Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/31018/GA, 5 januari 2024, beroep
Uitspraakdatum:05-01-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/31018/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    5 januari 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden (hierna: de directeur)

 

1. De procedure
[klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij twee keer niet was aangemeld voor zijn VCA-examen (Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers) en deze hierdoor niet af heeft kunnen leggen.  

De beklagcommissie bij de PI Leeuwarden heeft op 15 december 2022 het beklag gegrond verklaard (LW-2022-487). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft de directeur en klager in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van de directeur
Klager moet niet-ontvankelijk in zijn klacht worden verklaard, omdat de vergissing door de onderwijzer niet als schending van de zorgplicht aan de directeur toegerekend kan worden. Er wordt voldaan aan de zorgplicht om onderwijs aan te bieden, nu er wekelijks minimaal één uur onderwijs wordt aangeboden. In voorkomende gevallen, bijvoorbeeld voorafgaand aan een examen, wordt het aanbod onderwijsuren veelal opgevoerd. Het eerste examenmoment voor klager vond geen doorgang, omdat hij het gewenste niveau, noodzakelijk voor toelating tot het examen, nog niet had bereikt. Een tweede examenmoment, op 27 oktober 2022, werd door een vergissing van de onderwijzer niet ingepland. De onderwijzer heeft hiervoor excuses aangeboden en er is zo spoedig mogelijk een volgend examenmoment ingepland. Binnen een tijdsbestek van zes weken heeft klager alsnog zijn examen ondergaan en met succes afgerond.

Standpunt van klager
Klager heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt in beroep toe te lichten.

 

3. De beoordeling
Het niet-aanmelden voor een examen kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

Het gestelde probleem moet zich naar het oordeel van de beroepscommissie (als meest algemene uitgangspunt) in beginsel minimaal drie keer in drie maanden – voorafgaand aan het beklag – hebben voorgedaan, om te kunnen spreken van mogelijk ‘structureel tekortschieten’. Dat is echter mede afhankelijk van de aard en ernst (c.q. belangrijkheid) van het probleem.

Ten tijde van het eerste examenmoment had klager nog niet het gewenste niveau om deel te mogen nemen aan het examen. Het gaat daarom om een eenmalige vergissing van de onderwijzer, waarna binnen een redelijke termijn een oplossing is geboden. In de door klager gestelde omstandigheden, zou de vergissing van de onderwijzer geen structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur kunnen zijn. Daarom heeft klager onvoldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beklag.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het beklag.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.


Deze uitspraak is op 5 januari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. dr. R.S.T. Gaarthuis en mr. L.C.P. Goosens, leden, bijgestaan door mr. L. Veerkamp, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven