Nummer 22/30665/GA
Betreft [Klager]
Datum 17 juni 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[Klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat door toedoen van de medewerkers van het Detentiecentrum (DC) Schiphol schade is ontstaan aan klagers tas.
De beklagcommissie bij het DC Schiphol heeft op 21 november 2022 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (DS2022/366). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. S. Drent, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van het DC Schiphol (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Op 1 augustus 2022 kwam klager in het DC Schiphol aan. Hem werd gezegd dat zijn Pradatas niet in het Binnenkomst Afdeling Delinquenten (BAD) aanwezig zou zijn. Klager diende over deze vermissing een klacht in.
Op 19 augustus 2022 sprak de maandcommissaris over de klacht met klager. Klager gaf daarna aan de klacht te willen doorzetten en tegen klager werd gezegd dat de volgende maandcommissaris dit met hem zou bespreken. Het afdelingshoofd had (intussen) informatie opgevraagd en daaruit bleek dat de tas wel aanwezig was in het BAD.
Op 27 augustus 2022 sprak de maandcommissaris met klager opnieuw over de klacht. Uit het opgemaakte verslag volgt dat niet succesvol is bemiddeld en dat klager de klachten wil doorzetten. Op 31 augustus 2022 ontving klager een brief van de Commissie van Toezicht, met daarin de bevestiging dat klager de klacht wenst door te zetten, dat de Commissie van Toezicht inlichtingen zal opvragen en dat klager op de hoogte wordt gesteld van de afhandeling van de klacht. Op 3 oktober 2022 ontving klager een brief van de directeur waarin staat dat de tas van klager is gevonden en dat daarmee de klacht is opgelost. Klager gaf echter aan de klacht te willen doorzetten, vanwege de schade aan zijn tas. Klager nam op 7 oktober 2022 de brief mee naar het afdelingshoofd om te vragen wat deze brief betekende en wat hij hiertegen kon doen. Toen is gezegd dat de klacht is opgelost en dat er niets mee zal worden gedaan. Klager nam vervolgens contact op met zijn raadsvrouw, waarna op 11 oktober 2022 een klacht is ingediend wegens de beschadigingen aan de tas. Klager heeft daarmee tijdig beklag ingediend en het verzoek is dan ook om zijn klacht alsnog inhoudelijk te behandelen.
Op 19 augustus 2022 haalde klagers vriendin de tas op. Op dat moment bleek de tas te zijn beschadigd en zij maakte van de schade – ingezoomd en vanuit verschillende hoeken – meteen foto’s. Verder bracht zij de inrichting meteen op de hoogte van de door haar waargenomen schade. Op de eerste twee foto’s is op de achtergrond het DC Schiphol te zien en de derde foto is gemaakt in haar auto. Deze foto’s had zij niet gemaakt als de tas in orde was dan wel deze beschadigingen al bestonden. De schade werd meteen opgemerkt, omdat het DC Schiphol op de achtergrond te zien is en zij dus direct – nadat zij de tas ontving – foto’s maakte.
Het kan niet anders dan dat de medewerkers van het DC deze beschadigingen hebben toegebracht, omdat de tas eerder onbeschadigd was. De krassen op de tas zijn niet te verwijderen en daarmee is de tas onherstelbaar beschadigd. Klager kan geen aankoop bon overleggen, maar kan wel met stukken onderbouwen wat de waarde van de tas is. De nieuwprijs van de tas is €1700,-. De nieuwprijs van een vergelijkbare tas is op dit moment €1200,-. Klager acht het redelijk als hem een vergoeding wordt aangeboden van een derde van de nieuwprijs.
Standpunt van de directeur
Klager heeft te laat zijn beklag ingesteld en er is geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. De directeur sluit zich aan bij de uitspraak van de beklagcommissie. Als de beroepscommissie van oordeel is dat klager ontvankelijk is in zijn beklag, verwijst de directeur voor het verweer naar het verweerschrift als reactie op het klaagschrift.
3. De beoordeling
De ontvankelijkheid van klager in zijn beklag
Klager klaagt erover dat zijn tas door toedoen van de medewerkers van het DC Schiphol is beschadigd. De directeur heeft daartoe niet besloten en er is in die zin dan ook geen sprake van een beslissing van de directeur waartegen beklag kan worden ingesteld op grond van artikel 60 van de Penitentiaire beginselenwet. Het is ook niet zo dat de directeur – volgens klager – structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31460/GA). Het gaat om een losstaand probleem waarvoor klager een oplossing wil. Het is niet de bedoeling dat in zo’n geval meteen beklag wordt ingesteld. Het is immers “zinniger dat met het toezicht belaste medewerkers in staat worden gesteld op dergelijke klachten te reageren” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 77). De gedetineerde dient een concreet verzoek om een oplossing te doen (vergelijk RSJ 1 september 2023, 23/31635/GA). Als de gedetineerde het vervolgens niet eens is met de beslissing op zijn – interne – klacht, dan kan hij daartegen beklag instellen. De beoordeling van de ontvankelijkheid wijkt hiermee af van eerdere jurisprudentie van de beroepscommissie.
Het verzoek om een oplossing kan worden gedaan bij de directeur zelf of – wat in de praktijk meer voor de hand ligt – bij bijvoorbeeld het afdelingshoofd. De beroepscommissie gaat ervan uit dat het voor gedetineerden duidelijk is bij wie dergelijke verzoeken kunnen worden gedaan en dat diegene ook benaderbaar is. Vaak kan op het beklagformulier worden aangegeven of en met wie de gedetineerde het probleem heeft besproken. Uit het voorgaande volgt dat de beroepscommissie hier – meer dan voorheen – op zal letten, maar de gedetineerde kan ook op een andere manier duidelijk maken dat hij om een oplossing heeft gevraagd.
Uit het klaag- en beroepschrift blijkt dat klager zijn klacht eerst heeft besproken met het personeel, maar dat dit geen resultaat voor klager heeft opgeleverd. Klager heeft hiermee overeenkomstig de nieuwe jurisprudentielijn niet direct beklag ingediend, maar eerst verzocht om een oplossing. Klager kan om die reden in zijn beklag worden ontvangen.
Inhoudelijke beoordeling
Naar het oordeel van de beroepscommissie is op grond van de stukken onvoldoende aannemelijk geworden dat sprake is van een duidelijke, binnen het DC Schiphol ontstane, beschadiging en dat – mocht de tas wel beschadigd zijn geraakt – deze beschadiging kan worden toegerekend aan het handelen van het personeel. Dat is wel nodig om de directeur aansprakelijk te kunnen stellen voor de schade. Daarbij betrekt de beroepscommissie in haar oordeel ook dat klager akkoord is gegaan met de opslag van zijn goederen voor eigen rekening. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in het beklag, maar dit beklag ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 17 juni 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. M. Iedema, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
secretaris voorzitter