Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/34811/GA, 13 februari 2024, beroep
Uitspraakdatum:13-02-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/34811/GA
    
            
Betreft    [klaagster]
Datum    13 februari 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klaagster] (hierna: klaagster)

 

 

1. De procedure
Klaagster heeft beklag ingesteld tegen de afwijzing op 6 april 2023 van haar verzoek om te beschikken over een beveiligde laptop in haar cel.

De beklagcommissie bij de locatie Nieuwersluis heeft op 7 juli 2023 het beklag ongegrond verklaard (NS-2023/31). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klaagsters raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klaagster beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klaagster, haar raadsman en […], juridisch medewerker bij de locatie Nieuwersluis, gehoord op de zitting van 19 december 2023 in het Justitieel Complex Zaanstad.

 

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klaagster
Er is geen sprake van een individuele op de persoon van klaagster betrokken belangenafweging. De directeur refereert aan een algemeen veiligheidsrisico en het (aangescherpte) beleid in de inrichting om in beginsel geen laptops (meer) te verstrekken aan gedetineerden. Daarmee kan bezwaarlijk worden gesteld dat er een daadwerkelijke en effectieve belangenafweging heeft plaatsgevonden.

Klaagster heeft lang een laptop in haar cel gehad. Er is nooit misbruik door klaagster geconstateerd in de 1,5 jaar waarin zij een laptop in haar cel had. In het licht daarvan kan haar redelijkerwijs niet worden tegengeworpen dat aan het gebruik van een laptop in een penitentiaire inrichting een algemeen veiligheidsrisico kleeft. Ze heeft haar eerste boek al bijna af en is daar erg trots op. Klaagster vraagt om een laptop met een tekstverwerkings¬programma, er hoeft geen toegang tot het internet te zijn. Klaagster heeft toestemming gekregen voor contact met uitgeverijen. 

Op een gegeven moment kreeg klaagster te horen dat ze de laptop moest inleveren, omdat een andere gedetineerde zich niet aan de regels heeft gehouden. Klaagster ervaart dit als een straf, terwijl zij niets fout heeft gedaan. Klaagster werkt juist hard aan haar re-integratie. Ten tijde van het indienen van haar klacht werkte zij fulltime in de wasserij en volgde ze daarnaast een mbo-opleiding. Doordat klaagster nu geen laptop meer heeft, loopt ze ‘tegen een muur op’ bij de uitgeverijen. Zij kan nu ook niet makkelijk haar geschreven teksten aanpassen. Daarnaast is het bij het re-integratiecentrum (RIC), waar de computer met tekstverwerker staat, vaak druk en rumoerig waardoor klaagster ook niet geconcentreerd aan haar boek kan werken.
Aan klaagster is een typemachine ter beschikking gesteld door de inrichting, maar dit is geen volwaardig alternatief voor de laptop. De typemachine maakt veel geluid waardoor andere gedetineerden overlast ervaren. Ook gaan er vaak onderdelen stuk, die niet makkelijk kunnen worden ingevoerd. Op de typemachine kan niets worden opgeslagen. De getypte teksten moeten dan op een later moment alsnog op een computer bij het RIC worden overgetypt zodat ze naar de uitgeverij gestuurd kunnen worden.

Als de vereiste belangenafweging wordt gemaakt, kan de uitkomst niet anders zijn dan dat aan klaagster een laptop wordt verstrekt voor het kunnen schrijven van boeken en daarmee het werken aan haar re-integratie(doelen). Klaagster is actief en serieus bezig met haar toekomst en heeft van de directeur toestemming gekregen om contact te hebben met uitgeverijen. Zij mag telefoneren, schrijven en bezoek ontvangen van uitgevers om haar schrijfwerk, (schrijf)vaardigheden en toekomstplannen te bespreken. In die gevallen wenst klaagster echter wel professioneel voor de dag te kunnen komen en daarvoor is een laptop met tekstverwerking noodzakelijk.
Tot slot is het niet werkbaar en niet wenselijk om honderden pagina’s met de hand te schrijven, zoals de beklagcommissie voorstelt. Klaagster heeft een aantal van de door haar geschreven boeken aan de beklagcommissie getoond. Deze boeken heeft zij geschreven op een door de inrichting verstrekte laptop met tekstverwerking. Vanwege brandgevaar geldt er een beperking op de hoeveelheid papier die klaagster op haar cel mag houden.

Klaagster verzoekt om aan haar een tegemoetkoming toe te kennen en te bepalen dat de beslissing van de beroepscommissie in de plaats treedt van de beslissing van de directeur.

Standpunt van de directeur
De uitkomst van eerdere beklagprocedures is dat klaagster gedurende haar detentie geen boek mag uitbrengen. Het uitgangspunt is en blijft dat een laptop in de cel niet is toegestaan. Dat klaagster een boek wil schrijven en zich goed gedraagt, wordt door de directeur niet ontkend. De regels zijn inmiddels aangescherpt omdat er misbruik met de laptop werd geconstateerd bij een medegedetineerde. Klaagster heeft zich voor zover bekend nooit schuldig gemaakt aan misbruik van de laptop. 

Er heeft ten aanzien van klaagsters verzoek om een laptop in haar cel te houden een belangenafweging plaatsgevonden. De belangen van klaagster, haar re-integratie(doelen), zijn afgewogen tegen de belangen van de inrichting. Daarbij heeft het veiligheidsaspect geprevaleerd boven klaagsters belangen. Ook heeft de omstandigheid meegespeeld dat de inrichting niet voldoende personeel heeft om toezicht te houden op de laptop en de vraag of het personeel genoeg geëquipeerd is om eventueel misbruik met de laptop te ontdekken. 

Er wordt gekeken naar mogelijkheden om klaagster te voorzien in haar re-integratiedoelen. Zij krijgt extra uren gedurende het dagprogramma waarin ze kan studeren en werken. Een typemachine stond eerst op de lijst met verboden spullen in de inrichting, maar inmiddels is de typemachine toegestaan. 

Klaagster kan bij het RIC en het onderwijs schrijven aan haar boek. Navraag leert dat klaagster wel naar het RIC en onderwijs gaat, maar dat zij dan niet aan haar boek schrijft. Aan klaagster is tevens een typemachine verstrekt als alternatief voor de laptop op de cel, zodat zij in de tijd dat zij is ingesloten op haar eigen cel kan werken aan haar boek. De getypte teksten kan zij dan bij het RIC – onder toezicht – overtypen in een tekstverwerkingsprogramma. Omdat klaagster fulltime werkt, mag zij op andere momenten tijdens het dagprogramma gebruik maken van de computers bij het RIC; dat mogen andere gedetineerden niet.

Er heeft een uitgebreid onderzoek plaatsgevonden waarbij contact is opgenomen met onder andere het hoofdkantoor van de Dienst Justitiële Inrichtingen en met andere inrichtingen. Daarnaast heeft de ‘informatiebeveiligingsfunctionaris PI Utrecht’ een advies voor de directie geschreven over (onder meer) het gebruik van een eigen laptop in de cel of een zogeheten DSJ-laptop met een beveiligde USB-stick. Uit het advies volgt dat ten aanzien van het gebruik van een eigen laptop, de USB-poorten dichtgemaakt moeten worden, maar dat het verleden heeft aangetoond de USB-poorten toch weer gebruikt werden. In dat geval zal er altijd strikte fysieke controle door het personeel nodig zijn. Ten aanzien van de DSJ-laptop volgt uit het advies dat de optie om een DSJ-laptop te gebruiken met een beveiligde USB-stick ook niet veilig is en dat die laptop daar ook niet voor is bedoeld, wat oneigenlijk gebruik van overheidsmiddelen oplevert. Het is niet mogelijk om de DSJ-laptop zodanig te beveiligen dat de veiligheid volledig te waarborgen is zonder toezicht. Dat is in diverse casus in het nabije verleden volgens de adviseur al (landelijk) gebleken. 

De directeur heeft op grond van dit advies geconcludeerd dat het hebben van een laptop in de cel binnen een gevangenisafdeling niet mogelijk is zonder risico’s. Daarom is (opnieuw) besloten dat een laptop in de cel, zoals eerder ook al volgde uit de beslissing van 6 april 2023, niet zal worden toegestaan.

 

3. De beoordeling
Ter zitting is naar voren gekomen dat klaagster zeer gemotiveerd is om aan haar re-integratie te werken. Klaagster werkt fulltime in de wasserij en volgt daarnaast een mbo-opleiding. In de tijd die zij over heeft, buiten het dagprogramma om, werkt zij aan haar boek. Op dit moment heeft klaagster een typemachine van de inrichting in bruikleen gekregen, zodat zij in haar cel kan werken aan haar boek. 

De beroepscommissie stelt voorop dat het gebruiken van een laptop in de cel geen recht is, maar een privilege (een laptop is op grond van de huisregels van de locatie Nieuwersluis in beginsel een verboden voorwerp). Klaagster kan de teksten die zij in haar cel op de typemachine heeft getypt tijdens de daarvoor in het dagprogramma bestemde uren in een tekstverwerkings¬programma uitwerken bij het RIC, waar op het computergebruik toezicht kan worden uitgeoefend. De beroepscommissie begrijpt dat klaagster vanuit het RIC kan mailen met de uitgeverij waarmee zij in contact is en dat de directeur voor klaagster ruimere tijden hanteert waarop zij gebruik mag maken van de voorzieningen bij het RIC.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur een belangenafweging gemaakt tussen klaagsters belang en het belang van de orde of de veiligheid in de inrichting. Daarbij heeft de directeur advies ingewonnen bij een informatiebeveiligingsfunctionaris over de mogelijkheden van het verstrekken van een (standalone – een computer zonder netwerkconnectie –) laptop op de cel. Uit dit advies volgt dat het gebruik van een eigen – verzegelde – laptop en een DSJ-laptop met beveiligde USB-stick niet zonder risico’s is.

Gelet op de voorgaande overwegingen is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur in dit geval voldoende is gemotiveerd en dat deze beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie heeft hierbij in het bijzonder acht geslagen op de (hierboven genoemde) alternatieven die de directeur aan klaagster heeft aangeboden, die hier niet onredelijk voorkomen, zodat zij toch aan haar boek kan werken. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.


Deze uitspraak is op 13 februari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. E. Dinjens, voorzitter, mr. R. Raat en mr. S.C.M. Wouda-Van Velzen, leden, bijgestaan door mr. Y.P. Schleijpen, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter