Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30689/GA, 29 juli 2024, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/30689/GA
    
            
Betreft    […]
Datum    29 juli 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Arnhem (hierna: de directeur)

 

 

1. De procedure
[…] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen het insluiten tijdens de arbeidsuren, omdat klager op een wachtlijst voor de arbeid was geplaatst, na een interne overplaatsing.

De beklagcommissie bij de PI Arnhem heeft op 25 november 2022 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €15,- (A-2022-437). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Uit RSJ 11 september 2015, 15/0504/GA, volgt dat een gedetineerde die op de wachtlijst staat voor de arbeid, maximaal twee weken mag worden ingesloten tijdens de arbeidsuren, tenzij sprake is van uitzonderlijke omstandigheden. Daarvan is in dit geval sprake. Er werd namelijk een groot aantal interne overplaatsingen doorgevoerd. Deze ‘volksverhuizing’ heeft iets langer geduurd dan gepland, waardoor klager achttien dagen (in plaats van de maximale veertien dagen) op de wachtlijst voor de arbeid heeft gestaan. De nasleep is dus minimaal geweest.

De directeur heeft geprobeerd klager te compenseren, maar dit heeft hij niet aangenomen. Het is tot slot niet duidelijk hoe de tegemoetkoming op €15,- is bepaald. In een zaak waarnaar klager verwees, betrof dit het verschil tussen het wachtgeld en het loon dat klager zou krijgen.

Standpunt van klager
Klager heeft niet op het beroep gereageerd.

 

 

3. De beoordeling
Het beklag is gericht tegen (de toepassing van) een algemene regel
De beroepscommissie begrijpt uit het klaagschrift dat het beklag niet ziet op klagers interne overplaatsing en ook niet op de beslissing van de directeur om klager (als gevolg daarvan) op de wachtlijst voor de arbeid te plaatsen. Klager beklaagt zich erover dat hij werd ingesloten tijdens de arbeidsuren, waardoor zijn dagprogramma veel korter dan 59 uur per week duurde, in de periode dat hij op de wachtlijst stond. Dat vloeit echter één-op-één voort uit een algemene regel in de PI Arnhem. In de toen geldende huisregels staat onder ‘3.2 Arbeid’ namelijk (bovenaan pagina 16):

“Als er voor een kortere of langere periode geen arbeid beschikbaar is, verblijft u in uw cel gedurende de arbeidsuren. Uw loon wordt in die situatie doorbetaald. Er bestaat geen verplichting voor de directeur om vervangende activiteiten te organiseren.”

Tegen (de concrete toepassing van) een algemene regel staat geen beklag open, tenzij die regel in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Daarover overweegt de beroepscommissie als volgt.

Strijd met een wettelijke zorgplicht?
Over de ‘schending van een zorgplicht’ kan niet zonder meer worden geklaagd, maar een wettelijke zorgplicht van de directeur is wel van belang voor de vraag of een algemene regel of situatie in strijd is met hogere wet- of regelgeving (vergelijk RSJ 1 september 2023, 22/29880/GA). 

De zorgplicht voor de beschikbaarheid van arbeid is niet concreet (en bovendien geclausuleerd):

“De directeur draagt zorg voor de beschikbaarheid van arbeid voor de gedetineerden, voor zover de aard of de duur van de detentie zich daar niet tegen verzet” (artikel 47, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw)).

Het is naar het oordeel van de beroepscommissie goed denkbaar dat door omstandigheden tijdelijk geen arbeid kan worden aangeboden. Een dergelijke algemene regel of situatie hoeft dus niet in strijd te zijn met deze algemeen geformuleerde zorgplicht van de directeur.

De zorgplicht voor een plusprogramma is daarentegen wel concreet:

“De directeur draagt in het gemeenschapsregime […] zorg voor een plusprogramma van 59 uur per week, waarin ten minste 28 uur per week aan activiteiten en bezoek worden aangeboden” (artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Penitentiaire maatregel (Pm)).

Als geen plusprogramma van 59 uur wordt aangeboden, zal dan ook in de regel worden geoordeeld dat dit in strijd is met artikel 3 van de Pm (bijvoorbeeld RSJ 10 november 2023, 21/24698/GA). Maar zeker als dit van kortere duur is, dan kan het – afhankelijk van omstandigheden – zo zijn dat wordt geoordeeld dat de directeur zich wél voldoende heeft ingespannen (en dat hij zijn zorgplicht dus niet heeft geschonden), ook al is het niet gelukt om een plusprogramma van 59 uur aan te bieden. 

Standaard insluiten langer dan twee weken is in strijd met artikel 3 van de Pm
Klager stelt in zijn klaagschrift dat hij door de insluiting een dagprogramma had van (veel) minder dan 59 uur. De directeur heeft dat niet betwist. Gelet daarop en nu arbeid gewoonlijk een substantieel onderdeel uitmaakt van het dagprogramma, gaat de beroepscommissie ervan uit dat klager in de periode dat hij op de wachtlijst voor de arbeid stond, inderdaad een dagprogramma van minder dan 59 uur heeft gekregen.

De beroepscommissie vindt het goed denkbaar dat gedetineerden die – ook buiten hun invloed om – op een wachtlijst zijn geplaatst voor de arbeid, in de eerste twee weken worden ingesloten tijdens de arbeid en dat hun daarom, in die weken, geen plusprogramma van 59 uur kan worden aangeboden. Dat brengt dus geen schending van artikel 3 van de Pm met zich mee. Na twee weken ziet de beroepscommissie dat anders. Dan mag van de directeur in beginsel worden verwacht dat die voorziet in (arbeid of) een alternatief programma (vergelijk in die zin RSJ 11 september 2015, 15/0504/GA).

Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat de huisregel van de PI Arnhem dat een gedetineerde die op de wachtlijst staat voor de arbeid wordt ingesloten, in strijd is met artikel 3 van de Pm, voor zover die insluiting de duur van twee weken te boven gaat. De beklagcommissie heeft klager dus terecht ontvangen in zijn beklag.

Geen uitzonderlijke omstandigheden
Volgens de directeur is – in dit concrete geval – sprake van uitzonderlijke omstandigheden die kunnen rechtvaardigen dat klager tóch langer dan twee weken werd ingesloten tijdens de arbeid (en dus minder dan 59 uur dagprogramma kreeg aangeboden). De beroepscommissie volgt de directeur hierin niet. Klager is namelijk ‘met enige regelmaat’ wel uitgesloten en de directeur heeft ook niet betwist dat klager op den duur de enige was die nog niet naar de arbeid kon, terwijl er meerdere personeelsleden op de afdeling waren. De beklagcommissie heeft het beklag daarom terecht gegrond verklaard.

Tegemoetkoming
Nu klager één week ten onrechte is ingesloten tijdens de arbeid, waardoor hem een te kort dagprogramma is aangeboden, ziet de beroepscommissie aanleiding om de tegemoetkoming (conform de standaardbedragen) te matigen tot €10,-. Uitsluitend om deze reden zal de beroepscommissie het beroep van de directeur gegrond verklaren.

Dat klager een pakje shag is aangeboden (dat hij heeft geweigerd) en dat hij volgens de directeur ‘met enige regelmaat’ wel is uitgesloten, vormt in dit geval overigens geen reden om af te zien van het toekennen van een (financiële) tegemoetkoming.

 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en matigt de aan klager toegekende tegemoetkoming tot €10,-. Voor het overige bevestigt de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.


Deze uitspraak is op 29 juli 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. F. Sieders, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. A. Jongsma, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven