Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38993/GV, 12 maart 2024, beroep
Uitspraakdatum:12-03-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/38993/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    12 maart 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 2 februari 2024 klagers verzoek om strafonderbreking c.q. incidenteel verlof afgewezen.

Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van drie maanden c.q. incidenteel verlof om zijn partner steun te bieden en een kraambezoek te brengen aan zijn partner en pasgeboren kind. Verweerder heeft de mogelijkheid van het verbinden van bijzondere voorwaarden aan het verlof onvoldoende onderzocht. Klager verzet zich niet tegen het opleggen van bijzondere voorwaarden, zoals een enkelband of handboeien. De reclassering heeft eerder ook veel positiever gerapporteerd over de persoon van klager en het recidiverisico en het risico op het zich onttrekken aan voorwaarden. Verweerder geeft in de bestreden beslissing zelf ook aan dat de aanwezige risico’s “(grotendeels) kunnen worden ingeperkt door bewaking van [de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O)]”. Dit in strijd met het standpunt van verweerder dat de orde, rust en veiligheid (van de medewerkers van de DV&O) niet kunnen worden gegarandeerd. Door middel van bewaking wordt de veiligheid van alle betrokkenen, waaronder de medewerkers van de DV&O, juist wel voldoende gewaarborgd.

Verweerder heeft zich geen, althans onvoldoende, rekenschap gegeven van de belangen van klager, zijn partner en pasgeboren kind in relatie tot zijn recht op family life, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De afwijzing van klagers verlofaanvraag is onbegrijpelijk, in het bijzonder ten aanzien van het verzochte kraambezoek. Klager verwijst naar het verzoek van zijn partner om hem aanwezig te laten zijn bij de geboorte en klager in de gelegenheid te stellen om een kraambezoek te brengen, zodat zij als gezin samen zijn. Zonder nadere toelichting is het niet begrijpelijk dat verweerder geen gehoor geeft aan deze uitdrukkelijk wens. Verweerder kan niet zomaar stellen dat de aanwezigheid van klager op dit moment niet in het belang is van zijn partner en het inmiddels geboren kind. Het is in de eerste plaats aan de partner van klager om dit te beoordelen. 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van verweerder
Hoewel de te bezoeken persoon geen bezwaar heeft tegen de strafonderbreking c.q. het incidenteel verlof, heeft klager niet (met stukken) aangetoond dat de te bezoeken persoon zijn ‘levenspartner’ is. Daarbij heeft klager geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat hij de ongeboren vrucht juridisch heeft erkend. Reeds hierom kon klagers verlofaanvraag worden afgewezen.

Subsidiair geldt dat er forse contra-indicaties zijn voor enige vorm van vrijheden, gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4, aanhef en onder a, b, d, e, f, en j, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). Klager is recent in Spanje door het FAST-team gearresteerd. Het Openbaar Ministerie acht hem daarom vluchtgevaarlijk. De reclassering heeft daarnaast op 18 januari 2024 het recidiverisico en het risico op het zich onttrekken aan voorwaarden ingeschat op hoog, het risico op letselschade ingeschat als gemiddeld en negatief geadviseerd over re-integratieactiviteiten. In dit reclasseringsadvies is onder meer beschreven dat een reclasseringstoezicht in januari 2023 voortijdig is beëindigd vanwege grensoverschrijdend, risicovol en respectloos gedrag van klager. Ook zijn er meerdere meldingen binnengekomen van aanhoudingen vanwege het rijden zonder rijbewijs en het plegen van huiselijk geweld richting zijn huidige partner. 

Voorts laat klager sinds de aanvang van zijn detentie onophoudelijk zeer bedreigend en agressief gedrag zien. Dit volgt uit de aan hem opgelegde disciplinaire straffen, vanwege onder meer het ernstig bedreigen, uitschelden en beledigen van personeel. Tijdens een verblijf in de strafcel heeft klager geprobeerd zich met zijn scheurhemd te verstikken en gaf hij daarbij aan dat hij zichzelf van zijn leven ging beroven. Op 2 februari 2024 meldde de inrichting dat klager zijn zwangere vriendin tijdens het bellen uitschold en haar bedreigde. Hij kreeg hiervoor een waarschuwing, maar hij gaf hier geen gehoor aan. Toen is zijn telefoon afgesloten. Hij liet vervolgens verbale agressie zien richting het personeel en medegedetineerden en bleef tegen de deur en het raam slaan en schoppen. De betrokken psycholoog onderzoekt een passend regime voor klager, zoals het Penitentiair Psychiatrisch Centrum. De Risicoscreener Geweld wijst uit dat er ernstige zorgen bestaan voor toekomstig geweld buiten de inrichting.

Onlangs heeft de politie contact gehad met de “ex-partner” van klager (de beroepscommissie begrijpt tevens de te bezoeken persoon). In de tijd dat ze met haar spraken, belde klager haar continu vanuit de inrichting, ook nadat zij aangaf dat hij haar over dertig minuten weer kon terugbellen. In het politieadvies wordt aangegeven dat er het afgelopen jaar verschillende meldingen zijn gedaan over het feit dat zij door klager lastig zou worden gevallen. Verschillende hulpinstanties zijn betrokken geweest. Er zou ook dreiging zijn geweest dat klager zijn kind naar Spanje zou ontvoeren. Daarom is klagers “ex-partner” (de beroepscommissie begrijpt opnieuw tevens de te bezoeken persoon) met haar kind in een ‘blijf van-mijn-lijf-huis’ ondergebracht. Enige tijd later is zij naar klager in Spanje gegaan. Volgens de politie heeft er ook in Spanje ernstig huiselijk geweld plaatsgevonden. De Spaanse politie heeft haar samen met haar kind op het vliegtuig gezet.

Verweerder heeft onderzocht of de risico’s in geval van vrijheden op enigerlei wijze kunnen worden beperkt en/of beheerst. Strafonderbreking leent zich naar zijn aard niet voor begeleiding door de DV&O. Maar ook een begeleid incidenteel verlof ten behoeve van een kraambezoek behoort niet tot de mogelijkheden. Naast het feit dat de beweerde band tussen klager en de te bezoeken persoon niet is aangetoond, kan een veilig verloop van het verlof niet worden gegarandeerd vanwege de agressieve persoonlijkheid van klager. Een (begeleid) bezoek aan het (vermeende) thuisfront is niet te verenigen met het huiselijk geweld waarvan zijn (vermeende) partner meermaals het slachtoffer is en de recente telefonische bedreiging.

3. De beoordeling
Klager is sinds 24 november 2023 (in Nederland) gedetineerd in verband met de tenuitvoerlegging van een gedeeltelijk voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 180 dagen, wegens – zakelijk weergegeven – het opzettelijk onttrekken van een minderjarige van minder dan twaalf jaar oud aan het wettig over het kind gesteld gezag. Daarnaast dient klager (volgens zijn registratiekaart) een gevangenisstraf te ondergaan van 7 dagen, evenals een vervangende hechtenis van 25 dagen in verband met het niet (naar behoren) uitvoeren van een taakstraf. De datum waarop klager in vrijheid wordt gesteld, is momenteel bepaald op 29 mei 2024.

De regelgeving
Artikel 1, aanhef en onder e., van de Regeling bepaalt dat onder ‘kind’ wordt verstaan: het kind van de gedetineerde, alsmede het stiefkind, pleegkind, kind van de levenspartner of kleinkind. 

Artikel 1, aanhef en onder i, van de Regeling bepaalt dat onder ‘levenspartner’ wordt verstaan: de echtgenoot van de gedetineerde, alsmede de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterende van voor de aanvang van de detentie.

In artikel 4 van de Regeling is benoemd om welke redenen verlof wordt geweigerd, onder meer in geval van: een risico voor een ongestoord verlof als gevolg van de gestoorde of agressieve persoonlijkheid van de gedetineerde (sub e), een risico voor een ongestoord verlof als gevolg van ernstige spanningen in de woon- of leefsfeer van de te bezoeken persoon (sub f) en het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres (sub j). 

Op grond van artikel 22, eerste lid, van de Regeling dient ten aanzien van de te bezoeken persoon vast te staan dat: a) de beweerde band bestaat, b) de relatie hecht is, en c) de te bezoeken persoon geen bezwaar tegen het bezoek heeft. Incidenteel verlof kan slechts worden verleend in verband met geboorte van een relatie indien de desbetreffende gebeurtenis door een arts is bevestigd.

Op grond van artikel 26 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een kraambezoek aan de levenspartner van de gedetineerde en het pasgeboren kind. Behoudens medische complicaties vindt het kraambezoek binnen veertien dagen na de bevalling plaats.

In artikel 34 van de Regeling staat dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde. Het bepaalde in artikel 22, eerste en tweede lid, van de Regeling is van overeenkomstige toepassing.

Het verzoek van klager
Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van drie maanden c.q. incidenteel verlof om zijn partner steun te bieden en een kraambezoek te brengen aan zijn partner en pasgeboren kind. 

De overwegingen van de beroepscommissie
De beroepscommissie overweegt allereerst dat op grond van de Regeling onder ‘kind’ ook het kind van de levenspartner wordt verstaan. Dat klager zijn kind juridisch nog niet heeft erkend, is geen reden om het verzoek om strafonderbreking c.q. incidenteel verlof af te wijzen.

Volgens verweerder heeft klager daarnaast niet aangetoond dat de te bezoeken persoon een ‘levenspartner’ is, zoals bedoeld in artikel 1, aanhef en onder i., van de Regeling. De beroepscommissie ziet echter op basis van de beschikbare informatie in het dossier geen aanleiding om te twijfelen aan de door klager beweerde hechte band tussen de te bezoeken persoon en hem. Het is daarbij wel opvallend dat de politie op 28 december 2023 spreekt over klagers “ex-partner”. Het vrijhedenadvies van de Penitentiaire Inrichting (PI) Almelo noemt echter dat klager toestemming heeft om “met zijn hoogzwangere vriendin en andere kind” te beeldbellen en ook dat hij, zoals hierna aan de orde zal komen, met haar belt. De directeur/vrijhedencommissie heeft desgevraagd aan verweerder aangegeven dat er geen (objectief) bewijs is van een duurzame relatie, maar noemde eerder in het vrijhedenadvies dat de relatie tussen klager en de te bezoeken persoon is aangetoond. Ook heeft zij een zwangerschaps¬verklaring overgelegd en toestemming gegeven om klager tijdens de eventueel te verlenen strafonderbreking op haar woonadres te laten verblijven. De beroepscommissie acht het voldoende aannemelijk dat de te bezoeken persoon klagers ‘levenspartner’ is in de zin van de Regeling.

Desondanks is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder klagers verzoek om strafonderbreking c.q. (begeleid) incidenteel verlof terecht heeft afgewezen.

Vanuit de PI Almelo is bericht dat klager op 2 februari 2024 aan de telefoon met zijn levenspartner aan het schreeuwen en schelden was en bedreigingen richting haar uitte. Het verloop van dit voorval heeft verweerder in zijn standpunt naar voren gebracht. De directeur van de PI Almelo geeft, als gevolg van deze situatie, aan (ook) negatief te adviseren voor een incidenteel verlof in de vorm van een kraambezoek. Op 25 januari 2024 adviseerde de directeur/de vrijhedencommissie al negatief ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking, mede omdat klager geen gedragsverandering laat zien in het contact met zijn levenspartner, waardoor er risico’s zijn voor haar en het (toen nog) ongeboren kind.

De politie heeft het opgegeven verlofadres niet bezocht, maar op 28 december 2023 wel laten weten welke meldingen er in het afgelopen jaar zijn geregistreerd ten aanzien van dit adres. Deze meldingen gaan – zoals blijkt uit het onder het standpunt van verweerder weergegeven samenvattende relaas – over het contact tussen klager en zijn levenspartner, dat (op zijn zachtst gezegd) problematisch van aard is.

Uit het voorgaande volgt een risico voor een ongestoord verlof als gevolg van de agressieve persoonlijkheid van klager en een risico voor een ongestoord verlof als gevolg van ernstige spanningen in de woon- of leefsfeer van klager en zijn levenspartner, ook bij het verlenen van een incidenteel verlof onder begeleiding van de DV&O. Gelet hierop is de beroepscommissie eveneens van oordeel dat klager geen aanvaardbaar verlofadres heeft. Het enkele feit dat klagers levenspartner geen bezwaar heeft tegen een (kraam)bezoek van klager en dat klager de over hem gerapporteerde voorvallen weerspreekt, maakt dit oordeel in de gegeven omstandigheden niet anders. Van een schending van artikel 8 van het EVRM is geen sprake.

Reeds vanwege het voorgaande is de afwijzing van klagers verzoek om strafonderbreking c.q. (begeleid) incidenteel verlof juist. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 12 maart 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D. van der Sluis, voorzitter, F. van Dekken en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

 

Naar boven