Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1382/GA, 25 september 2008, beroep
Uitspraakdatum:25-09-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1382/GA

betreft: [klager] datum: 25 september 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 juni 2008 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 september 2008, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. Hoekzema in aanwezigheid van [...], student-stagiaire en [...], unit-directeur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie voor de duur van twee dagen, omdat klager een brandalarm heeft veroorzaakt.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager rookt normaal gesproken niet, maar heeft die dag een sigaartje opgestoken. Hij zat televisie te kijken en moest tussendoor naar de wc. Daarna is hij teruggelopen naar zijn bed. Even later kwam er iemand aan zijn luikje melden dat het brandalarm
was afgegaan. Klager wist dat er een brandmelder hing, maar dacht dat deze alleen op hitte afging. Hij is geboeid van zijn cel gehaald en tijdelijk in de recreatieruimte gezet tijdens het onderzoek in zijn cel. Daarna is hij weer teruggegaan. Er is
“iets” op de grond in zijn cel gevonden en dat heeft men gewoon laten liggen. Klager heeft dit “iets” vergeleken met de as van zijn sigaar en dat bleek hetzelfde te zijn. Klager heeft het brandalarm niet opzettelijk af laten gaan.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is een straf van twee dagen opsluiting opgelegd. Een straf kan alleen worden opgelegd indien sprake is van een situatie die strijdig is met de orde en veiligheid. Dat is niet aan de orde. Er is geen sprake van opzet bij klager. Het is
begrijpelijk dat men alert is na de schipholbrand, maar het onterecht afgaan van een brandalarm mag klager niet worden aangerekend. Er is “iets” gevonden op zijn cel en dat is blijven liggen. Je mag verwachten dat er meer moeite wordt gedaan voor
bewijsgaring, het nemen van een foto bijvoorbeeld, als je klager beschuldigt. De beklagcommissie heeft overeenkomstig het strafrecht voorwaardelijk opzet aangenomen bij klager. Dan dient ook het bewijsrecht uit het strafrecht te gelden. Op de cellen
mag
gewoon gerookt worden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur legt ter zitting een folder over betreffende een optische rookmelder zoals die in de cellen zijn geplaatst. Het zijn zogenaamde intelligente rookmelders. Om deze af te laten gaan moet sprake zijn van een combinatie van rook en
rookdeeltjes.
Er is geoefend met een rookmachine en daarop gingen de rookmelders niet af. Er moet dus wat verbrand zijn en dat is in klagers cel gebeurd want er zijn brandresten aangetroffen. De zaak van klager is wel een leerpunt voor de directeur geweest want het
“iets” dat in zijn cel was aangetroffen had moeten worden opgeveegd en bewaard. Na plaatsing van de nieuwe melders is het aantal meldingen drastisch veranderd.

3. De beoordeling
Klager is een disciplinaire straf opgelegd omdat hij een brandalarm heeft veroorzaakt. Vast staat dat klager in zijn cel een sigaar heeft gerookt. Bij inspectie van zijn cel zijn op de vloer resten gevonden van “iets” dat verbrand is. Nu geen nader
onderzoek naar de brandresten op klagers cel is gedaan en deze resten niet bewaard zijn gebleven, is onvoldoende aannemelijk dat deze brandresten iets anders zijn geweest dan as van klagers sigaar. Van opzet aan de kant van klager is derhalve niet
gebleken. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Klager zal voor het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming worden toegekend
van € 15,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. M. Kooijman en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 25 september 2008

secretaris voorzitter

Naar boven