Nummer 23/36801/GA
Betreft [klager]
Datum 16 april 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de (vermeende) beslissing van de directeur om klagers deelname aan een penitentiair programma (PP) te beëindigen.
De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 10 oktober 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (G-2023-1237). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.
Klagers raadsman, mr. B.G. Janssen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De beoordeling
Wat is er gebeurd?
Klager nam deel aan een PP. Vanaf 4 september 2023 verbleef hij echter weer in de gevangenis van de PI Sittard op de titel van de gevangenisstraf die hij onderging (parketnummer 03 70822-19). Dat stelt klagers raadsman en dat staat ook op klagers registratiekaart.
Klager stelt dat de directeur op 4 september 2023 zijn deelname aan een PP heeft beëindigd. De directeur weerspreekt dat.
Op 5 september 2023 heeft de Minister voor Rechtsbescherming (hierna: de Minister) klagers deelname aan een PP beëindigd. Die beslissing bevindt zich in dit dossier. In het dossier van het beroep dat klager tegen de beslissing van de Minister heeft ingesteld, bevindt zich een (tekstueel) identieke beslissing die is gedateerd op 4 september 2023. De beroepscommissie weet niet hoe dat zit en gaat voor de beoordeling van dit beroep daarom uit van de stukken die zich in het onderhavige dossier bevinden (en die corresponderen met klagers stellingen).
Juridische mogelijkheden bij terugplaatsing in een gevangenis
Op grond van artikel 9a, aanhef en onder c. en d., van de Penitentiaire maatregel (Pm) kan de directeur beslissen tot:
- het adviseren van de selectiefunctionaris (die namens de Minister kan beslissen) om de deelname aan het PP te beëindigen, of
- het onmiddellijk zelfstandig beëindigen van deelname aan het PP indien dit dringend noodzakelijk is.
Daarnaast kan de directeur aan de gedetineerde een ordemaatregel opleggen op grond van artikel 24 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Dat kan ook tijdens de deelname aan een PP. Daarmee wordt de gedetineerde tijdelijk ‘teruggehaald’ naar de PI. Van die mogelijkheid werd in elk geval al gebruikgemaakt toen de directeur nog niet bevoegd was om zelfstandig de deelname aan een PP te beëindigen (maar uitsluitend om de Minister dat te adviseren).
De beroepscommissie merkt in dit kader op dat het niet nodig is dat de Minister óók nog een beslissing neemt om de deelname aan het PP te beëindigen, als de directeur dat al zelfstandig heeft gedaan (dus op grond van artikel 9a, aanhef en onder d, van de Pm). Het verdient echter wel de voorkeur dat de directeur zoveel mogelijk ‘slechts’ de Minister adviseert om de deelname aan het PP te beëindigen. Het gebruik van de zelfstandige bevoegdheid is niet voor niets beperkt tot de gevallen waarin dit “dringend noodzakelijk” is.
Wanneer bijvoorbeeld nog nader onderzoek wordt gedaan, kan de directeur ook nog steeds beslissen om de gedetineerde (tijdelijk) weer in de inrichting te laten verblijven op grond van artikel 24 van de Pbw. Dan kan deelname aan het PP eventueel weer snel worden hervat en het geeft de Minister enige tijd om te beoordelen of de deelname aan het PP alsnog (definitief) moet worden beëindigd. Dat betekent overigens wel dat de gedetineerde in die periode in beginsel in afzondering (al dan niet op zijn eigen cel) verblijft en dus niet kan deelnemen aan het dagprogramma. De directeur kan evenwel anders bepalen (zie artikel 24, tweede lid, van de Pbw).
Verblijf in de gevangenis vanaf 4 september 2023
Klager verbleef sinds 4 september 2023 in de PI Sittard, terwijl de Minister – uitgaande van dit dossier – pas op 5 september 2023 heeft beslist om klagers deelname aan een PP te beëindigen (en hem te plaatsen in de gevangenis van de PI Sittard). Dat betekent dat het niet anders kan dan dat de directeur een beslissing heeft genomen om klager op 4 september 2023 in de PI Sittard te laten verblijven, hetzij op grond van artikel 9a, aanhef en onder d, van de Pm, hetzij op grond van artikel 24 van de Pbw.
In dit geval kan in het midden blijven op welke grondslag de directeur klager in de PI Sittard heeft laten verblijven. In beide gevallen geldt dat de directeur klager een schriftelijke mededeling van de beslissing had moeten uitreiken. Dat is niet gebeurd. Reeds daarom zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.
Geen tegemoetkoming
De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen, reeds omdat de beslissing van de directeur maar één dag effect heeft gehad. Nadien verbleef klager tenslotte op basis van een geldige beslissing van de Minister in de PI Sittard.
Of de beslissing inhoudelijk redelijk was kan tegen deze achtergrond in het midden blijven, maar de beroepscommissie merkt wel op dat de directeur in beginsel mag vertrouwen op de informatie die van het Openbaar Ministerie wordt ontvangen over mogelijke betrokkenheid van klager bij strafbare feiten. Wat klagers raadsman heeft aangevoerd over het handelen van de officier van justitie, is voor de directeur (en voor de beroepscommissie) niet te beoordelen.
3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Deze uitspraak is op 16 april 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
secretaris voorzitter