijkheid is om een medisch advies op te vragen. Het ligt op de weg van verweerder om, in het kader van het nemen van een beslissing op klagers verzoek, advies in te winnen bij de medisch adviseur en de toestemming van klagers partner (al dan niet via klager) te vragen voor het inzien van haar medische gegevens door de medisch adviseur (vergelijk RSJ 4 mei 2022, 21/24075/GB). 

De beroepscommissie is evenwel van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat de op dat moment beschikbare informatie over de medische situatie van klagers vrouw onvoldoende aanleiding gaf om een medisch advies op te vragen. 

In beroep heeft klager meer toelichting gegeven. Hij heeft toegelicht dat hij de dijk gevaarlijk vindt, omdat zijn vrouw diabetes heeft en vaak hypo’s heeft. Ook heeft hij aangegeven dat er familie in Zutphen woont waar zijn vrouw op de bezoekdagen kan rusten voordat ze naar huis gaat. Verweerder zag in deze toelichting kennelijk reden om een IMA-advies op te vragen. Verweerder heeft op 12 februari 2024 bij klagers casemanager navraag gedaan over de nieuwe medische uitslagen. Klagers casemanager heeft de toestemmingsverklaring (die nodig is voordat een IMA-advies opgevraagd kan worden) opgestuurd naar klagers partner om te ondertekenen. Klagers casemanager heeft op 15 maart 2024 laten weten dat klager het nut niet meer inzag van het opvragen van een medisch advies. Nu klager zelf heeft geweigerd de toestemmingsverklaring te laten tekenen door zijn partner, kan het verweerder niet worden aangerekend dat er ook op dit moment geen IMA-advies is opgevraagd.

De beroepscommissie is op basis van de beschikbare stukken van oordeel dat klager de bezoekproblemen onvoldoende heeft toegelicht of onderbouwd om te kunnen oordelen dat sprake zou zijn van bijzondere omstandigheden.

Voorts heeft klager om overplaatsing verzocht, omdat hij het gevoel heeft binnen de PI Zwolle te zijn vastgelopen en hij nieuwe motivatie in Zutphen wil opdoen. Een andere PI heeft misschien meer mogelijkheden op de afdeling. Klager stelt dat er geen vertrouwen meer is en dat hij veel stress ervaart. Een verstoorde verhouding tussen een gedetineerde en het personeel kan volgens vaste jurisprudentie aanleiding vormen voor een overplaatsing. Het is daarbij echter niet aan de gedetineerde om te bepalen of sprake is van een dergelijke verstoring. De beroepscommissie is van oordeel dat uit de stukken onvoldoende is gebleken van een dermate verstoorde verhouding, dat verweerder had moeten beslissen tot overplaatsing van klager. Klagers wens om op een nieuwe plek te starten is onvoldoende reden voor een overplaatsing.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 3 april 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. A. Jongsma, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.M.C. Louwinger-Rijk, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven