Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/36824/GM, 23 februari 2024, Beroep
Uitspraakdatum:23-02-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/36824/GM
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    23 februari 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

 

 

1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat zijn pijnmedicatie (tramadol) voor zijn schouderklachten zonder voorafgaand overleg tussen hem en een arts is stopgezet.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en de inrichtingsarts in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klagers pijnmedicatie werd zonder aankondiging stopgezet. Klager ondervindt veel lichamelijke pijn, vooral tijdens de arbeid en in de nacht. Hij wordt wakker van pijn en krampen. Om deze pijn te bestrijden heeft hij medicatie nodig. Klager heeft gevraagd zijn medicatie weer te hervatten, maar pas na tien dagen heeft hij die weer ontvangen. 

De schouderklachten zijn niet verholpen, maar nemen toe. Klager is ook niet doorverwezen naar een specialist. Klager had een kussen gekregen voor zijn schouderproblemen, zodat zijn schouder werd ondersteund en hij minder pijnklachten ervoer. Dit kussen is inmiddels van zijn cel verwijderd. 

Door de medische dienst wordt structureel te laat gehandeld. Klager vreest dat hij zijn werk ná detentie niet meer kan verrichten. Klager wil een schadevergoeding. 

Standpunt van de inrichtingsarts
De pijnmedicatie is voorgeschreven met 1 september 2023 als einddatum. Dit is het beleid om te voorkomen dat de pijnmedicatie voor onbepaalde tijd wordt voorgeschreven. Op 30 augustus 2023 stond klager gepland op het spreekuur van de verpleegkundig specialist om verder beleid met betrekking tot de pijnmedicatie te bespreken. Klager kwam echter, zonder afmelding, niet. Hierop is de pijnmedicatie niet opnieuw bekeken en is er dus ook geen nieuw recept gemaakt. Dit is de reden dat de pijnmedicatie niet meer is voorgeschreven. 

Omdat klager vervolgens toenemende pijnklachten ervoer, is hij op 2 september 2023 bezocht door de ‘AvondNachtWeekend’ arts. Deze heeft quetiapine en oxycodon voorgeschreven voor het weekend. Op maandag 4 september 2023 zijn de recepten voor quetiapine en tramadol opnieuw met één week verlengd en is er een nieuwe afspraak gemaakt op het spreekuur om verder beleid te bepalen. De pijnmedicatie is op 12 september 2023 automatisch gestopt. Op 13 september 2023 was klager aan het bankdrukken met gewichten en kreeg hij opnieuw pijn aan zijn schouder. Op dat moment is er meteen pijnmedicatie voorgeschreven. Klager is de volgende dag voor verder onderzoek doorverwezen naar de traumatoloog.

Klager heeft op 1 en 2 september 2023 geen pijnmedicatie ontvangen. Dit is vervelend voor klager en daar zijn excuses voor gemaakt. Als klager op het spreekuur was gekomen, was de pijnmedicatie niet automatisch gestopt. Om dit soort situaties in de toekomst te voorkomen, zal in het vervolg de einddatum van de pijnmedicatie worden medegedeeld aan de gedetineerde en zal ook worden bericht dat wanneer de gedetineerde niet komt op zijn of haar afspraak om de medicatie te evalueren, de einddatum blijft staan en dat het voorschrijven van de pijnmedicatie niet automatisch wordt verlengd. 

 

 

3. De beoordeling
Het beleid vanuit de medische dienst is dat pijnmedicatie voor bepaalde tijd wordt voorgeschreven. De einddatum van klagers pijnmedicatie was op 1 september 2023. In de reactie op het beroepschrift van of namens de inrichtingsarts wordt aangegeven dat klager voor een gesprek is uitgenodigd op 30 augustus 2023 om te evalueren of de pijnmedicatie nog nodig is, maar dat klager niet op de afspraak is verschenen. Of de pijnmedicatie nog steeds moet worden verstrekt is niet besproken en om die reden heeft klager na het verlopen van de einddatum geen nieuwe medicatie verstrekt gekregen. 

Uit het dossier volgt echter niet dat dit beleid met klager is besproken en dat als klager niet verschijnt op de einddatum om verder beleid te bespreken, de termijn niet (automatisch) wordt verlengd en klager dan geen medicatie ontvangt. De beroepscommissie overweegt dat het in deze omstandigheden onzorgvuldig is dat klager zijn pijnmedicatie niet heeft ontvangen. Het handelen van de inrichtingsarts moet gelet hierop worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. 

De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen en overweegt daartoe als volgt. Hoewel klager zijn medicatie op 1 en 2 september 2023 niet heeft ontvangen, is hij op 2 september 2023 bezocht door de ‘AvondNachtWeekend’ arts. Deze arts heeft (zij het andere) pijnmedicatie aan klager verstrekt. Verder is klager op 30 augustus 2023 uitgenodigd voor een gesprek om over verder beleid te praten, maar klager is op deze afspraak niet verschenen. 

 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.


Deze uitspraak is op 23 februari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. M.I. van den Baar-Vroon, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven