Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1922/GV, 3 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:03-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1922/GV

betreft: [klager] datum: 3 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.F.E. Sprenkels, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 juli 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is van mening dat bestreden beslissing tot stand is gekomen op grond van een onzorgvuldige belangenafweging. Anders dan wordt gesteld, is er een medische
verklaring gevoegd bij het verzoek tot strafonderbreking. Die verklaring is gegeven door de huisarts van klagers ouders. In die verklaring wordt de medische problematiek van klagers ouders bevestigd. Ook heeft klager steeds aangegeven bereid te zijn om
desgevraagd nadere medische informatie aan te leveren. Klager zal begin 2009 in vrijheid worden gesteld na een jarenlange detentie. De conclusie van de Staatssecretaris, dat het maatschappelijk belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging zou moeten
prevaleren boven klagers persoonlijke belangen, is kort door de bocht en volstrekt onvoldoende om die afwijzende beslissing te dragen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om strafonderbreking is afgewezen omdat er geen medische verklaring is overgelegd waarin nauwkeurig wordt aangegeven hoe het staat met de gezondheidstoestand van klagers ouders en waarom de zorg van klager in dit geval nodig mocht zijn. Het
briefje van de huisarts van klagers ouders is daarvoor onvoldoende. Mogelijk verkeert klagers moeder in een sociaal isolement en heeft zij, gelet op haar hulpbehoevendheid, behoefte aan ondersteuning door haar zoon omdat haar echtgenoot die
ondersteuning door een ziekenhuisopname niet kan bieden. Hoewel die toestand niet rooskleurig kan worden genoemd, voldoet deze niet aan de criteria voor een geval waarvoor strafonderbreking kan worden verleend. Klager is in de gelegenheid gesteld
alsnog
een nadere medische verklaring over te leggen waaruit zou kunnen blijken dat een strafonderbreking wel gerechtvaardigd is.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, zulks met de verwijzing naar een eerdere onttrekking aan detentie en omdat er geen medische onderbouwing van het verzoek
zou
zijn aangeleverd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans een vrijheidsbeneming van 365 dagen gijzeling in het kader van een aan hem opgelegde betalingsverplichting aan de Staat te behoeve van het slachtoffer. Aansluitend dient hij nog een drietal gijzelingen in het kader van een aan
hem
opgelegde betalingsverplichting aan de Staat te behoeve van het slachtoffer te ondergaan met een totale duur van 109 dagen. Klagers einddatum van detentie is 13 februari 2009.

Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met
een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan (onder meer) strafonderbreking worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke ouder.
Klager heeft strafonderbreking aangevraagd voor de verzorging van zijn moeder die nog pas onlangs is ontslagen uit het ziekenhuis en drie keer per week therapie krijgt ter revalidatie. Daarnaast heeft klagers vader, die inmiddels 80 jaar is, klager
nodig. Klager heeft schriftelijk toestemming gegeven om bij de huisarts nadere schriftelijke informatie op te vragen.

De vraag die beoordeling behoeft, is of er sprake is van zodanig ernstig zieke ouders en of die ouders dan verzorging nodig hebben van klager, dat dit een strafonderbreking kan rechtvaardigen.
Bij de processtukken bevindt zich een schrijven van de huisarts van klagers ouders van 16 juli 2008. Uit dat schrijven komt naar voren dat klagers moeder toen – mede door een ziekenhuisopname van haar echtgenoot – behoefte had aan psychische
ondersteuning door haar zoon. Nu voor de beoordeling van de aard en ernst van de psychische toestand van klagers ouders een medisch oordeel gewenst is, had het voor de hand gelegen indien de Staatssecretaris het oordeel daaromtrent had ingewonnen van
de
medisch adviseur. Nu de Staatssecretaris dit heeft nagelaten is om die reden de bestreden beslissing onzorgvuldig tot stand is gekomen. Gelet daarop kan die beslissing niet in stand blijven. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en aan de
Staatssecretaris zal worden opgedragen om binnen drie weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor de toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van drie weken na ontvangst van deze uitspraak.
De beroepscommissie bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 3 oktober 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven