Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37361/GB, 8 maart 2024, Beroep
Uitspraakdatum:08-03-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/37361/GB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    8 maart 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar het huis van bewaring (HVB) van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad of van het Detentiecentrum (DC) Schiphol.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 13 november 2023 afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. J.I. Vervest, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft veel gezondheidsproblemen. Deze problemen worden verergerd doordat hij slechts zeer beperkt contact heeft met de buitenwereld. Zijn partner moet namelijk vele uren reizen om klager te kunnen bezoeken. Daarbij komt dat klager veel ouder is dan de gemiddelde populatie in de inrichting en dat hij is aangewezen op een eenpersoonscel (EPC). Hij lijdt onder het beperkte contact dat hij met anderen heeft. Dat zijn gezondheid verslechtert kan klager niet met een dossier aantonen, nu hij dit dossier niet heeft ontvangen. 

Ook de toegang tot klagers raadsvrouw is beperkt. Er zijn geen mogelijkheden om via Telio te bellen en terugbelverzoeken worden genegeerd of te laat doorgegeven. Het regime in de PI Krimpen aan den IJssel is ook beperkender dan elders, kennelijk als gevolg van personeelstekorten en/of de feitelijke situatie. In de PI Krimpen aan den IJssel beschikt klager bijvoorbeeld niet over een telefoon op cel.

Indien klager naar het JC Zaanstad of het DC Schiphol zou worden overgeplaatst, dan kan hij het contact met zijn partner en familie beter onderhouden. Hoewel in de bestreden beslissing is opgenomen dat het JC Zaanstad en het DC Schiphol niet beschikken over EPC’s, is dit niet na te gaan. Wel is opvallend dat in het selectieadvies, onder ‘lichamelijke en geestelijke gesteldheid’, is opgenomen dat nog geen beslissing is genomen over de geschiktheid van klager voor plaatsing in een meerpersoonscel (MPC). Dit kan dan ook geen reden voor afwijzing van het verzoek zijn. Zowel het multidisciplinair overleg als de selectiecommissie hebben positief geadviseerd. 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van verweerder
Klager is niet verstoken van bezoek. Daarnaast zijn in alle inrichtingen de mogelijkheden tot beeldbellen verruimd. Klager kan op die manier de band met zijn partner onderhouden. Uit het beroepschrift volgt niet dat het overige bezoek niet tot reizen in staat zou zijn. 

De gezondheidsproblemen van klager zijn niet schriftelijk onderbouwd door een arts of medicus. De problemen kan klager bespreken met de medische dienst van de inrichting. De psycholoog van de inrichting heeft overigens een contra-indicatie afgegeven voor plaatsing van klager in een MPC. 

 

3. De beoordeling
Klager verblijft op dit moment in het HVB van de PI Krimpen aan den IJssel. Hij wil graag worden overgeplaatst naar het HVB van het JC Zaanstad of van het DC Schiphol, omdat hij dan gemakkelijker bezoek kan ontvangen van zijn partner en familie. Dit zou leiden tot een verbetering van klagers gezondheid. Daarnaast kan klager vanwege zijn ziekte niet lang in een transportbus zitten. Overplaatsing leidt ertoe dat klager dichter bij de rechtbank gedetineerd zal zijn, aldus klager.

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) wordt een gedetineerde die nog niet is veroordeeld, bij voorkeur in het arrondissement van vervolging geplaatst. Klager wordt vervolgd in het arrondissement Noord-Holland. Het JC Zaanstad en het DC Schiphol liggen in dit arrondissement, terwijl de PI Krimpen aan den IJssel in een ander arrondissement ligt. Klagers verzoek vindt dus steun in de Regeling.

De beroepscommissie is van oordeel dat verweerder niet voldoende heeft toegelicht dat sprake zou zijn van enig belang dat zich verzet tegen klagers overplaatsing naar het JC Zaanstad of het DC Schiphol, meer in het bijzonder ten aanzien van de stelling van verweerder dat het JC Zaanstad en het DC Schiphol in beginsel MPC-inrichtingen zijn. De beroepscommissie begrijpt hieruit dat verweerder meent dat klager, gelet op zijn contra-indicatie voor plaatsing in een MPC, niet overgeplaatst kan worden naar voornoemde inrichtingen. 

Hoewel het de beroepscommissie bekend is dat gedetineerden in het JC Zaanstad en het DC Schiphol in beginsel alleen in een MPC worden geplaatst, zijn er wel EPC’s aanwezig. Plaatsing in een EPC behoort dus wel tot de mogelijkheden. Dit kan bijvoorbeeld indien de directeur hiertoe aanleiding ziet of indien sprake is van een (zorg)indicatie. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft verweerder nagelaten toe te lichten dat deze uitzonderingen niet op klager van toepassing (kunnen) zijn, zodat hij mogelijk alsnog overgeplaatst kan worden. 

Van enig ander belang dat zich verzet tegen overplaatsing is naar het oordeel van de beroepscommissie overigens in ieder geval niet gebleken. 

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe. 


Deze uitspraak is op 8 maart 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. F. Sieders en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven