Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32726/GM, 29 januari 2024, beroep
Uitspraakdatum:29-01-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          23/32726/GM

    

           

Betreft [Klager]

Datum 29 januari 2024

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij na een migraineaanval 48 uur op cel moet verblijven.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en het hoofd zorg, namens de inrichtingsarts, gehoord op de (digitale) zitting van 3 november 2023.

[…], Arts In Opleiding tot Specialist, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager moet na elke migraineaanval 48 uur op cel verblijven, terwijl voor hem eerder een uitzondering werd gemaakt en hij maar 24 uur op cel hoefde te verblijven. Deze uitzondering geldt niet meer, omdat een medegedetineerde heeft geveinsd dat hij ook migraine had. Sindsdien is de afspraak teruggedraaid en moet elke gedetineerde, dus ook klager, 48 uur op cel verblijven bij een ziekmelding. Voor klager is het bij migraine voldoende dat hij een tijdje op een donkere cel kan liggen. Binnen 24 uur is zijn migraine dan voorbij. Klager heeft dit ook al aangegeven, maar er wordt niet van de afspraak, dat hij 48 uur op cel moet verblijven, afgeweken. Op het moment dat klager te horen kreeg dat hij weer 48 uur op cel moest blijven, heeft hij een klacht ingediend.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

In de huisregels van de PI is opgenomen dat de standaardprocedure is dat gedetineerden na een ziekmelding twee dagen op cel moeten verblijven, met uitzondering van luchten, (ambtelijk) bezoek en bezoekafspraken met ketenpartners. Op 12 februari 2019 is door de directeur en het afdelingshoofd met klager afgesproken dat hij – bij wijze van uitzondering – 24 uur op cel moet verblijven na een ziekmelding. Deze uitzondering is ook besproken met de inrichtingsarts en de inrichtingsarts had toen geen bezwaar om de tijdsduur tot 24 uur te beperken. Klager is inmiddels weer overgeplaatst en daar is de uitzondering op 26 oktober 2022 weer beoordeeld door de inrichtingsarts, het afdelingshoofd en het afdelingspersoneel. De inrichtingsarts had toen ook geen bezwaar om de oude afspraak te doen herleven en er is afgesproken dat de standaardprocedure weer geldt. Klager moet sindsdien na een ziekmelding weer 48 uur op cel verblijven.

De medisch adviseur schrijft dat klager na een migraineaanval 48 uur op cel moet verblijven, terwijl dit voorheen 24 uur was. Dit is niet juist. De afspraak dat gedetineerden na een ziekmelding 48 uur op cel moeten verblijven geldt al geruime tijd en voor elke gedetineerde. Voor klager is tijdelijk een uitzondering gemaakt.

De inrichtingsarts gaat overigens niet over deze afspraak. Dat het met de inrichtingsarts is besproken, is vermoedelijk vanwege ‘een stukje goedkeuring vanuit de medische dienst’. Uit de rapportage blijkt dat klager zich meerdere keren op korte termijn heeft ziekgemeld.

 

3. De beoordeling

Heeft klager tijdig beklag ingesteld?

Op grond van artikel 71c, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) dient een klacht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingstandarts te worden ingediend uiterlijk op de veertiende dag na die waarop het medisch handelen waartegen de klacht zich richt, heeft plaatsgevonden.

Klager heeft op 26 oktober 2022 een klacht ingediend bij de beklagcommissie van de Commissie van Toezicht van de PI Vught. In het klaagschrift schrijft klager dat hij zich wenst te beklagen over het afdelingshoofd. Het afdelingshoofd zou hebben bepaald dat klager weer 48 uur op cel moet verblijven wanneer hij zich ziekmeldt vanwege migraine. Op 16 december 2022 is deze klacht door de Commissie van Toezicht doorgestuurd naar het hoofd zorg, omdat de klacht het medisch handelen van de inrichtingsarts zou betreffen. Klager is hiervan op dezelfde dag op de hoogte gesteld. Op 21 december 2022 heeft klager nogmaals en over hetzelfde onderwerp een medische klacht ingediend.

De beroepscommissie gaat ervan uit dat klager op 26 oktober 2022 zich heeft willen beklagen over de omstandigheid dat (volgens het medisch dossier) op diezelfde dag is besloten dat hij 48 uur op cel moet verblijven. Daarmee heeft klager tijdig beklag ingesteld. Dat hij op 16 december 2022 opnieuw een medische klacht heeft ingediend om zich over de beslissing van 26 oktober 2022 te beklagen, leidt niet tot een ander oordeel.

 

Waartegen is de klacht gericht?

Als reactie op het beroepschrift stelt het hoofd zorg namens de inrichtingsarts de vraag of het in dit geval gaat om een klacht over het medisch handelen van of namens de inrichtingsarts. Uit de huisregels van de PI Vught volgt dat gedetineerden – dus ook klager – na een ziekmelding 48 uur op cel moeten verblijven en dat de klacht lijkt te zijn gericht tegen deze (algemene) huisregel.

Klager beklaagt zich over een beslissing van 26 oktober 2022. Uit het medisch dossier volgt dat in samenspraak met ‘de afdeling, het afdelingshoofd en de huisarts’ de afspraak over het ziekmelden en de duur daarvan na een ziekmelding is teruggedraaid. Bij de beoordeling of klager na een ziekmelding 48 uur op cel moet verblijven, is dus de inrichtingsarts betrokken geweest. De beroepscommissie begrijpt de klacht van klager op basis van deze informatie zo, dat hij zich beklaagt over het gegeven dat de inrichtingsarts geen bezwaar heeft om de oude afspraak – 24 uur op cel na een migraineaanval – terug te draaien waardoor klager na een migraineaanval weer 48 uur op cel moet verblijven.

Voor zover klager zich wenst te beklagen over de huisregels en het niet maken van een uitzondering daarop in het licht van het ziekmelden en de duur dat hij op cel moet verblijven, merkt de beroepscommissie op dat klager een klacht kan indienen op grond van artikel 60 van de Pbw bij de beklagcommissie.

 

Inhoudelijke beoordeling

Niet ter discussie staat dat in de huisregels van de PI Vught is opgenomen dat gedetineerden bij een ziekmelding tijdens de arbeid naar de afdeling worden gestuurd en worden ingesloten voor de duur van 48 uur. Eerder – in 2019 – is voor klager op deze huisregels een uitzondering gemaakt, in die zin dat klager bij een migraineaanval 24 uur wordt ingesloten. De inrichtingsarts heeft toentertijd aangegeven geen bezwaar te hebben om voor klager deze uitzondering te maken.

Inmiddels is de uitzondering voor klager opnieuw beoordeeld en is besloten om de uitzondering terug te draaien. Ook nu heeft de inrichtingsarts geen bezwaar om klager 48 uur op cel in te sluiten in het geval van een ziekmelding, zoals is bepaald in de huisregels. De beroepscommissie is van oordeel dat dit beleid van de inrichtingsarts niet onredelijk is, nu er geen medische noodzaak bestaat klager korter in te sluiten dan de tijd die de (voor elke gedetineerde geldende) huisregels voorschrijven. Dat voor klager eerder een uitzondering is gemaakt en dat de inrichtingsarts daar toen geen bezwaar tegen had, leidt niet tot een ander oordeel.

 

Conclusie

Gelet op het voorgaande kan het handelen van de inrichtingsarts niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Pbw. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 29 januari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. P.J.M. van Puffelen en drs. M.I. van den Baar-Vroon, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven