Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/35089/GM, 23 januari 2024, beroep
Uitspraakdatum:23-01-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/35089/GM
    
            
Betreft    [klager]
Datum    23 januari 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij in de periode van 11 tot 13 april 2023 geen stomazorg heeft gehad.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw, mr. M.W. Bouwman, het ondersteunend hoofd zorg en een verpleegkundige, namens de inrichtingsarts, gehoord op de digitale zitting van 7 december 2023.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De medische dienst had na zijn hartkatheterisatie geen tijd voor de stomazorg, terwijl klager problemen ondervond met zijn stoma. 

Klager verzoekt om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

Standpunt van de inrichtingsarts
Klager is direct na terugkomst in de PI (na de ingreep) gesproken door een verpleegkundige.
Hier is gesproken over de ingreep en de eventuele vervolgafspraak. Op 11 april 2023 is gerapporteerd dat de stoma is verzorgd. Gezien het tijdstip dat klager in het Jeroen Bosch Ziekenhuis moest zijn, is zijn stoma die dag niet in de ochtend (voorafgaand aan de ingreep) maar in de middag (na de ingreep gedaan). Navraag bij de desbetreffende verpleegkundige leert dat zij klager inderdaad na de ingreep heeft gesproken en toen de stomazorg heeft gedaan. Op 12 april en 13 april 2023 was het in verband met drukte niet mogelijk om klager tussendoor op te roepen. Klager is vervolgens op 14 april 2023 conform afspraken (stomazorg op dinsdag en vrijdag) opgeroepen door de medische dienst. Tevens heeft klager stomamateriaal op cel om zelf zijn stoma te kunnen vervangen.

 

3. De beoordeling
Vastgesteld kan worden dat klager op 12 en 13 april 2023 geen stomazorg heeft gekregen na terugkomst uit het ziekenhuis in verband met drukte. Klager moest zelf de stoma vervangen met de spullen die hij had. Klager had echter net een ingreep ondergaan en - volgens de aantekeningen in het medisch dossier – zat zijn arm in een mitella. Daarmee lijkt onaannemelijk dat klager zelf in staat was de stoma te vervangen. De beroepscommissie is van oordeel dat onder deze omstandigheden de inrichtingsarts is tekortgeschoten in het verlenen van adequate zorg aan klager. 

Gelet op het voorgaande moet het handelen van de inrichtingsarts worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €125,-. 

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €125,-. 


Deze uitspraak is op 23 januari 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. N.C.J.A.M. Kochx, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven