Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32052/GA, 15 januari 2024, beroep
Uitspraakdatum:15-01-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/32052/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    15 januari 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft (voor zover in beroep aan de orde) beklag ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om bepaalde activiteiten die hij verricht te beschouwen als arbeid.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein heeft op 26 januari 2023 het beklag ongegrond verklaard (NZ2022-355). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens en de directeur van de PI Nieuwegein (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De klacht is niet serieus genomen door de directeur en de beklagrechter. Niet op alle punten die klager in beklag heeft aangevoerd, is door de directeur en de beklagrechter ingegaan.

Volgens het arbeidsreglement kan de directeur toestemming geven voor afwezigheid op de werkzaal. De directeur kan volgens artikel 19, eerste lid, van het gedetineerdencommissie-reglement afspreken dat er een vergoeding wordt toegekend. Klagers mentor vindt ook dat klager gecompenseerd moet worden. Klager heeft sinds 6 maart 2022 geen loon of wachtgeld ontvangen. Klager heeft een aantal stukken overgelegd en verwijst naar de inhoud daarvan.

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de directeur
De directeur kan zich vinden in de beklaguitspraak. Klagers verzoek is afgewezen, omdat de activiteiten niet kunnen worden aangemerkt als vervangende arbeid. De activiteiten zijn niet aan te merken als taakarbeid. De activiteiten worden vrijwillig en op eigen initiatief verricht en vormen op zich, dan wel tezamen, geen afgebakende omschreven taak van de directeur. Klager kan de activiteiten verrichten, maar deze komen niet in aanmerking voor verloning als penitentiaire arbeid.

 

3. De beoordeling
Klagers verzoek
Klager heeft op 23 maart 2022 verzocht om arbeidstijd te mogen invullen met verschillende activiteiten die hij verricht:
1.    Hij werkt aan een eigen project over echtscheidingsproblematiek en zijn hoger beroep;
2.    Hij werkt voor het onderwijs aan een project waarbij hij helpt met het beter overdraagbaar maken van de inhoud van de                             cursusboeken VCA-basis en VCA-vol;
3.    Hij is voorzitter van de gedetineerdencommissie. 

Klager meent dat deze activiteiten voor hem zinvoller zijn dan de reguliere (volgens hem geestdodende) arbeid in de inrichting. Klager stelt dat zijn mentor het hierover met hem eens is. Volgens klager heeft de psycholoog gezegd dat het van belang is dat hij werk of een opleiding krijgt die past bij zijn niveau.

De beroepscommissie begrijpt de klacht zo dat klager heeft verzocht om arbeidsdispensatie, dan wel om het aanmerken van de activiteiten als taakarbeid (door het afbakenen en omschrijven van een taak).

Wet- en regelgeving
Artikel 1, onder c, van de Regeling arbeid gedetineerden (hierna: de Regeling):
c. taakarbeid: het verrichten van werkzaamheden die leiden tot het uitvoeren van een door de directeur nader omschreven taak.

Taakarbeid valt onder de definitie ‘bijzondere werkzaamheden’ in artikel 3.2.5 van de huisregels van de PI Nieuwegein per 1 maart 2022. 
 
Artikel 5, aanhef en onder a, van de Regeling:
De gedetineerde ontvangt een loonvervangende financiële tegemoetkoming voor ieder uur waarin zijn detentie- en re-integratieplan in zaalarbeid, taakarbeid of stukarbeid voorziet en voorzover hij niet aan zaalarbeid, taakarbeid of stukarbeid heeft kunnen deelnemen als gevolg van:
a.    zijn deelname, met toestemming van de directeur, aan activiteiten, vastgelegd in het detentie- en re-integratieplan; de hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan het basisuurloon, vermeerderd met de gemiddeld voor de voor hem aangewezen arbeid geldende toeslag.

De afwijzende beslissing
De directeur heeft klagers verzoek op 27 juni 2022 afgewezen. Klagers activiteiten voldoen niet aan de voorwaarden voor arbeid. Deze zijn namelijk niet kostenefficiënt en niet bedrijfsmatig georganiseerd. Activiteiten voor de gedetineerdencommissie zijn vrijwillig. 

In het verweerschrift in beklag heeft de directeur toegelicht dat de activiteiten voor klagers projecten niet zijn opgenomen in zijn detentie- en re-integratieplan (D&R-plan) als re integratiedoelen. Klager heeft ook voldoende tijd voor deze activiteiten naast de vijf dagdelen arbeid. Klager neemt geen deel aan arbeid, maar hij wordt als gunst wel twee uur uitgesloten tijdens het arbeidsblok.

Eigen project
Klager stelt in september 2021 te zijn begonnen met zijn project. Dit is volgens hem besproken en geaccordeerd in het multidisciplinair overleg. Bij het onderwijs werden uren gereserveerd voor dit project. Klager heeft in maart 2022 met zijn mentor besproken dat hij niet terug wil naar de arbeid en zijn mentor zou daar achteraangaan. Klagers mentor heeft op 6 maart 2022 een brief geschreven waarin staat dat klager niet naar de arbeid hoeft en hij de reguliere compensatie krijgt tot het moment dat hij goedkeuring krijgt om de resterende tijd in te vullen met andere activiteiten die hij al onderneemt voor/bij onderwijs. Nu klagers mentor op de hoogte was van klagers voornemen om aan zijn eigen project te werken in arbeidstijd, komt het de beroepscommissie niet juist voor wanneer klagers verzoek om arbeidsdispensatie zou zijn afgewezen slechts op grond van de onderbouwing dat de activiteiten niet zijn opgenomen in zijn D&R-plan. 

De directeur heeft klagers verzoek om arbeidsdispensatie voor het eigen project echter in redelijkheid wel kunnen afwijzen, omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager arbeidstijd nodig had voor deze activiteiten. Hij verrichte de activiteiten tijdens onderwijstijd en de twee uur uitsluiting tijdens het arbeidsblok. Het is onvoldoende duidelijk geworden waarom klager te weinig eigen tijd had voor deze activiteiten.

De directeur heeft het verzoek om de activiteiten voor het eigen project aan te merken als taakarbeid ook kunnen afwijzen, omdat de activiteiten volgens de directeur niet kostenefficiënt of bedrijfsmatig georganiseerd zijn en de beroepscommissie de directeur daarin kan volgen.

De beslissing van de directeur tot afwijzing van klagers verzoek is daarom voor de activiteiten voor zijn eigen project niet onredelijk of onbillijk.

Onderwijs
De beslissing om klagers activiteiten voor onderwijs niet aan te merken als taakarbeid is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende gemotiveerd. Klager verrichte tijdens onderwijsuren handelingen om cursusboeken van een opleiding beter overdraagbaar te maken. Uit de stukken volgt dat dit in samenspraak is gegaan met onderwijsmedewerkers en klagers mentor. Als klager op deze wijze klusjes verricht voor – en kennelijk in opdracht 
van – de inrichting, zou dit kunnen worden aangemerkt als taakarbeid door de directeur. Zonder nadere toelichting is het de beroepscommissie niet duidelijk waarom deze activiteiten niet kostenefficiënt of bedrijfsmatig georganiseerd zouden (kunnen) zijn. 

De beslissing van de directeur tot afwijzing van klagers verzoek is daarom op dat onderdeel onvoldoende gemotiveerd.

De vraag of arbeidsdispensatie verleend kon worden voor de activiteiten voor het onderwijs, kan daarom in het midden blijven.

Gedetineerdencommissie
De beroepscommissie overweegt dat activiteiten in het kader van lidmaatschap van de gedetineerdencommissie volgens de directeur vrijwillig en onbezoldigd zijn. Het is niet gebleken dat er in de inrichting een vergoeding voor de gedetineerdencommissie wordt gehanteerd, noch dat de directeur daartoe is gehouden. De beroepscommissie beoordeelt de beslissing van de directeur tot afwijzing van klagers verzoek voor de activiteiten voor de gedetineerdencommissie als niet onredelijk of onbillijk.

Conclusie
De beroepscommissie zal het beroep ten aanzien van de activiteiten voor het onderwijs gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en het beklag in zoverre alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie zal de beslissing van de directeur in zoverre vernietigen en de directeur opdragen om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. 
 
De beroepscommissie zal het beroep ten aanzien van de activiteiten voor klagers eigen project en de gedetineerdencommissie ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter in zoverre bevestigen met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de activiteiten voor het onderwijs gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond. Zij vernietigt in zoverre de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op om in zoverre een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de activiteiten voor klagers eigen project en de gedetineerdencommissie ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.


Deze uitspraak is op 15 januari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. A. van Holten, voorzitter, mr.dr. R.S.T. Gaarthuis en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven