Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0928/GA, 23 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/928/GA

betreft: [klager] datum: 23 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het Huis van bewaring (h.v.b.)/ISD Rotterdam,

gericht tegen een uitspraak van 10 april 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij voormeld h.v.b./ISD Rotterdam, waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 september 2008, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en [...], unit-directeur bij het h.v.b./ISD Rotterdam.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 6150,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de overschrijding van de maximale termijn van de preklinische interventie (PKI), op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
De directeur heeft in de klachtzaak ongelijk gekregen in verband met het feit dat nader opgevraagde informatie te laat werd verstrekt. De directeur heeft geen voorstel tot een vergoeding gedaan. De uitspraak tot vergoeding aan klager gaat te ver. Het
beroep richt zich tegen de toegekende vergoeding, ook omdat de toepassing van de regeling van de passantenvergoeding aan klager al liep en dat wist de beklagrechter niet. De plaatsing van klager was niet op andere wijze te bewerkstelligen. Er heeft
meerdere keren overleg plaatsgevonden met De Kijvelanden. Er was sprake van nieuwbouw bij De Kijvelanden en de oplevering daarvan was vertraagd. De directeur gaat niet over de plaatsingsdatum in een kliniek. De plaatsing in het kader van tbs betreft
niet een overplaatsing naar een andere inrichting. Het is niet gebruikelijk dat de PKI langer duurt dan drie maanden. De stapsgewijze vergoeding die de beklagrechter heeft gebruikt komt voor bij de vergoeding van de lange duur van de
tbs-passantentermijn. Het zou dubbelop zijn als tweemaal een dergelijke vergoeding wordt gegeven. Er zijn sterke overeenkomsten tussen de berekening die de beklagrechter heeft gebruikt en die bij de passantenvergoeding.
Desgevraagd geeft de directeur aan dat het niet zo is dat de opnamedatum in de kliniek van tevoren bekend moet zijn voordat de PKI kan beginnen. Dat is afhankelijk van het vrijkomen van plaatsen en dat kan langer duren. Denk maar aan het intrekken van
verloven na een incident. In dit geval was er sprake van te laat opgeleverde nieuwbouw. Het was sjiek geweest als dat eerder was aangegeven zodat klager misschien naar een andere penitentiaire inrichting overgeplaatst had kunnen worden. De onderhavige
vergoeding is niet gebruikelijk in de Pbw. Een voorbeeld is het ten onrechte verblijf in de strafcel. Daar staan andere bedragen tegenover. De procedure PKI wordt niet altijd nageleefd. De directeur heeft nog nooit meegemaakt dat de opnamedatum in een
kliniek vooraf bekend is. Dat kan De Kijvelanden ook niet waarmaken. Het gereed zijn van nieuwbouw is niet af te dwingen. De opstellers van de stukken moeten op de hoogte zijn geweest van het tbs-veld.

Klager heeft daarop als volgt gereageerd.
Het beroep van de directeur dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, het kan namelijk niet meer gaan over de inhoud van de klacht. De termijnen zijn door de inrichting met voeten getreden. De directeur heeft in zijn brief ook toegegeven dat het met
de overplaatsing van klager fout is gegaan. Klager heeft inmiddels de overeenkomst voor een passantenvergoeding ondertekend. Deze staat echter los van de tegemoetkoming in de onderhavige zaak. In de tbs wordt een wachtgeldvergoeding toegekend. Dit
betreft een compensatie voor de wachttermijn. De onderhavige tegemoetkoming behelst echter meer dan wel andere zaken. Zo is een maand gewacht met de aanmelding van klager bij de tbs-kliniek en is de termijn voor het PKI traject overschreden. Het gaat
erom wat er inhoudelijk niet gebeurd is. De directeur is daar, gelet op het convenant, mede verantwoordelijk voor. Bij deelname aan PKI moet de opnamedatum in de kliniek vooraf bekend zijn. Klager is van de gevangenis naar het h.v.b. gegaan voor
deelname aan PKI. Hij heeft daarbij wel aangegeven dat het voor maximaal drie maanden was. De beklagrechter heeft bij de berekening een verhoging van 6 keer € 125,= meegenomen maar niet de zogenaamde “trapsraket” toegepast. Daardoor zou de vergoeding
volgens de berekening van klager nog € 375.= hoger dienen uit te vallen.

Klager heeft in een nader schrijven aangegeven op welke rekening het uit te keren bedrag gestort dient te worden.

Namens klager is daar nog het volgende aan toegevoegd.
Inhoudelijk is de zaak definitief afgedaan, het gaat alleen om de vergoeding. Er zijn aan klager toezeggingen gedaan en afspraken zijn niet nagekomen. Dat is de klacht. Het gaat niet om de duur van de passantentermijn. De berekening van de
beklagrechter
lijkt aan te schuren tegen die van de passantenvergoeding, maar de beklagrechter was goed op de hoogte van de materie. De PKI is voor de duur van drie maanden en die termijn is overschreden. De directeur heeft te laat voor toezending van de door de
beklagrechter gevraagde stukken zorggedragen. Uit de procedurebeschrijving PKI blijkt dat de opnamedatum in de kliniek van tevoren bekend moet zijn. Die was bij klager niet bekend en zijn plaatsing is pas negen maanden later geëffectueerd. Dit valt
onder de verantwoordelijkheid van de directeur. Het had moeten leiden tot een latere plaatsing van klager in de Noordsingel. Een en ander heeft grote nadelen voor klager opgeleverd. De vergoedingen staan dan ook los van elkaar. De onderhavige
tegemoetkoming is voor andere fouten toegekend. Tegenover het niet nakomen van de afspraken door de directeur dient een tegemoetkoming te staan. Dat afspraken niet zijn nagekomen staat onweersproken vast.

3. De beoordeling
Voor de beoordeling van de hoogte van de tegemoetkoming is het volgende wettelijke kader en zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

Ingevolge artikel 11 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) geschiedt de plaatsing van tbs-gestelden op last van de Minister van Justitie. Ingevolge artikel 12, eerste lid, van de Bvt dient de Minister een tbs-gestelde in
beginsel binnen zes maanden na aanvang van de tbs te plaatsen in een tbs-inrichting.

Klager verbleef sedert 13 december 2006 in het h.v.b./ISD Rotterdam in het kader van de PKI. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is aangevoerd is genoegzaam naar voren gekomen dat de PKI in principe drie maanden duurt. Klager is eerst op 13 december
2007 geplaatst in tbs-kliniek De Kijvelanden.

De beklagrechter heeft bij uitspraak van 20 februari 2008 klagers klacht gegrond verklaard. Daarbij is overwogen dat, nu de directeur heeft nagelaten de beklagrechter tijdig de gevraagde aanvullende informatie te verstrekken, de beklagrechter uit dient
te gaan van de juistheid van klagers onweersproken stelling dat hij te lang heeft moeten wachten op plaatsing in een tbs-inrichting. Dit betreft een door of namens de directeur genomen beslissing.
De beroepscommissie begrijpt dat de beklagrechter bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming aansluiting heeft gezocht bij de jurisprudentie van de beroepscommissie inzake tegemoetkoming, zoals die wordt toegekend in het geval de beslissing
van
de Staatssecretaris van Justitie tot plaatsing van een tbs-gestelde op materiële gronden wordt vernietigd.
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Zij is van oordeel dat de directeur deels verantwoordelijk kan worden gehouden voor de vertraging die klagers plaatsing in een tbs-kliniek heeft opgelopen gedurende de fase
van de PKI, maar niet voor de volledige passantentermijn tot klagers plaatsing in een tbs-kliniek op 13 december 2007. Daarbij is van belang dat niet de directeur maar de Minister van Justitie bevoegd is tot plaatsing van een tbs-gestelde in een
tbs-inrichting en klager met de Minister van Justitie een schadevergoedingsovereenkomst heeft ondertekend tot vergoeding van de schade die hij heeft geleden ten gevolge van diens passantentermijn voor een bedrag van € 5450,=.

Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming bepalen van na te noemen hoogte. De beroepscommissie merkt hierbij op dat klager zich met vragen over de uitbetaling van de tegemoetkoming dient te wenden tot
de financiële administratie van de inrichting.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 200,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. M. Kooijman en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 23 oktober 2008

secretaris voorzitter

Naar boven