nummer: 08/987/TB
betreft: [klager] datum: 13 oktober 2008
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 16 april 2008 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 2 september 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, en namens de Staatssecretaris, [...] en [...]. Op verzoek van de
Staatssecretaris is tevens als getuige-deskundige gehoord [...], behandelcoördinator bij de longstayvoorziening van de Pompestichting in Vught.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager op de longstay afdeling van de Prof.Mr. W.P.J. Pompestichting (hierna: de Pompestichting) te plaatsen.
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 31 oktober 1986 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De tbs-maatregel ving aan op 12 oktober 1987. Klager is op 29 april 1988 geplaatst in de Pompekliniek te Nijmegen.
Vervolgens is klager op 20 februari 1998 overgeplaatst naar FPK Oldenkotte te Rekken (hierna: Oldenkotte). Bij advies van 20 september 2006 van Oldenkotte is aangegeven dat klager voldoet aan de longstay-indicatie en is de Staatssecretaris geadviseerd
klager te plaatsen in een longstayvoorziening. Op 7 maart 2008 heeft de LAP geoordeeld dat de eindverantwoordelijke behandelaar naar geldend psychiatrisch inzicht in alle redelijkheid tot de vaststelling heeft kunnen komen dat een voortzetting van op
verandering gerichte behandeling thans niet langer zinvol is en dat moet worden overgegaan tot op stabiliteit en op kwaliteit van leven gerichte zorg in het kader van de terbeschikkingstelling met last tot verpleging. Overeenkomstig dit advies heeft de
Staatssecretaris op 16 april 2008 beslist klager te plaatsen op de longstay afdeling van de Pompestichting. Klager is op 21 mei 2008 geplaatst op de longstayafdeling van de Pompestichting te Vught.
3. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat klager niet thuishoort op een longstay afdeling. Klager is de afgelopen 22 jaar niet gerecidiveerd en heeft ook anderszins geen delicten gepleegd. Klager begrijpt niet wat de inrichting bedoelt met ‘lange
termijn’. De kans op recidive zou op lange termijn hoog zijn. De afgelopen 1,5 tot 2 jaar zijn er echter geen incidenten geweest, afgezien van de terugplaatsing in de inrichting vanuit een proefverlofsituatie in 2006. Aan de moeilijkheden van dat
moment
lagen praktische problemen ten grondslag. De inrichting was onwillig om de klager hulp te bieden bij het oplossen van zijn financiële problemen. Pas toen de schuld was opgelopen tot
€ 11.000,= heeft de inrichting hulp geboden. Klager heeft de uitkering niet stopgezet. Het CWI verzocht om toezending van een huurcontract, dat de inrichting niet wilde overleggen. Er had beter gecommuniceerd moeten worden. De intrekking van het
proefverlof was disproportioneel. De rechtbank Middelburg heeft in de beschikking van 10 oktober 2006 geoordeeld dat zij met de verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar geen positief signaal wil afgeven met betrekking tot de longstay-aanvraag. Het
gerechtshof in Arnhem heeft overwogen dat een plaatsing in een transmurale setting overwogen moet worden. Klager verwijst verder naar het rapport van 19 september 2007 van GZ-psycholoog [...], die stelt dat vanwege de redelijke sociale en cognitieve
vaardigheden van klager een longstayplaatsing een onbevredigend gevoel met zich zal meebrengen. Klager wijst verder op het feit dat de longstayaanvraag is ingediend in een onrustige periode in FPK Oldenkotte. Er kan niet worden gezegd dat de
behandeling
“state of the art” was. Klager wil zo snel mogelijk resocialiseren. Hij is goed in staat van drugs af te blijven en is niet compromisloos. Klager meent dat de beslissing onredelijk en onbillijk is en verzoekt de beroepscommissie de behandeling van het
beroep aan te houden voor een onderzoek door het PBC naar de behandelmogelijkheden.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Blijkens het longstaybeleidskader kunnen tbs-gestelden op een longstayafdeling worden geplaatst, als de ter beschikking gestelde conform ‘state of the art’ alle
behandelingsmogelijkheden heeft ondergaan, bij voorkeur in twee behandelsettingen, zonder dat dit heeft geleid tot een substantiële vermindering van het delictgevaar, en er geen mogelijkheid tot plaatsing in de Geestelijke Gezondheidszorg aanwezig is
vanwege het vereiste hoge beveiligingsniveau. De Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) onderzoekt of de behandelaar in alle redelijkheid tot de longstay indicatie heeft kunnen komen. Daarnaast dient advies te worden ingewonnen bij het Nederlands
Instituut voor Forensische Psychiatrie (NIFP).
Klager is gedurende ruim 19 jaar behandeld in verschillende tbs-klinieken, zonder het gewenste resultaat. Het behandelverloop kenmerkt zich door een gebrekkig probleeminzicht, externalisatie, (soft)drugsgebruik, financiële problemen, wantrouwen en het
onvermogen zich begeleidbaar op te stellen. Er zijn meerdere resocialisatiepogingen ondernomen, die zijn mislukt doordat klager zich niet aan de afspraken heeft gehouden. Klager weigert sinds mei 2006 elke vorm van behandeling.
Klager heeft zich niet aan de proefverlofvoorwaarden gehouden en is na een time-out definitief teruggeplaatst in de inrichting. Een nieuwe resocialisatiepoging wordt volgens de getuige-deskundigen ter zitting van de rechtbank in het kader van de
verlenging van de tbs-maatregel op 23 april 2007, gezien het hoge recidiverisico onverantwoord geacht. Klager hecht zodanig aan zijn autonomie, dat samenwerking onmogelijk is. Door de opeenstapeling van zaken en incidenten resteert uiteindelijk niet
anders dan opname in een longstayvoorziening. De LAP ondersteunt het verzoek klager in een longstayvoorziening te plaatsen.
De getuige-deskundige geeft de volgende toelichting op de behandeling van klager. Klager heeft zich op geweldige wijze gevoegd naar de structuur van de longstayvoorziening. Hij komt afspraken na en er zijn geen incidenten. Klager heeft eigen
opvattingen
over hoe zaken lopen en is in die zin wat eigenwijs. Hij is echter goed begeleidbaar. Klager is pas recent overgeplaatst naar de longstayvoorziening. Zijn positieve houding biedt perspectief. De getuige-deskundige kan echter geen voorspellingen doen
hoe
de situatie over een jaar zal zijn. Dit soort processen dienen over langere termijn te worden beoordeeld. Daarbij moet gekeken worden of klager zich goed begeleidbaar blijft opstellen en niet vervalt in zijn oude reflexen. Bedacht moet worden dat
klager
een intelligente man is. Hij weet dat dit hoger beroep speelt. De getuige-deskundige is niet tegen een onderzoek door het PBC, maar vraagt zich af of dit tot een ander oordeel zal leiden dan de bevindingen van de onderzoekers [GZ-psycholoog] en
[psychiater]
4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de tbs-gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de tbs-gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Volgens het door de Staatssecretaris gevolgde longstaybeleid komt een tbs-gestelde, met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening, indien het behandeltraject
niet
heeft geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en de op verandering gerichte behandelingsprognose ongunstig is.
Volgens het betreffende beleidskader dient voorts nog aan de volgende criteria te worden voldaan voordat plaatsing op een longstayafdeling kan plaatsvinden:
a) de terbeschikkinggestelde dient conform ‘state of the art’ alle behandelmogelijkheden te ondergaan, bij voorkeur in twee behandelsettingen zonder dat dit geleid heeft tot substantiële vermindering van het delictgevaar (....) en
b) er is geen mogelijkheid tot plaatsing in de GGz vanwege het vereiste hoge beveiligingsniveau.
Gelet op de verschillende uitgebrachte adviezen en rapportages omtrent klagers diagnose, behandelbaarheid en delictgevaarlijkheid, welke naar het oordeel van de beroepscommissie alle voldoende zorgvuldig tot stand zijn gekomen en betrokken kunnen
worden
bij de vraag naar de noodzaak om klager te doen verblijven op een longstay afdeling, heeft de Staatssecretaris er in redelijkheid van uit mogen gaan dat voortzetting van klagers behandeling zoals deze plaats had in FPK Oldenkotte niet langer aan het
doel daarvan beantwoordde, dat klager aan alle criteria voor plaatsing op een longstay afdeling voldoet en dat derhalve een longstay afdeling vooralsnog als de meest aangewezen plaats voor tenuitvoerlegging van de tbs moet worden aangemerkt. Hierbij is
het volgende in aanmerking genomen. Uit de adviezen en rapportages komt naar voren dat meerdere resocialisatiepogingen zijn mislukt en het recidiverisico op met name langere termijn onverminderd aanwezig is. Uit de pro-justitia rapportages van 19
september 2007 en 25 september 2007 van [...], GZ-psycholoog en [...], psychiater, komt naar voren dat klager neigt naar meer autonomie. De kans is echter groot dat klager bij meer vrijheden zal vastlopen ten aanzien van werk en financiën en zal
terugvallen in drugsgebruik. Voor klager zal een langdurige begeleiding nodig blijven. Klager is niet in staat tot volledige resocialisatie. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris meer gewicht heeft kunnen toekennen aan
het oordeel van genoemde onderzoekers en de bevindingen van de LAP dan aan de overweging in de beslissing van 7 mei 2007 van het Gerechtshof Arnhem dat voorstelbaar is dat toch nog een resocialisatiepoging wordt ondernomen. De uitgebrachte rapportages
dateren overigens van na de beslissing van het Gerechtshof.
Gelet op het vorenstaande onderschrijft de beroepscommissie tevens het standpunt van de getuige-deskundige, die ter zitting van de beroepscommissie heeft aangegeven dat pas na langere termijn kan worden beoordeeld of de positieve ontwikkeling ten
aanzien van de begeleidbaarheid van klager in de longstayvoorziening, zich verder doorzet.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager op de longstay afdeling te plaatsen niet onredelijk of onbillijk. Een onderzoek door het PBC, zoals door klager verzocht, zal naar verwachting niet tot een ander oordeel leiden. Het
verzoek om aanhouding zal worden afgewezen en het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 oktober 2008
secretaris voorzitter