Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1291/JB en 08/1293/JB, 1 oktober 2008, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1291/JB en 08/1293/JB

Betreft: [klager] datum: 1 oktober 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. V.C. Serrarens, namens

[...], geboren op 28 juni 1989, verder te noemen klager,

gericht tegen de beslissingen van 26 mei 2008 (08/1291/JB) en 28 mei 2008 (1293/JB) van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissingen.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 augustus 2008, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Den Engh te Den Dolder zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw voornoemd, en de selectiefunctionarissen [...] en [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen op de FOBA-afdeling van de rijksinrichting voor jeugdigen (r.i.j.) De Hartelborgt te Spijkenisse en het bezwaarschrift klager over te plaatsen naar
de normaal beveiligde behandelafdeling van de j.j.i. Het Poortje, locatie De Veenpoort ongegrond verklaard.

2. De feiten
Bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 13 juni 2006 is aan klager de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd. De tenuitvoerlegging van de maatregel is begonnen op 28 februari 2007.

Klager verbleef in de behandelinrichting De Doggershoek op een normaal beveiligde afdeling. Tijdens een begeleid verlof op 25 oktober 2007 heeft klager zich onttrokken. Na zijn arrestatie is klager op 20 maart 2008 als pij-passant geplaatst op de
normaal beveiligde opvangafdeling van de r.i.j. De Doggershoek, in afwachting van een plaatsing in een behandelinrichting.
Vanuit deze inrichting is hij op 7 april 2008 overgeplaatst naar de FOBA-afdeling van de Hartelborgt. Op 15 april 2008 is klager overgeplaatst naar de normaal beveiligde behandelafdeling van De Veenpoort.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris tot overplaatsing naar de FOBA-afdeling van De Hartelborgt als volgt toegelicht.
De reden van de overplaatsing zou zijn gelegen in het feit dat klager zich circa een half jaar aan zijn pij-behandeling zou hebben onttrokken en tot rust diende te komen. Klager ontkent te lijden aan een post traumatisch stress syndroom (ptss) en zijn
gedrag zou ook overigens niet anders zijn dan voorheen. Van een verwarde houding of afkickverschijnselen was in het geheel geen sprake. Gelet op eerdere wegplaatsingen vanuit De Doggershoek lijkt het erop dat de directeur van De Doggershoek hem daar
weg
wil hebben, terwijl klager zich daar op zijn plaats voelt.
Vanaf het begin van zijn verblijf op de FOBA-afdeling blijkt klager goed te functioneren en vier dagen na de overplaatsing wordt vanuit de FOBA verzocht om overplaatsing. De conclusie kan dan ook niet anders zijn dan dat er geen of onvoldoende gronden
geweest zijn om tot de overplaatsing naar de FOBA over te gaan. Hoewel klager snel is doorgeplaatst naar De Veenpoort, kan niet gezegd worden dat de pij-behandeling geen vertraging heeft opgelopen. Klager heeft wederom moeten wennen en er is nog altijd
geen behandeling opgestart.

Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris tot overplaatsing naar de behandelafdeling van De Veenpoort als volgt toegelicht
Het argument dat klager niet tot rust kan komen in De Doggershoek vanwege de status die hij daar zou hebben opgebouwd tijdens zijn eerdere verblijf, is onvoldoende om hem verdere behandeling aldaar te weigeren. Dat er onderzoek zou worden gedaan naar
nieuw gepleegde strafbare feiten staat aan een behandeling niet in de weg.
Door alle overplaatsingen heeft klager nog minder vertrouwen in zijn omgeving in het algemeen en zijn begeleiding in het bijzonder gekregen. Van enige vorm van hechting kan al helemaal geen sprake zijn. Juist bij klager is het van belang dat hij zijn
‘eigen plekje’ krijgt.
Door de plaatsing van klager in Groningen wordt geen rekening gehouden met zijn afkomst uit België en zijn vriendenkring die voornamelijk in Zeeuws Vlaanderen is gevestigd.

De selectiefunctionaris heeft de beslissingen als volgt toegelicht.
Ten aanzien van de overplaatsing naar de FOBA-afdeling is aangegeven dat klager na zijn plaatsing op de opvangafdeling van De Doggershoek een verwilderde indruk maakte en er moeilijk contact met hem was te krijgen. Hij gedroeg zich onrustig en kreeg 1
op 1 begeleiding. Tevens liet hij forse agressie zien. Naar aanleiding van een ernstig incident en gegeven het feit dat klagers toestand niet veranderde, is verzocht klager over te plaatsen naar de FOBA-afdeling. De insteek hiervan was helderheid te
krijgen met betrekking tot de aanwijzingen voor een ptss en het creëren van een stabiele, dat wil zeggen prikkelarme leefomgeving, eventueel in combinatie met het toedienen van medicatie. Vrij snel bleek dat klager aldaar goed functioneerde en dat er
geen agressieve of suïcidale neigingen waren. Na vier dagen wordt opname op de FOBA niet langer noodzakelijk geacht en op 11 april 2008 wordt verzocht klager over te plaatsen naar een andere inrichting. Daarbij werd tevens geadviseerd een opname in een
prikkelarme omgeving waar een veiligheid met rust en structuur geboden zou worden. Op grond daarvan is ervoor gekozen klager bij voorkeur over te plaatsen naar een inrichting waar meteen de pij-behandeling zou kunnen worden vervolgd. Mede gelet op de
vele overplaatsingen in het verleden en de daarmee verwante hechtingsproblematiek. Hiertoe is klager overgeplaatst naar De Veenpoort, omdat daar lege plekken op de behandelafdeling waren. Op 15 april 2008 is klager aldaar geplaatst.
Overigens is klager per 1 juli 2008 conform zijn wens voor behandeling aangemeld bij De Doggershoek. De verwachting is dat hij daar in september 2008 zal kunnen worden geplaatst.

4. De beoordeling
Klager ondergaat de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Hiervoor zijn de behandelinrichtingen bestemd.

De beroepscommissie neemt het volgende in aanmerking.
Uit de uitgebreid gemotiveerde stukken en de toelichting ter zitting komt naar voren dat klager, nadat hij zich gedurende vijf maanden had onttrokken, in een dusdanige toestand in De Doggershoek was aangekomen dat een intensieve begeleiding aangewezen
leek. Hiertoe is hij op korte termijn, namelijk op 7 april 2008, naar de FOBA-afdeling overgeplaatst. Nadat aldaar was geconstateerd dat er geen aanwijzingen waren die voortduring van klagers verblijf op de FOBA-afdeling noodzakelijk maakten, is hij,
nadat daartoe op 11 april 2008 een verzoek was gedaan, op 15 april 2008 overgeplaatst naar de behandelafdeling van De Veenpoort, teneinde zo spoedig mogelijk te starten met de pij-behandeling.
Dit omdat De Doggershoek op dat moment aangaf geen behandelmogelijkheden voor klager te zien in combinatie met de beschikbare capaciteit in De Veenpoort.
Niet is gebleken, noch aannemelijk gemaakt dat klager door deze twee overplaatsingen, blijkens de stukken weloverwogen en in zijn belang genomen, op enigerlei wijze geschaad is. Gegeven de problematiek en de toestand van klager is gekozen voor een voor
hem geschikte, dan wel noodzakelijke setting.
Hierbij wordt opgemerkt dat niet gebleken is dat klagers verblijf op de FOBA-afdeling langer heeft geduurd dan strikt noodzakelijk was; voorts is met de grootst mogelijke voortvarendheid gezocht naar een behandelplaats en deze is ook gerealiseerd.

Gelet op het voorgaande komt de beroepscommissie tot het volgende oordeel.
De zorgvuldig genomen beslissingen van de selectiefunctionaris zijn niet in strijd met de wet en kunnen, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, ook niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.
De beroepen zullen mitsdien ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beide beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.A. Flinterman, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 1 oktober 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven