Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/33755/GA, 19 juni 2024, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/33755/GA

            
Betreft    [klager]
Datum    19 juni 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het structureel niet optreden tegen geluidsoverlast, in ieder geval in de periode september-oktober 2022 (VU-2022-1405, VU-2022-1407 en 
VU-2022-1408).

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught heeft op 8 mei 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten. 

Klagers raadsman, mr. A.S. Sewgobind, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft de juridisch medewerker en de plaatsvervangend directeur bij de PI Vught, gehoord op de zitting van 15 maart 2024 in de PI Vught.
Klager bevindt zich inmiddels in vrijheid. De beroepscommissie heeft hem op behoorlijke wijze opgeroepen voor de zitting, maar hij is daar niet verschenen. Klagers raadsman heeft per mail laten weten niet op de zitting te verschijnen en heeft een schriftelijke toelichting toegezonden, die is gedeeld met de directeur.
Mr. L. Veerkamp, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager beroept zich op de huisregels van de PI Vught waarin staat dat je als gedetineerde geen geluidsoverlast mag veroorzaken. Klager ervaart het als overlastgevend wanneer hij in zijn cel met de deur dicht harde radio/muziekgeluiden van andere gedetineerden hoort. Hierover heeft hij zich meerdere malen beklaagd bij het personeel maar het personeel heeft niet ingegrepen. Het dragen van een koptelefoon ziet klager niet als een oplossing omdat daarmee het probleem niet verholpen is. Klager heeft medegedetineerden wel aangesproken op hun gedrag, maar hij was niet uit op een escalatie dan wel andere problemen.

Standpunt van de directeur
De directeur verwijst naar het verweerschrift in de beklagprocedure. Klager ging niet met zijn klachten over geluidsoverlast naar het personeel, maar nam het heft in eigen handen en ging zelf verhaal halen bij de medegedetineerden. 

 

3. De beoordeling
In artikel 67, zesde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is bepaald dat indien de beklagcommissie mondeling uitspraak heeft gedaan en beroep wordt ingesteld, als bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Pbw, uitwerking van de beslissing van de beklagcommissie plaatsvindt. De secretaris van de beklagcommissie zendt een afschrift van deze uitspraak toe aan de directeur, de klager en de beroepscommissie. Tot op heden is van de beklagcommissie, ondanks herhaalde verzoeken daartoe, geen uitgewerkte uitspraak van de mondelinge beslissing ontvangen. Daarom zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag in beroep opnieuw ten gronde beoordelen. 

Het niet optreden tegen geluidsoverlast door personeel kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76). 

Het gestelde probleem moet zich naar het oordeel van de beroepscommissie (als meest algemene uitgangspunt) in beginsel minimaal drie keer in drie maanden – voorafgaand aan het beklag – hebben voorgedaan, om te kunnen spreken van mogelijk ‘structureel tekortschieten’. Dat is echter mede afhankelijk van de aard en ernst (c.q. belangrijkheid) van het probleem. 

Klager stelt dat structureel niet wordt opgetreden tegen geluidsoverlast, in ieder geval in de periode september-oktober 2022 (toen heeft klager hierover klachten ingediend). In de door klager gestelde omstandigheden zou sprake kunnen zijn van een structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur, zodat klager voldoende belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beklag en hij in dit beklag kan worden ontvangen. 

De directeur heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat het onder zijn zorgplicht valt om concrete acties te ondernemen om de door klager ondervonden geluidsoverlast te doen beëindigen. De directeur heeft ook aangegeven dat klager met regelmaat het heft in eigen handen nam en zelf verhaal ging halen bij de medegedetineerde die naar zijn zeggen de geluidsoverlast veroorzaakte. Dit terwijl het afdelingspersoneel klager er meerdere malen op heeft gewezen dat dit niet de manier is om tot een oplossing te komen.

De directeur heeft de volgende acties ondernomen. Uit de rapportage van 23 september 2022 blijkt dat de gedetineerde, waarvan klager geluidsoverlast ondervond, meerdere malen is aangesproken door het afdelingspersoneel om rekening te houden met klager. Omdat klager de enige gedetineerde van zijn afdeling was die klaagde over geluidsoverlast, is besloten om hem op 15 oktober 2022 over te plaatsen naar een andere afdeling binnen dezelfde unit. Klager had ook op die afdeling last van geluidsoverlast. Ook dit heeft meerdere malen geleid tot een conflict op de afdeling. Het personeel heeft de andere gedetineerden meerdere malen verzocht om rekening te houden met klager. Klager is tijdens een bemiddelingsgesprek een koptelefoon aangeboden om de geluidsoverlast tegen te gaan. Overigens is klager op 13 januari 2023 overgeplaatst naar een andere unit om hem tegemoet te komen. 

De beroepscommissie is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de directeur structureel en in belangrijke mate is tekortgekomen in zijn verzorgende taken. De directeur heeft, mede gelet op de rapportages, voldoende acties ondernomen om de geluidsoverlast voor klager te beëindigen. 

De beroepscommissie zal de klachten daarom ongegrond verklaren. 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, en verklaart de klachten ongegrond.

 


Deze uitspraak is op 19 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. W.S. Korteling, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven