Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37174/GA, 2 april 2024, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/37174/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    2 april 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard (hierna: de directeur)

 

1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege ongepast gedrag jegens/in bijzijn van een vrouwelijke medewerker, ingaande op 9 mei 2023.

De beklagcommissie bij de PI Heerhugowaard heeft op 2 november 2023 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €30,- (ZB-2023-464). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Heerhugowaard, en klagers raadsvrouw, mr. D.N.A. Brouns, gehoord op de digitale zitting van 20 februari 2024. Klager had eveneens digitaal aan de zitting kunnen deelnemen. Klagers raadsvrouw heeft aangegeven dat hij daar geen gebruik van wilde maken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
De directeur verwijst naar zijn standpunt in beklag en voert aanvullend het volgende aan. Een mannelijk personeelslid heeft klager aangesproken op zijn gedrag bij de eerdere situatie rondom de douchedeur. De straf kan gebaseerd worden op het samenspel met de eerdere situatie. Klager is meermaals op zijn gedrag aangesproken en heeft hier geen gehoor aan gegeven. Dat is vastgelegd in het schriftelijke verslag van 8 mei 2023. Dat het niet in een dagrapportage is opgenomen, betekent niet dat het niet is gebeurd. Klager was voldoende gewaarschuwd. Nog een waarschuwing was dan ook niet passend en daarom is een korte disciplinaire straf opgelegd.

Standpunt van klager
Klager verwijst naar zijn standpunt in beklag en voert aanvullend het volgende aan. Klager is niet eerder gewaarschuwd. Zulk gedrag zou in een dagrapportage moeten staan. Er zit geen dagrapportage van het door klager ontkende voorval met de douchedeur bij de stukken. Er is geen enkel schriftelijk stuk, zoals een aanvullende mail, overgelegd waaruit volgt dat klager is aangesproken. In het schriftelijk verslag over het badjasincident heeft de vrouwelijke medewerkster geschreven dat een andere medewerker klager heeft aangesproken. Dat is van horen zeggen en onvoldoende concreet en onvoldoende gemotiveerd. Klager is enkel voor het badjasincident bestraft.


3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, eerste lid, in verbinding met artikel 50, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, kan de directeur een disciplinaire straf opleggen van opsluiting in de eigen cel voor ten hoogste twee weken, indien een gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting of met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.

Klager heeft een disciplinaire staf van drie dagen opsluiting in zijn eigen cel gekregen, vanwege ongepast gedrag jegens/in het bijzijn van een vrouwelijke medewerkster. Volgens de schriftelijke beslissing staart klager langdurig naar haar, komt hij zeer dichtbij staan en vraagt hij haar of ze op zijn kamer komt ‘chillen’. Op 8 mei 2023 stond klager in haar bijzijn op van zijn stoel waarbij zijn badjas openhing en zijn geslachtsdeel zichtbaar was. 

De beroepscommissie overweegt dat klagers gedrag strafwaardig is. Volgens het schriftelijk verslag vroeg klager of de medewerkster een wasrek wilde brengen naar zijn cel. Hij wist dus dat ze zou komen. Toen ze op zijn cel kwam, stond hij op en viel zijn badjas open waardoor zijn geslachtsdeel zichtbaar was. Volgens het schriftelijk verslag maakte hij niet direct aanstalten om zijn badjas dicht te doen. Dit gedrag is strafwaardig, zeker in samenhang bezien met de eerdere gedragingen van klager. Volgens de medewerkster intimideert hij haar, probeert hij haar ‘op zijn cel te krijgen’ en staat hij dicht achter haar. Ondanks dat van de eerdere gedragingen op 6 mei 2023 geen dagrapportage is opgemaakt, is het – gezien het aan de disciplinaire straf ten grondslag liggende schriftelijke verslag – voldoende aannemelijk geworden dat er sprake was van een zekere context van ongepast gedrag van klager jegens de medewerkster. 

De directeur heeft dan ook, gezien deze context en de gebeurtenis op 8 mei 2023, de hier gekozen disciplinaire straf in redelijkheid kunnen opleggen. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.


Deze uitspraak is op 2 april 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. dr. A. Pahladsingh en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven