Nummer 23/37143/GA
Betreft [klager]
Datum 31 mei 2024
Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van
[klager] (hierna: klager)
1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hem niet wordt toegestaan om zijn echtgenote en kinderen in de familiekamer op bezoek te ontvangen.
De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 2 november 2023 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (LW-2023-316). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.
Klagers raadsvrouw, mr. H.M.S. Cremers, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en mevr. [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Leeuwarden, gehoord op de digitale zitting van 2 februari 2024.
2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De kern van klagers klacht betrof het feit dat hij zijn familiebezoek ontvangt in de spreekkamer waar ook het ambtelijk bezoek plaatsvindt. Dit betreft een kleine, kale ruimte met een tafel van muur tot muur vastgeschroefd, zodat het bezoek en klager hierdoor fysiek gescheiden blijven. De familiekamer is daarentegen huiselijk en gezellig ingericht met speelgoed voor kinderen. Gedurende de gehele procedure is nooit de kern van het beklag geweest dat klager zijn kinderen en vrouw in de huidige setting slechts aan het begin en einde van het bezoek mag knuffelen. Dit kwam tijdens beide mondelinge behandelingen slechts zijdelings ter sprake, naar aanleiding van de vraag van de voorzitter hoe het bezoek tussen klager en zijn kinderen verliep. Klager heeft steeds aangegeven dat hij zijn hele gezin zou willen ontmoeten in de familiekamer.
Dat het beklag zich richt op de weigering van de directeur om klager bezoek toe te staan in de familiekamer, blijkt onder andere uit de verzoekbrief die klager hiertoe op 22 juni 2023 aan twee afdelingshoofden schreef. Het blijkt tevens uit de nadere specificering door klager op 28 september 2023 inzake de nauw verweven klacht tegen het niet ontvangen van een schriftelijke beslissing op zijn verzoek (LW-2023-352). De beklagcommissie heeft klager dan ook op onjuiste gronden niet-ontvankelijk verklaard. Alle misverstanden in deze procedure zijn het logische vervolg van het feit dat de directeur zijn afwijzende beslissing op klagers verzoek niet schriftelijk heeft willen toelichten.
Het beklag (en beroep) richt zich dus tegen de mondelinge beslissing van of namens de directeur van 11 juli 2023 waarin klager familiebezoek in de familiekamer wordt ontzegd. Klager werd in andere inrichtingen wel bezoek in de familiekamer toegestaan. Hierbij was dan een personeelslid met een opnamerecorder aanwezig, waardoor de gesprekken konden worden nageluisterd. In de PI Leeuwarden wordt deze eenvoudige methode echter niet toegepast, omdat dit te duur zou zijn.
De directeur heeft op 25 oktober 2023 aangegeven dat de familiekamer enkel en alleen bestemd is voor bezoek met en van eigen kinderen en dat dit tot de mogelijkheden behoort indien klager dit wenst. Dan zal er wel toezicht zijn in de vorm van aanwezigheid van een personeelslid. Kennelijk is het dan niet te duur. Dit is klager theoretisch reeds toegestaan middels de zogenaamde vader-kind-dagen, die in de kerkruimte worden gehouden. Helaas kan hij hiervan vrijwel geen gebruik maken, omdat deze dagen steevast door de week worden gepland als de kinderen naar school moeten. Klagers echtgenote en kinderen wonen in België.
Klager ondergaat een zeer lange gevangenisstraf en het hebben van minimaal enkele malen per jaar familiebezoek is cruciaal om zijn recht op ‘family life’ te effectueren. Hierbij wordt gewezen op het advies van de afdeling advisering van de RSJ van 23 februari 2023. De afdeling advisering waarschuwt dat vergaande en langdurende beperking van de communicatie en familie kan leiden tot zodanige isolatie, dat schending van de artikelen 3 en 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) in zicht kan komen. Klager vindt dat zijn situatie in strijd is met de artikelen 3 en 8 van het EVRM. Het Europees Hof benadrukte eerder hoe belangrijk het is voor een gedetineerde om persoonlijke en emotionele banden te kunnen onderhouden met zijn familie (EHRM 28 november 2022, 58442/00, Lavents t. Letland).
Artikel 9, derde lid, van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) bevat het recht van het kind op regelmatige basis persoonlijke betrekkingen en rechtstreeks contact met zijn gedetineerde ouder te onderhouden, tenzij dit in strijd is met het belang van het kind. Het Europees Hof oordeelde eerder dat bezoeken van kinderen in de gevangenis speciale maatregelen en omstandigheden vereisen die afhankelijk zijn van de leeftijd en de mogelijke gevolgen voor het emotionele welzijn van de kinderen (EHRM 17 april 2012, 13621/08, Horych t. Polen). De positieve verplichting van de staat omvat de verplichting om bezoeken van kinderen te organiseren onder geschikte omstandigheden die tevens zo stressvrij mogelijk zijn. Een kindvriendelijke ruimte voor een zeer jong kind is hierbij dus een must.
Klager ontvangt zijn bezoek aan een in de volledige breedte aan de muren vastgeschroefde tafel tussen hem en zijn kinderen, waardoor ze bijvoorbeeld niet op schoot kunnen zitten. De noodzaak hiervan is niet aangevoerd door de directeur. Daarnaast is hierin niet bij wet voorzien, nu alle aan klager opgelegde beperkende maatregelen slechts berusten op de Circulaire Gedetineerden met een vlucht- en/of maatschappelijk risico’ d.d. 8 juli 2021, kenmerk 3399954 (hierna: de Circulaire) en dus niet op een wet in formele zin.
Ook op nationaal niveau worden de rechten van kinderen van gedetineerden steeds meer zichtbaar. Hoewel in artikelen slechts wordt gesproken over vader-kind-bezoek in de familiekamer, valt niet in te zien waarom dit niet tevens kan gelden voor het bezoek van de echtgenote met kinderen samen aan hun vader.
Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt van de directeur
In verband met de veiligheidsmaatregelen zijn spreekkamers op een speciale manier ingericht. Daar kan klager volwassenen, zoals zijn partner, treffen.
Klager kan en mag zijn kinderen in de familiekamer ontvangen. Dat geldt voor iedere gedetineerde. De familiekamer is specifiek ingericht voor het ontvangen van kinderen. Er komen geen volwassen bezoekers in de familiekamer en dat staat los van de maatregelen die klager zijn opgelegd.
Wanneer klager geen GVM-status meer zou hebben, dan zou hij zijn partner en kinderen in de ‘gewone’ bezoekkamer kunnen en mogen ontvangen, waar niet een dergelijke vastgeschroefde grote tafel staat.
3. De beoordeling
Door de directeur is verklaard dat de familiekamer alleen beschikbaar is voor bezoek van kinderen aan hun vader en dat deze regel voor alle gedetineerden geldt. In de huisregels van de PI Leeuwarden zijn onder 3.8 de regels ten aanzien van bezoek opgenomen. Daarin staat echter niets opgenomen over het gebruik van de familiekamer. Uit de stukken en ter zitting is daarnaast niet gebleken dat klager op andere wijze bekend zou moeten zijn geweest met de door de directeur genoemde algemene regel met betrekking tot het gebruik van de familiekamer. Klager klaagt dus niet over een algemene regel, maar over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Klager kan daarom in zijn beklag worden ontvangen.
Op grond van de aan klager opgelegde toezichtmaatregelen in het kader van zijn GVM-status is er sprake van omstandigheden die met zich meebrengen dat toezicht wordt toegepast op het individuele bezoek. Klagers bezoek vindt plaats binnen een daartoe aangewezen ruimte, niet zijnde de algemene bezoekzaal. Ter voorkoming van ongewenste contacten is daarnaast sprake van het screenen van bezoek door het Gedetineerden Recherche Informatiepunt, het opnemen en beluisteren van alle gevoerde gesprekken en visitatie na ieder bezoek.
De hierboven genoemde aangewezen ruimte is dus niet de familiekamer in het geval het gaat om bezoek van klagers echtgenote en hun kinderen. Hoewel de behoefte van klager om zijn echtgenote en kinderen in de familiekamer te ontvangen begrijpelijk is, constateert de beroepscommissie dat dit blijkbaar niet strookt met de aan klager opgelegde maatregelen. Daar komt bij dat de directeur heeft uiteengezet dat in een familiekamer een gedetineerde zijn kinderen kan ontvangen zonder andere volwassenen, bijvoorbeeld de moeder, en dat deze regel op alle gedetineerden wordt toegepast. Bovendien is het niet zo dat klager zijn echtgenote en/of kinderen niet op bezoek mag ontvangen. De afwijzing van klagers verzoek komt de beroepscommissie dan ook niet onredelijk voor.
De directeur kan toezichtmaatregelen opleggen aan een gedetineerde die is geplaatst op de GVM-lijst, als dit noodzakelijk is in verband met de handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting. De Circulaire geeft invulling aan het beleid inzake vlucht- en/of maatschappelijk risico binnen het gevangeniswezen. Dat de aan klager opgelegde maatregelen berusten op de Circulaire, maakt niet dat die maatregelen niet konden worden opgelegd omdat die niet zijn gebaseerd op een wet in formele zin.
De omstandigheid dat klager zijn echtgenote en kinderen alleen mag ontvangen in een kale kamer waarin hij en zijn familie strikt gescheiden blijven, levert naar het oordeel van de beroepscommissie op zich geen onmenselijke of vernederende behandeling op als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Daarnaast is er naar het oordeel van de beroepscommissie geen sprake van strijd met artikel 8 van het EVRM. De beperking van klagers recht op familieleven is, gelet op de aan hem opgelegde maatregelen in het kader van zijn GVM-status, noodzakelijk en gerechtvaardigd.
Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag, maar dit beklag ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Deze uitspraak is op 31 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. A.M.G. Smit en mr. B. van der Werf, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
secretaris voorzitter