Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31367/GA, 24 juni 2024, beroep
Uitspraakdatum:24-06-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/31367/GA
    
            
Betreft    [.....]
Datum    24 juni 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[...] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het feit dat zijn bezoek onder toezicht plaatsvond tijdens zijn verblijf in een strafcel.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 16 december 2022 het beklag formeel gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €7,50 (G-2022-1049). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld, omdat hij een extra bezoekmoment als compensatie wil en geen financiële compensatie.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Vught (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling
Wet- en regelgeving
In artikel 38, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) staat:

“De directeur kan bepalen dat tijdens het bezoek toezicht wordt uitgeoefend, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid. Dit toezicht kan omvatten het beluisteren of opnemen van het gesprek tussen de bezoeker en de gedetineerde. Tevoren wordt aan betrokkenen mededeling gedaan van de aard en de reden van het toezicht.”

In de toelichting bij dit artikel (Kamerstukken II 1994/95, 24263, nr. 3, p. 59) staat:

“Krachtens het voorgestelde vierde lid kan de directeur bepalen dat bij het bezoek toezicht aanwezig is. Het toezicht kan omvatten het beluisteren of opnemen van het gesprek tussen een bezoeker en de gedetineerde. De aard van het toezicht dient tevoren bekend te zijn. Bij voorbeeld [sic]: dat in een bepaalde inrichting gesprekken kunnen worden beluisterd moet meegedeeld worden, maar niet of het ook in concreto gebeurt.”

In artikel 21, eerste en derde lid, van de Regeling straf- en afzonderingscel penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) staat:

“De directeur draagt zorg dat de gedetineerde in staat wordt gesteld contact met de buitenwereld te onderhouden, volgens het daarover bepaalde in de huisregels. […] Het bezoek vindt gescheiden van de overige gedetineerden en onder toezicht plaats.”

In de huisregels van de PI Sittard staat op pagina 26:

“Als u in een straf- of afzonderingscel verblijft, of indien de orde of de veiligheid dit noodzakelijk maakt, ontvangt u uw bezoek apart in een der bezoekkamers onder direct toezicht.”

Overwegingen van de beroepscommissie
Klager beklaagt zich over de (toepassing van de) algemene regel dat bezoek tijdens het verblijf in een strafcel onder toezicht plaatsvindt. Tegen een algemene regel kan niet worden geklaagd, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving.

Uit de toelichting op artikel 38 van de Pbw volgt dat niet per se bij elk concreet bezoekmoment of aan elke individuele gedetineerde duidelijk moet worden gemaakt of er toezicht op het bezoek wordt uitgeoefend. Het gaat er – kort gezegd – om dat het van tevoren duidelijk is of er toezicht op het bezoek kan worden uitgeoefend, waarom en wat dat toezicht inhoudt. Gelet op artikel 21, derde lid, van de Regeling en de huisregels van de PI Sittard is aan deze eis voldaan. De reden dat de gedetineerde in een strafcel verblijft, is naar het oordeel van de beroepscommissie daarvoor voldoende. Klager beklaagt zich dus over een algemene regel die niet in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Hij had daarom niet-ontvankelijk in zijn beroep moeten worden verklaard.

Omdat klager niet slechter af mag worden van het instellen van het beroep, zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen voor zover in beroep aan de orde (dat is: de toegekende tegemoetkoming).

 

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde.

 


Deze uitspraak is op 24 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. M. Iedema, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven