Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29757/GA, 8 maart 2024, Beroep
Uitspraakdatum:08-03-2024

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/29757/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    8 maart 2024


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)    

 

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het uitreiken van medicatie en post vóór aanvang van het dagprogramma op 6 mei 2022.

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 23 september 2022 het beklag ongegrond verklaard (ZB-2022-278). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. B.J. de Pree en de directeur van de PI Heerhugowaard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Sinds de invoering van het nieuwe dagprogramma, krijgt klager post en medicatie rond 07:15 uur. Dat is vóór aanvang van het dagprogramma om 07:30 uur. Op dat tijdstip doucht hij, is hij bezig zich klaar te maken of wil hij uitslapen. Voorheen werd alleen om 06:45 uur gevraagd om een teken van leven. Nu wordt klager dus twee keer gestoord in zijn privacy voor aanvang van het dagprogramma. Dit is nergens voor nodig. Klager kan zijn post of medicatie zelf halen als de deur opengaat, zoals het eerst ging.

Standpunt van de directeur
De directeur heeft geen standpunt ingenomen.

 

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

In beklag bij de beklagrechter klaagt klager er op 7 mei 2022 over dat post en medicatie op 6 mei 2022 werden uitgereikt vóór aanvang van het dagprogramma. In beroep voert klager aan dat er sinds de invoering van het nieuwe dagprogramma sprake zou zijn van een voortdurende situatie: post en medicatie worden standaard voor aanvang van het dagprogramma uitgereikt. Nu klager dit voor het eerst in beroep heeft aangevoerd, valt dit buiten de reikwijdte van het beklag.  

Over de uitreiking van post en medicatie op 6 mei 2022 oordeelt de beroepscommissie als volgt. Handelen van het personeel kan gelijk worden gesteld met een beslissing van de directeur, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet, als sprake is van een beklag met voldoende belang voor de gedetineerde. Daarvan is in beginsel slechts sprake wanneer de directeur volgens de gedetineerde jegens hem “structureel en in belangrijke mate tekortschiet in zijn verzorgende taken” (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 76).

Het gestelde probleem moet zich naar het oordeel van de beroepscommissie (als meest algemene uitgangspunt) in beginsel minimaal drie keer in drie maanden – voorafgaand aan het beklag – hebben voorgedaan, om te kunnen spreken van mogelijk ‘structureel tekortschieten’. Dat is echter mede afhankelijk van de aard en ernst (c.q. belangrijkheid) van het probleem.

Als voldoende belang bij het beklag ontbreekt – wat dus losstaat van de vraag of het feitelijk klopt wat de gedetineerde heeft gesteld – dan moet de gedetineerde niet-ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

In de door klager gestelde omstandigheden, zou het (eenmalig) uitreiken van medicatie en post voor aanvang van het dagprogramma geen structurele en belangrijke tekortkoming in de verzorgende taken van de directeur kunnen zijn. Daarom heeft klager onvoldoende belang bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beklag.

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.


Deze uitspraak is op 8 maart 2024 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. S.C.M. Wouda-van Velzen, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven