Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 24/38411/SGA, 19 januari 2024, schorsing
Uitspraakdatum:19-01-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    24/38411/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    19 januari 2024


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure
Verzoekers raadsman, mr. W.B.O. van Soest, vraagt namens verzoeker om schorsing van de schendingen van verzoekers rechten binnen zijn dagprogramma, waaronder het luchtmoment, doordat onvoldoende rekening wordt gehouden met verzoekers persoonlijke omstandigheden. 

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur van de Penitentiaire Inrichting Arnhem (hierna: de directeur) op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift en van de nadere reacties van de directeur van 19 januari 2024.

 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Namens verzoeker is aangevoerd dat hij bekend is met medische klachten van zodanige aard dat hij niet meer zelfstandig kan lopen en daarbij hulpmiddelen nodig heeft. Doordat verzoeker op de bovenverdieping van zijn afdeling is geplaatst, kan hij niet fysiek deelnemen aan onder andere het luchtmoment. Hij ontvangt geen enkele hulp om alsnog te kunnen luchten. Verzoeker wordt als last gezien, omdat hij te langzaam is en zichzelf niet kan verplaatsen naar de luchtplaats.

Uit de reactie van de directeur volgt dat verzoeker voor wat betreft zijn gezondheid bekend is bij de medische dienst. Het is bekend dat verzoeker moeilijk loopt. Verzoeker verblijft op de bovenverdieping en maakt gebruik van een lift om op afspraken te komen op de benedenverdieping. Op dit moment is de lift echter defect, waardoor verzoeker daarvan geen gebruik kan maken. De directeur stelt dat verzoeker – conform de wet – in de gelegenheid wordt gesteld om te gaan luchten, maar dat zijn gezondheid in combinatie met de defecte lift dit momenteel niet toelaat. 

Ontvankelijkheid
De voorzitter overweegt als volgt.
Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) kan beklag worden gedaan over een de gedetineerde betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Uit jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat ook kan worden geklaagd tegen een structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taak van de directeur.  Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is in dit geval sprake van een dergelijke tekortkoming. De beroepscommissie heeft eerder overwogen dat tegen de schending van het recht op dagelijks één uur luchten kan worden geklaagd, ook wanneer sprake is van één geval (RSJ 1 september 2023, 22/29156/GA). Verzoeker kan dan ook worden ontvangen in zijn verzoek. 

Inhoudelijk
Op grond van artikel 49, eerste en derde lid, van de Pbw heeft verzoeker recht op dagelijks verblijf in de buitenlucht, voor zover zijn gezondheid zich daartegen niet verzet, en moet de directeur er zorg voor dragen dat dit ten minste één uur behelst. In de memorie van toelichting bij de Pbw (Kamerstukken II 1994/95, 24263, nr. 3) is toegelicht dat het derde lid van artikel 49 Pbw het voornoemde recht op één uur luchten per dag garandeert. Volgens de directeur laat de gezondheid van verzoeker in combinatie met de defecte lift, luchten momenteel niet toe. Verzoeker is bij de medische dienst en het afdelingspersoneel onder de aandacht als het gaat om zijn gezondheid. De voorzitter maakt daar niet uit op dat er een medisch advies aanwezig is waaruit blijkt dat verzoekers gezondheid zich tegen luchten verzet. De voorzitter constateert wel dat verzoeker zich moeizaam voortbeweegt. Uit nadere inlichtingen van de directeur blijkt dat verzoeker naar een afspraak van het re-integratiecentrum is geweest, wat zich op de begane grond bevindt. De luchtplaats bevindt zich daar ook. Nu het voor verzoeker niet absoluut onmogelijk lijkt om zich naar de begane grond te begeven en de directeur aangeeft dat er hard wordt gewerkt om de lift in werking te krijgen (de verwachting was 
18 januari 2024), zal de voorzitter het schorsingsverzoek afwijzen.

Plaatsing op de benedenverdieping
Voor zover verzoeker heeft bedoeld (ook) schorsing te vragen van zijn plaatsing op de bovenverdieping van de afdeling waar hij verblijft, merkt de voorzitter op dat een toewijzing van dat verzoek niet kan leiden tot het beoogde resultaat, namelijk plaatsing op de benedenverdieping. Daarvoor zou een nieuwe beslissing genomen moeten worden en de voorzitter is niet bevoegd om de directeur op te dragen een nieuwe beslissing te nemen of om te bepalen dat deze uitspraak daarvoor in de plaats treedt (zoals bedoeld in artikel 68, derde lid, onder a. en b., van de Pbw). Nu met een toewijzing van het verzoek in zoverre niet het beoogde resultaat kan worden bereikt, zal de voorzitter dat verzoek afwijzen.

 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is op 19 januari 2024 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven