Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/37620/GA, 5 februari 2024, beroep
Uitspraakdatum:05-02-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/37620/GA
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    5 februari 2024


Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing om het dagprogramma per 1 september 2023 aan te passen.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein heeft op 16 oktober 2023 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €35,- (NM-2023-853). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft ‘bezwaar’ ingesteld tegen de beslissing om het dagprogramma per 16 november 2023 (weer) aan te passen.

 

2. De ontvankelijkheid
De beroepsrechter leidt uit klagers schrijven – dat niet is gedateerd, maar op het secretariaat van de RSJ is ontvangen op 27 november 2023 – af dat klager zich beklaagt over een nieuwe beslissing van de directeur van de PI Nieuwegein omtrent het dagprogramma. De beroepsrechter is in dit stadium niet bevoegd om het beklag in behandeling te nemen. Op grond van artikel 61, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) dient klager zijn klaagschrift eerst in te dienen bij de beklagcommissie bij de inrichting waar de beslissing waarover hij klaagt is genomen, te weten die van de PI Nieuwegein. Als klager het vervolgens niet eens is met de uitspraak van de beklagcommissie, dan kan hij op grond van artikel 69, eerste lid, van de Pbw een beroepschrift indienen bij de RSJ.

Gelet op het voorgaande zal de beroepsrechter zich onbevoegd verklaren om het beklag in behandeling te nemen en de stukken doorsturen naar de beklagcommissie bij de PI Nieuwegein voor verdere behandeling. 

 

3. De uitspraak
De beroepsrechter verklaart zich onbevoegd om het beklag in behandeling te nemen en bepaalt dat de stukken in handen worden gesteld van de beklagcommissie bij de PI Nieuwegein voor verdere behandeling. 


Deze uitspraak is op 5 februari 2024 gedaan door mr. D.R. Sonneveldt, beroepsrechter, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven