Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38508/TA, 2 april 2024, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/38508/TA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    2 april 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het tijdelijk opschorten van zijn transmurale verlof op 27 december 2023.

De beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen (hierna: de instelling) heeft op 16 januari 2024 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (ME 2024-3). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. A. Louwerse, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en het hoofd van de instelling in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Er is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Klager is tijdens de feestdagen, te weten op 27 december 2023, binnen de instelling geplaatst. Tijdens deze periode zou volgens klager zijn raadsvrouw minder goed bereikbaar zijn, wat overigens ook het geval was. Daarnaast heeft klager niet alleen beklag ingediend tegen de maatregel tot opschorting van het transmurale verlof, maar ook tegen het voortduren van die maatregel, te weten vanaf 31 december 2023, zodat hij in ieder geval in zoverre in zijn klacht ontvangen kan worden als de beroepscommissie van oordeel is dat tegen de opschortingsbeslissing zelf te laat beklag is ingediend.
Er is sprake van miscommunicatie en onduidelijkheid, waardoor klager stilstaat in zijn traject. Door spanningen en frustraties hierover is klager op 27 december 2023 binnengeplaatst. Volgens klager was dit onterecht. Daarnaast heeft de maatregel te lang voortgeduurd.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van het hoofd van de instelling
Het hoofd van de instelling heeft geen aanvullende opmerkingen en is het eens met de uitspraak van de beklagrechter. 

 

3. De beoordeling
Klager heeft aangevoerd dat hij ten onrechte niet in zijn beklag is ontvangen, omdat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. 

Op grond van artikel 58, vijfde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) moet het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de verpleegde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen worden ingediend. Als dag waarop het klaagschrift is ingediend, geldt die van ontvangst door de secretaris van de beklagcommissie dan wel de dagtekening, bedoeld in het tweede lid. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de verpleegde in verzuim is geweest. 

De beroepscommissie stelt vast dat klager op 27 december 2023 binnen de instelling is geplaatst vanwege de die dag genomen beslissing tot het tijdelijk opschorten van klagers transmurale verlof. De beklagtermijn liep tot en met 3 januari 2024. Het klaagschrift is door klagers raadsvrouw op 6 januari 2024 per e-mail verzonden en ontvangen. Daarmee is het beklag buiten de wettelijke beklagtermijn van zeven dagen ingediend. Naar het oordeel van de beroepscommissie zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. De omstandigheid dat klagers raadsvrouw in de betreffende periode minder goed bereikbaar was en dat het beklag ook is gericht tegen het voortduren van de maatregel tot opschorting van het transmurale verlof, maakt dit oordeel niet anders. Klager had zelf tijdig een beroepschrift kunnen indienen en nadien door zijn raadsvrouw van gronden kunnen laten voorzien nu hij ervan uitging dat zijn raadsvrouw minder goed bereikbaar was. Op grond van artikel 56, tweede lid, aanhef en onder a, van de Bvt staat beklag open tegen de beslissing tot intrekking van transmuraal verlof. Er bestaat geen afzonderlijke beklagmogelijkheid tegen het voortduren daarvan. Alleen als tijdig beklag was ingediend tegen de beslissing van 27 december 2023 had klager in de klacht tegen het voortduren van de opschorting van het transmurale verlof ontvangen kunnen worden.

Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagrechter klager terecht niet-ontvankelijk in zijn beklag heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.


Deze uitspraak is op 2 april 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. A. van Holten, voorzitter, drs. U.A. Breedijk en mr. M.J.H. van den Hombergh, leden, bijgestaan door mr. S. Prinsen, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven