Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32136/TA, 26 maart 2024, beroep
Uitspraakdatum:26-03-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/32136/TA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    26 maart 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen:
a. de kamercontrole en de inbeslagname van goederen op 1 augustus 2022 (VE-2022-84);
b. het opnieuw moeten laten verzegelen van zijn apparatuur (VE-2022-93);
c. de fouillering, de inbeslagname van goederen en plaatsing van klager in een beveiligde kamer tijdens een kamercontrole op 17 mei 2022 (VE-2022-159).

De beklagrechter bij het Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht te Balkbrug (hierna: de instelling) heeft op 9 februari 2023 bij afzonderlijke mondelinge uitspraken beklag a. gegrond verklaard en beklag b. en c. ongegrond verklaard.

Klager heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn waarnemend raadsman mr. R.B. Venema en […], juridisch medewerker bij de instelling, gehoord op de zitting van 8 maart 2024 in de instelling. Mr. G.J.M. Ankersmit, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beklag en beroep
Standpunt van klager
VE-2022-84
Na een kamercontrole op 1 augustus 2022 zijn klagers wekker, wekkerradio, Xbox controller, telefoonoplader, Ambi Pur, LG Xboom muziekapparaat, ijzeren haakje in de badkamer en een minispeld inbeslaggenomen. Het heeft te lang geduurd tot klager zijn spullen weer terug heeft gekregen. De Ambi Pur heeft klager wel vergoed gekregen.  

VE-2022-93
Klager is het niet eens met de beslissing van het hoofd van de instelling dat zijn apparatuur opnieuw verzegeld moest worden door de firma Strijbosch. De apparatuur van klager was al gecontroleerd en verzegeld. De zegels waren ook nog intact en betrouwbaar.  

VE-2022-159
Op 17 mei 2022 is klagers kamer gecontroleerd naar aanleiding van een verdwenen broodmes. Klager had daar niets mee te maken. Klager is gefouilleerd en is tijdens de kamercontrole geplaatst in een extra beveiligde kamer (EBK) met cameratoezicht. Er zijn toen ook spullen van zijn kamer verwijderd. Er is verder niets gevonden op klagers kamer. 

Standpunt van het hoofd van de instelling
VE-2022-84
In het weekend van 1 augustus 2022 is de mobifinder afgegaan. Het was onduidelijk waar het signaal vandaan kwam, daarom heeft er een afdelingscontrole plaatsgevonden. Tijdens deze controle is een aantal spullen van klager inbeslaggenomen. Na controle heeft klager zijn spullen teruggekregen. De spullen die hij niet op zijn kamer mocht hebben, zijn voor hem bewaard. 

VE-2022-93
Bij de kamercontrole van 1 augustus 2022 is de verzegeling van klagers apparaten als dubieus aangemerkt omdat er halve stickers op de apparatuur zaten en er een sticker ontbrak. Ook was er bij een medeverpleegde een rol stickers die gebruikt kunnen worden als verzegeling op zijn kamer aangetroffen. De apparaten van klager zijn daarom opnieuw naar de firma Strijbosch verzonden om ze opnieuw te laten verzegelen.    

VE-2022-159
Op 17 mei 2022 heeft een afdelingscontrole plaatsgevonden naar aanleiding van een verdwenen broodmes. Op klagers kamer zijn veel spullen aangetroffen die hij niet op zijn kamer mocht hebben. Deze spullen zijn in zijn locker en in een van zijn dozen in het magazijn opgeborgen. Tijdens de controle is klager tijdelijk, ongeveer een uur, in een beveiligde kamer geplaatst. In deze ruimte hangt een camera, maar deze was op dat moment niet aan. De tijdelijke plaatsing betreft geen afzondering op grond van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) en klager heeft daarom geen schriftelijke mededeling gekregen en is ook niet gehoord.  

 

3. De beoordeling
Beklag a. (VE-2022-84)
De beklagrechter heeft beklag a. gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming naar redelijkheid toegekend met betrekking tot de inbeslaggenomen Ambi Pur. Het beroep ziet daarom enkel op het door de beklagrechter niet toekennen van een tegemoetkoming voor de andere inbeslaggenomen spullen. 

In artikel 65, zesde lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) is bepaald dat indien de beklagcommissie mondeling uitspraak heeft gedaan en beroep wordt ingesteld, als bedoeld in artikel 67, eerste lid, van de Bvt, uitwerking van de beslissing van de beklagcommissie plaatsvindt. De secretaris van de beklagcommissie zendt een afschrift van deze uitspraak toe aan de directeur, de klager en de beroepscommissie. Tot op heden is van de beklagrechter, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, geen uitgewerkte uitspraak van de mondelinge beslissing ontvangen. Daarom zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter voor zover in beroep aan de orde vernietigen en in beroep inzake beklag a. alleen het niet toekennen van een tegemoetkoming beoordelen. 

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. 

De beroepscommissie stelt vast dat tijdens een kamercontrole op 1 augustus 2022, omdat een mobifinder op de afdeling was afgegaan, een aantal spullen van klager in beslag is genomen. Volgens het verweerschrift in de beklagprocedure van het hoofd van de instelling van 24 januari 2023 waren klagers spullen op dat moment nog inbeslaggenomen en nog niet gecontroleerd. Onduidelijk is gebleven waarom de inbeslagname zo lang heeft geduurd. Klager komt daarom een tegemoetkoming toe voor het door hem ondervonden ongemak. De beroepscommissie zal daarom aan klager een tegemoetkoming toekennen van €25,-.

Beklag b. en c. 
Tot op heden is van de beklagrechter, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, geen uitgewerkte uitspraak van de mondelinge beslissingen ontvangen. Daarom zal de beroepscommissie de uitspraken van de beklagrechter vernietigen en beklag b. en c. in beroep opnieuw ten gronde beoordelen. 

Beklag b. (VE-2022-93)
Het beklag ziet op de beslissing van het hoofd van de instelling om klagers apparatuur opnieuw te laten verzegelen. Volgens paragraaf 5.2.5 van de huisregels dient alle apparatuur van een verpleegde gecontroleerd en verzegeld te worden.  Uit de stukken en wat ter zitting is besproken, komt naar voren dat bij een kamercontrole de verzegeling van klagers apparatuur als dubieus is aangemerkt omdat de verzegeling niet intact was of ontbrak. Ook is in dezelfde periode een rol met verzegelingsstickers aangetroffen bij een medeverpleegde. Het hoofd van de instelling heeft daarom besloten dat de apparatuur van klager naar de firma Strijbosch moest worden gestuurd om opnieuw verzegeld te worden. Een dergelijke beslissing betreft geen beslissing waartegen op grond van artikel 56 van de Bvt beklag open staat. Dat klager stelt dat de verzegeling wel intact was en betrouwbaar, doet daar niet aan af. De beroepscommissie zal daarom klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Beklag c. (VE-2022-159)
Ten aanzien van beklag c. overweegt de beroepscommissie dat klager reeds in de beklagzaak met kenmerk VE-2022-59 heeft geklaagd over inbeslagneming van zijn goederen en de kamercontrole en plaatsing in een EBK op 17 mei 2022. De beroepscommissie heeft in beroep met kenmerk 23/32140/TA geoordeeld over dit beklag. De beroepscommissie zal klager dan ook niet-ontvankelijk verklaren in beklag c. 

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat, hoewel de beslissingen van het hoofd van de instelling om klagers kamer en zijn spullen te controleren niet onredelijk of onbillijk worden geacht, de wijze waarop de kamercontroles zijn uitgevoerd en de reden van de controle van de spullen beter gedocumenteerd hadden moeten worden. Een betere verslaglegging van dergelijke beslissingen maakt een volledige toetsing mogelijk en zorgt er ook voor dat verpleegden meer duidelijkheid krijgen over de reden van deze beslissingen.  

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie:
- vernietigt inzake beklag a. de uitspraak van de beklagrechter voor zover betrekking hebbend 
  op het niet toekennen van een tegemoetkoming en kent aan klager een tegemoetkoming toe van €25,-;
- vernietigt inzake beklag b. en c. de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager niet-ontvankelijk in beide beklagonderdelen.  


Deze uitspraak is op 26 maart 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, M. Bakker MSc en mr. A.B. Baumgarten, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven