Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1511/TA, 13 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:13-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1511/TA

betreft: [klager] datum: 13 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 16 juni 2008 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en zijn raadsvrouw en het hoofd van de inrichting zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 2 september 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, te worden gehoord. De raadsvrouw, mr. J.H. Rump, heeft schriftelijk
bericht dat zij en klager niet ter zitting zullen verschijnen. Het hoofd van de inrichting heeft telefonisch laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft weigering toestemming voor een geldopname van meer dan € 20,=.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De uitspraak van de beklagcommissie geeft de inrichting het gevoel dat zij geen mogelijkheden meer heeft om af te wijken van de in de
afdelingsregels vastgestelde bedragen. Aangezien klager weigert mee te werken aan het opstellen van een financieel plan, mag hij conform de afdelingsregels € 20,= per week opnemen. Voor opname van een hoger bedrag dient klager een gemotiveerd verzoek
in
te dienen bij de afdeling of mentor. In dit gemotiveerde verzoek dient klager aan te geven waarom hij extra geld wil opnemen en wat hij met dit geld gaat doen. In het verleden heeft klager op deze manier meerdere keren extra geld kunnen opnemen. Het
onderhavige verzoek van klager is zonder enige motivatie ingediend. De afdeling heeft daarom geen inzicht in de plannen van klager. In het kader van de orde en de veiligheid is het voor de inrichting noodzakelijk om alleen gemotiveerde verzoeken van
klager toe te staan. Met klager zijn namelijk weinig contacten.

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie merkt op dat onderhavige klacht vrijwel identiek is aan het beklag, dat de beklagcommissie op 24 april 2008 met nummer KRS 08-4664 ongegrond heeft verklaard. In haar uitspraak van 4 augustus 2008 met nummer 08/1096/TA heeft de
beroepscommissie deze uitspraak bevestigd.

Op grond van artikel 40, tweede lid, Regeling verpleging ter beschikking gestelden berust het beheer van het eigen geld van de verpleegde bij het hoofd van de inrichting. De inrichting hanteert als regel dat wanneer geen sprake is van een financieel
plan, de patiënten (maximaal) € 20,= per week kunnen opnemen. Wanneer de verpleegde desondanks meer geld wil opnemen, dient hij een gemotiveerd verzoek in te dienen. Nu klager weigert mee te werken aan een financieel plan en zijn verzoek om een hoger
bedrag op te mogen nemen niet heeft gemotiveerd, is de weigering van het hoofd van de inrichting voor een grotere opname, niet onredelijk of onbillijk.
Het hoofd van de inrichting stelt in zijn beroepschrift dat klager in het verleden na een gemotiveerd verzoek meerdere keren extra geld heeft kunnen opnemen. Deze handelswijze is overeenkomstig het beleid van de inrichting, zoals hiervoor weergegeven.
Voor zover het hoofd van de inrichting in het verleden in afwijking van het voorgaande meer geld aan klager heeft verstrekt, doet dit niets af aan de bestreden beslissing. Gelet op het vorenstaande had de beklagcommissie het beklag ongegrond moeten
verklaren. Het beroep van het hoofd van de inrichting is derhalve gegrond en de beroepscommissie zal na vernietiging van de uitspraak het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 oktober 2008

secretaris voorzitter

Naar boven