Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2158/GV, 9 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:09-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2158/GV

betreft: [klager] datum: 9 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.A.M. Rademaker-Ramaekers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 augustus 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft geen poging tot ontvluchting ondernomen. Hij heeft de behandelkamer van het ziekenhuis verlaten om zodoende op de gang van het ziekenhuis op adem te komen. In de nadere aanvulling is
daaraan
nog toegevoegd dat klager een vriendin heeft met geestelijke beperkingen die thans niet kan beschikken over financiële middelen en geen familie of kennissen heeft die haar hulp kunnen bieden. Zij kan de bankpas van klager niet gebruiken omdat deze
geblokkeerd is en alleen klager deze blokkade kan doen opheffen als hij bij de bank langs gaat. Als hij dit niet tijdig kan regelen kan dit het verlies van de huurwoning van hem en zijn vriendin tot gevolg hebben.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit rapportage is gebleken dat klager op 9 mei 2008 voor behandeling in het ziekenhuis is geweest en hij zich daar op enig moment van de aangesloten onderzoeksapparatuur heeft losgerukt en heeft getracht zich aan zijn begeleiders te onttrekken.
Op basis hiervan bestaat er geen vertrouwen in een goed verloop van een te verlenen verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Flevoland heeft neutraal geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag aangezien er gelet op gedrag en omgang een positief advies zou worden gegeven, maar gelet op de gebeurtenissen van 9 mei 2008 geen
vertrouwen bestaat in een goed verloop van het verlof.

De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlening van verlof.
De politie Flevoland, district Noord heeft aangegeven dat het opgegeven verlofadres vanuit de politie geen bezwaar oplevert.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 90 dagen met aftrek, wegens verkrachting, bedreiging en vernieling. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 21 dagen te ondergaan. Daarna dient hij een vervangende hechtenis van 15 dagen te ondergaan. De
wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 26 oktober 2008. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van zeven dagen en zes dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften
te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal twee verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie is van oordeel dat de omstandigheid dat klager zich tijdens een ziekenhuisbezoek aan zijn detentie heeft trachten te onttrekken en in de garage van de ambulances door zijn begeleiders weer is opgepakt een voldoende contra-indicatie
vormt voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Hetgeen namens klager omtrent de financiële situatie van zijn vriendin is aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of
onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris,
op 9 oktober 2008

secretaris voorzitter

Naar boven