Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32081/GA, 2 mei 2024, beroep
Uitspraakdatum:02-05-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/32081/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    2 mei 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft, voor zover in beroep aan de orde, beklag ingesteld tegen het schenden van de zorgplicht door het onthouden van medische zorg.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 6 februari 2023 het beklag ongegrond verklaard (IJ-2022-1623). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsvrouw, mr. M.N. Greeven, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager is ten onrechte niet gehoord door de beklagrechter. Klager is op 27 oktober 2022 van de arbeid teruggestuurd omdat hij zich niet goed voelde en op dat moment en in de dagen erna hevige migraineaanvallen had. Klager heeft die dagen gevraagd om ibuprofen en om een arts te zien, maar heeft in de betreffende periode geen arts gezien of mogen raadplegen. De directeur is tekortgeschoten in de zorgplicht door klager de toegang tot medische hulp te onthouden en aan het personeel volledige beoordelingsvrijheid te verlenen. De wens van klager om een arts te mogen raadplegen had zonder meer moeten worden doorgegeven aan de medische dienst en klager had tenminste door een arts of een verpleegkundige moeten worden gezien. Dat klager geen sprekersbriefje heeft ingevuld en dat hem paracetamol is aangeboden maakt dit niet anders.   

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
Wat door de directeur is aangevoerd dient als herhaald en ingelast te worden beschouwd. De directeur persisteert bij deze gronden en sluit voor het overige aan bij de uitspraak van de beklagrechter. 

 

3. De beoordeling
Voor zover door klager is geklaagd over de procedure bij de beklagrechter gaat de beroepscommissie hieraan voorbij, nu het beklag in beroep opnieuw wordt beoordeeld. 

Het onthouden van medische zorg kan onder omstandigheden gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

Het gestelde probleem moet zich naar het oordeel van de beroepscommissie (als meest algemene uitgangspunt) in beginsel minimaal drie keer in drie maanden -voorafgaand aan het beklag – hebben voorgedaan, om te kunnen spreken van mogelijk ‘structureel tekortschieten’. Dat is echter mede afhankelijk van de aard en ernst (c.q. belangrijkheid) van het probleem.

Klager stelt dat hem medische zorg is onthouden op 27 oktober 2022 en de drie dagen erna. Klager had last van hevige migraine en heeft die dagen om ibuprofen gevraagd maar niet gekregen. Ook heeft hij gevraagd of hij gezien kon worden door een arts, maar dat is niet gebeurd. Het gaat in dit geval om een structurele en belangrijke (vermeende) tekortkoming waartegen naar het oordeel van de beroepscommissie moet kunnen worden geklaagd. 

Dat klager iedere vorm van medische zorg is onthouden, acht de beroepscommissie niet aannemelijk geworden. De directeur heeft in zijn verweerschrift op het beklag aangegeven dat klager meerdere malen paracetamol is aangeboden door het personeel, maar dat klager dat heeft geweigerd. Uit de huisregels volgt dat wanneer een gedetineerde de medische dienst wil raadplegen, dit kenbaar gemaakt kan worden door middel van een sprekersbriefje. Uit navraag bij de medische dienst blijkt dat klager geen sprekersbriefje heeft ingevuld. Ingeval van spoed is er altijd een arts oproepbaar, maar dat was in dit geval niet aan de orde. 

De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op deze informatie, niet aannemelijk is geworden dat de directeur structureel en in belangrijke mate tekort is geschoten in zijn zorgplicht om zorg te dragen voor toegang tot medische zorg. Klager zijn pijnstillers aangeboden. Klager heeft geen sprekersbriefje ingevuld en er was geen sprake van spoed. 
De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de beklagrechter het beklag terecht ongegrond heeft verklaard. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard, met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met wijziging van de gronden, voor zover in beroep aan de orde.


Deze uitspraak is op 2 mei 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. F.H.J. van Gaal en mr. A. Jongsma, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven