Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29163/GA, 2 mei 2024, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/29163/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    2 mei 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het schenden van de zorgplicht door het onthouden van medische zorg.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 25 augustus 2022 het beklag ongegrond verklaard (IJ-2022-845). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. M.N. Greeven, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is ten onrechte niet gehoord door de beklagrechter. Klagers vingers zijn tussen het celluikje gekomen en klager had daar last van. In het belang van zijn gezondheid was het noodzakelijk dat hij direct werd gezien door een arts. Zijn vingers zouden bijvoorbeeld gebroken kunnen zijn. Klager is (kort) na de gebeurtenis door niemand gezien. Al zou hij door iemand zijn bezocht, dan betreft dat geen arts maar een BHV’er, zoals de directie stelt. Deze persoon beschikt niet over dezelfde medische kennis als een arts. Klager betwist dat hij een dag later door een arts is gezien. Dat achteraf niet is gebleken van een breuk, maakt de situatie niet verschoonbaar. 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
Wat door de directeur is aangevoerd dient als herhaald en ingelast te worden beschouwd. De directeur persisteert bij deze gronden en sluit voor het overige aan bij de uitspraak van de beklagrechter. 

 

3. De beoordeling
Voor zover door klager is geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw wordt beoordeeld. 

Het onthouden van medische zorg kan onder omstandigheden gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

Het gestelde probleem moet zich naar het oordeel van de beroepscommissie (als meest algemene uitgangspunt) in beginsel minimaal drie keer in drie maanden – voorafgaand aan het beklag – hebben voorgedaan, om te kunnen spreken van mogelijk ‘structureel tekortschieten’. Dat is echter mede afhankelijk van de aard en ernst (c.q. belangrijkheid) van het probleem. 

Als voldoende belang bij het beklag ontbreekt – wat dus losstaat van de vraag of het feitelijk klopt wat de gedetineerde heeft gesteld – dan moet de gedetineerde niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard. 

Klager stelt dat hem medische zorg is onthouden nadat zijn vingers tussen het celluikje zijn gekomen tijdens het (hard) dichtdoen hiervan, waarna hij last had van zijn vinger(s). 
De directeur heeft in zijn verweerschrift op het beklag aangegeven dat klagers vinger(s) inderdaad bekneld hebben gezeten tussen het celluikje. De medewerker heeft dit niet expres gedaan. Klager is direct gecontroleerd door een BHV’er, waarna is vastgesteld dat klager hier geen verwondingen aan over heeft gehouden en het niet nodig werd geacht dat klager werd gezien door een arts. 

De beroepscommissie is, gelet op deze informatie, van oordeel dat in dit geval geen sprake is geweest van een structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur. Klager heeft dan ook onvoldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beklag. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag. 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.


Deze uitspraak is op 2 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. A. Jongsma, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven