Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/2320/GV, 8 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/2320/GV

betreft: [klager] datum: 8 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 september 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager ontving de afwijzing pas op 12 september 2008, terwijl hij voor die dag verlof had aangevraagd. Tevens heeft een medewerkster van het b.s.d. al anderhalve maand terug aan klager mondeling meegedeeld dat het verzoek afgewezen zou worden.
Het is gedeeltelijk correct dat behandeling geïndiceerd is en dat dit nog niet heeft plaatsgevonden. Klager merkt op dat de opgelegde behandeling pas zal plaatsvinden na klagers vrijlating. Klager heeft zich er sterk voor gemaakt dat de intake voor de
behandeling in Het Dok in de inrichting kan plaatsvinden, zodat hij daar snel kan instromen na zijn detentie. Tevens heeft klager -mede gesteund door zijn werkgever- ervoor gezorgd dat hij sinds 11 augustus 2008 om de twee weken in de inrichting
bezocht
wordt door een bedrijfspsycholoog. Klager betaalt daar zelf voor en de kosten bedragen meer dan € 4.300,-. Klager kan in detentie geen enkele begeleiding krijgen van een psycholoog van Justitie.
Doordat klagers verzoek is geweigerd, wordt hem een kans ontnomen om te bewijzen dat hij een ander mens is geworden. Het contact met de slachtoffers is telefonisch en is goed te noemen. De gesprekken gaan over de problemen met de kinderen.
In het vonnis is een straatverbod opgenomen. Er is ook de mogelijkheid om te bepalen dat klager niet in de woonplaats van de slachtoffers mag komen. Klager heeft daar geen bezwaar tegen en zal zich daar ook aan houden. Klager zal op 18 december 2008
een
vrij man zijn en hij is geen ander mens dan in september 2008. Voorts is zijn gedrag in de inrichting onberispelijk.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers aanvraag is op 22 augustus 2008 binnengekomen. De aanvraag was incompleet en op 29 augustus 2008 is per e-mail gevraagd om nadere gegevens. Omstreeks 9 september 2008 zijn de gevraagde gegevens door de inrichting verstrekt. Daaruit bleek de
gecompliceerde situatie met betrekking tot het verlenen van verlof.
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk wegens poging tot doodslag, bedreiging en mishandeling meermalen gepleegd. De context waarbinnen dit zich heeft afgespeeld is een conflictueuze situatie
tussen klager en zijn inmiddels ex-echtgenote met spanningen rondom de kinderen. In het vonnis zijn bijzondere voorwaarden opgenomen, zoals een verplicht reclasseringscontract. Tevens hebben gedragsdeskundigen geadviseerd klager een behandeling op te
leggen bij De Waag, Het Dok of een soortgelijke instelling. Ook is een straatverbod opgelegd. Een contactverbod achtte de rechtbank niet mogelijk, omdat beide ex-echtgenoten contact en overleg met elkaar moeten hebben over de omgang met de kinderen.
Klager functioneert in de inrichting op een normaal tot goed niveau. In het kader van ouder-kind-detentie krijgt klager eenmaal per maand zijn kinderen op bezoek. Er is sprake van een ernstige mate van huiselijk geweld, niet alleen ten opzichte van de
ex-echtgenote maar ook ten opzichte van zijn kinderen. Volgens de politie hebben de strafbare feiten -waarvoor klager in eerste instantie is veroordeeld- een behoorlijke mate van maatschappelijke onrust veroorzaakt.
Klager is in hoger beroep gegaan. Zijn fictieve einddatum is vastgesteld op 18 december 2008. Klager geeft aan dat hij contact heeft met een bedrijfspsycholoog. Er heeft echter nog geen behandeling plaatsgevonden in het kader van recidivevermindering.
Een escalatie in een verlofsituatie wordt aannemelijk geacht.
Het verlof zou klager doorbrengen in Breda. Het delict is gepleegd in Waalwijk. Deze plaatsen liggen erg dicht bij elkaar en klager zou vrij gemakkelijk naar Waalwijk kunnen gaan om zijn ex-echtgenote op te zoeken tijdens een verlof. De buitensituatie
is erg kwetsbaar. De directeur heeft positief geadviseerd. Dat is gebaseerd op klagers functioneren in de inrichting. De buitensituatie en de adviezen van het OM en de politie zijn niet in overweging genomen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis van de PI Tilburg heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Breda heeft aangegeven dat een verlofaanvraag niet dient te worden gehonoreerd. De huisarts van het gezin en de gedragsdeskundigen hebben aangegeven dat het recidivegevaar aanzienlijk is jegens
zijn ex-echtgenote. De rechtbank heeft aan klager ook een contactverbod ten aanzien van haar opgelegd.
De politie heeft negatief geadviseerd. Gezien de aard van de antecedenten is de kans aanzienlijk dat klager in geval van verlof in ‘oude gewoonten’ zal vervallen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek, wegens -kortweg- poging tot doodslag, bedreiging en mishandeling meermalen gepleegd. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 18
december 2008.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal drie verlofaanvragen indienen.

De directeur van gevangenis van de PI Tilburg heeft aangegeven positief te staan tegenover verlofverlening op grond van klagers getoond gedrag. Echter, blijkens het advies van de officier van justitie is verlofverlening niet toelaatbaar, gelet op de
aard en de ernst van het delict en de daaruit vloeiende maatschappelijke onrust. Een mogelijke confrontatie met klagers ex-echtgenote, het slachtoffer, is ongewenst. Ook de politie heeft negatief geadviseerd. De beroepscommissie is van oordeel dat
voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks het positieve advies van de directeur, een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris,
bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder g en i van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie
beslist derhalve als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 oktober 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven